Een suite voor Smeets
Ik leg aan mijn Finse vrouw uit wie Mart Smeets is. Ik had dat liever niet gedaan. Was tegen haar graag van wal gestoken over die journalisten die in het Nederlands wél over sport konden en kunnen schrijven. Over Bert Wagendorp dus, Ben de Graaf, Matti Verkamman en Simon Kuper. Maar Smeets moet me van de lever, omdat ie vanochtend bij Sven Kockelmann over een boekje mocht komen praten.
Sven Kockelmann is de Youp van ‘t Hek van de ether. Hij presenteert een half uurtje vol bekende landgenoten en andere open deuren. Halverwege deze kwelling voor de luisteraar wordt de kerel steevast opgebeld door ene Dries Roelvink, een soort André Hazes met een mening. Ik heb Roelvink gelukkig nooit horen zingen en ook van zijn meningen lusten zelfs de honden geen brood.
Smeets voelt zich bij Youp Kockelmann hoorbaar als in zijn beste onderbroek. Kwaakkwaakkwaak over zijn andere boekjes en nu heeft hij eens een echte roman geprobeerd. Van ruim driehonderd bladzijden. ‘Dat valt niet mee hoor’, en: ‘Ik ben er wel twee jaar mee zoet geweest’. Maar het resultaat mag er zijn. Want Mart heeft in zijn roman ‘heel wat van wat ik zelf heb meegemaakt’ verwerkt.
Het ‘boekje’ van 300 pagina’s gaat dus over een basketballer die in 1988 in Finland een wedstrijd moet spelen en valt voor de charmes van ene Anastasia. ‘Zo gaan die dingen’, legt Smeets uit. ‘De hoofdpersoon in mijn boekje is vreselijk gelukkig met zijn vriendin maar toch gaat hij in op de flirt van die vrouw. Want die Anastasia speelt het spel zoals het gespeeld moet worden!’
Had Smeets het maar gelaten bij seksistische dialogen en zijn niet door enig schaamtegevoel geremde laatdunkendheid jegens mensen die schrijven en lezen als serieuze bezigheid zien. Maar de kerel moet en zal het bewijs leveren waarom hij door sporters die iets wonnen altijd werd overgeslagen, en zelfs de commerciële omroepen niets meer met hem konden.
Smeets verkoopt lucht. In lege zakjes.
Hij gaat los over Finland. ‘Wij in Nederland hebben niets met de Finnen’, roept hij in Kockelmann zijn toeter en op een toon als hebben ‘wij’ daarin het gelijk geheel aan onze zijde. En Mart somt op: de Finnen drinken, de Finnen hebben het koud, de Finnen hebben altijd tegen de Russen geknokt en de Finnen zeggen nooit wat. De mooiste van Mart gaat over de afkomst van de Finnen: ‘Finnen stammen af van de Hongaren. De Hongaren bleven op de poesjta’s en de Finnen bogen rechts af naar het Noorden.’
Weetuwel…
Echter en evenwel: ondanks dat ‘wij’ volgens Mart niets met die Finnen hebben, is hij wel ‘ontzettend geraakt’ door een stukkie muziek dat door een Fin is gemaakt. We luisteren naar een gedeelte uit een suite van Jean Sibelius.
‘De mooiste muziek die ik ken. Muziek waar ik helemaal rustig van word. Muziek waarbij ik al die Finse reusachtige meren en eindeloze wouden voor me zie opdoemen. Die muziek is gemaakt door Jean Sibelius. Sibelius was een Fin die Zweeds sprak maar Fins leerde om toch de ziel van de Finnen om hem heen te kunnen begrijpen. En daar muziek over te kunnen maken. Ik was daar toen in 1988 in een museum over die man en dat heeft me ontzettend geraakt.’
Dat is helemaal Mart Smeets zoals wij hem hebben leren kennen. De Smeets die naast Bernard Hinault staat en diens weigering om in het engels op engelse vragen te antwoorden afdoet als Hinaults onkunde in de engelse taal. Nu kent mijn vrouw hem ook. De Smeets die niet snapt dat Anastasia een Russische naam is, de Smeets die niet doorheeft dat Zweedstalige Finnen ethnische Finnen zijn, de Smeets die het koud heeft als hij niet in het licht van de schijnwerpers staat…
(JoopFinland)