Skip to main content

De Beverwijk files (004)

11 mei 2020

Wist ome Joop den Uyl hoe het zat? Bij deze teeveebabbel in december 1973. Of zat ie met onze ballen te spelen? Hoe het ook zij, we kregen te maken met autoloze zondagen, gesloten gordijnen, lauwe verwarming en 100 kilometer op de snelweg (!) En dat alles omdat een stel landen in het Midden-Oosten zaten te klaverjassen met de hoeveelheden olie die ze op de markt wilden smakken. Althans, zo werd het ons verkocht. Maar het lag wel een tikkie genuanceerder. Lees de volgende bijdrage van Peter van Haperen over de geheime activiteiten achter de coulissen (JP).

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (002)

(door Peter van Haperen)

Het was geen toeval dat David Rockefeller in 1972 de planning voor een oliecrisis opstartte. Uit een geheim memorandum van Standard Oil, bleek dat er in 1968 al voorbereidingen werden getroffen voor de inperking van de productie. Er werd toen in de directiekamers van de oliemaatschappijen gesproken over: ‘een dreigend overschot in 1973’.
Rockefeller moest gelijk maatregelen treffen en werkte samen met zijn protegé Henry Kissinger plannen uit om een totale instorting van de oliemarkt te voorkomen.
Op verzoek van David Rockefeller trad Kissinger in 1968 toe tot de regering Nixon als Nationaal Veiligheidsadviseur. Nelson Rockefeller werd ingezet om Nixon met beloften over financiële steun zover te krijgen. Hierdoor kreeg Rockefeller een paard van Troje binnen de Amerikaanse regering om zijn olieplannen politiek af te dekken.

Die plannen waren zeer vergaand. Niet alleen was Rockefeller bereid een oorlog in het Midden-Oosten uit te lokken. Hij nam ook wereldwijd maatregelen voor politieke ondersteuning. We zagen dat in het voorgaande artikel met de vorming van de groep Prometheus. Ook Nederland en België speelden een grote rol in de planning met de doorvoerhavens Rotterdam en Antwerpen en de grote olieopslagplaatsen in de Botlek en Maasvlakte. Rockefeller verzekerde zich tijdens de Bilderbergconferentie in 1972 van de medewerking van het Nederlandse koningshuis. Prins Bernhard was geen probleem, die was al meerdere malen door Rockefeller omgekocht en door het grote belang van het Nederlandse koningshuis in de Shell was hij ook verzekerd van de steun van het toen nog prinselijk paar, Beatrix en Claus.

Voor België was een ander scenario opgesteld: koning Boudewijn leek onomkoopbaar dus richtte men de pijlen op toenmalig prins Albert van België. Die was zoals verwacht gevoelig voor een financiële injectie en wilde ook wel meewerken aan een staatsgreep tegen zijn broer. Die plannen geraakten in een vergaand stadium, met defensieminister Paul Vanden Boeynants als uitvoerder. Na de coup zou prins Albert als nieuwe koning geïnstalleerd worden, zogenaamd in het landsbelang. Mocht het fout gaan, dan kreeg Vanden Boeynants de zwartepiet toegespeeld. De staatsgreep ging niet door omdat koning Boudewijn tegen de verwachtingen in wel omkoopbaar was. Dat verhaal kreeg in 1985 nog een staartje, met vele doden als gevolg. U begrijpt het waarschijnlijk al? Hierin speelde de Bende van Nijvel een rol.

Hoe ging het nu verder met de zogenaamde oliecrisis?
Uit het bovengenoemde memo van Standard Oil, kon afgeleid worden dat er afgestemd werd op vermindering van de productie over de gehele wereld. In het geheime memo wordt echter de wenselijkheid uitgesproken dat in twee landen waar Standard Oil zijn voornaamste investeringen had, geen beperking zou komen. Dat waren Saoedi-Arabië en Iran, toen nog Perzië. Nee, Iran heeft niet deelgenomen aan het zogenaamde Arabische olie-embargo, niet om de concerns te helpen maar omdat Iran werkte aan de aanleg van een pijpleiding vanuit Iran naar Turkije, om Iraanse olie zonder de lange omweg via Zuid-Afrika aan West-Europa te kunnen leveren. De betrokken olieconcerns vreesden dat die pijpleiding aanleiding zou kunnen zijn voor te veel druk om de productie op te voeren. Dit moest worden voorkomen.
Er waren nog meer geheime rapporten destijds. Een geheim rapport van de Amerikaanse regering werd door de Wall Street Journal in de openbaarheid wordt gebracht. Daarin werd geconstateerd dat een reeks maatschappijen in Irak opzettelijk boorde op verkeerde diepten. Bulldozers werden ingezet om reeds gegraven boorgaten onzichtbaar te maken. Deze misleidende manoeuvres werden uitgevoerd door de Iraq Petroleum Company, die samenwerkte met Exxon (Esso), Mobil, Shell en Compagnie Française des Petrols.
Het was allemaal bedoeld om de prijzen omhoog te jagen door het kunstmatig creëren van tekorten. Een heel ander verhaal dan in het memorandum. Dat spreekt juist van een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie, dat ruim vijf jaar eerder verwacht werd voor 1973. Nog meer 'overschotten' werden verwacht in 1978, wanneer zowel olie uit het Noordpoolgebied, uit Australië, de Noordzee en uit Indonesië, beschikbaar zou komen. Door de grote oliemaatschappijen werd een strategie van beperkingen opgesteld, met de bedoeling om de winst nog meer te verhogen onder het mom van 'schaarste’.

Vooraanstaande leden van het Amerikaanse senaatscommissie die het gedrag van grote internationale olieconcerns in het Midden-Oosten-conflict onderzoeken, verweten de concerns dat ze niets gedaan hadden om de Arabische oliesjeiks te weerhouden van prijsverhogingen. De concerns moedigden deze verhogingen zelfs aan, en gingen er vanuit dat de winsten hoger zouden worden naarmate de olieprijzen zouden stijgen. Senator Church was heel direct hierover: 'Hoe groter de energieschaarste, hoe meer de Saoedi-Arabiërs hun prijzen opschroeven en hoe hoger de uitgekeerde dividenden door Aramco aan de aandeelhouders zijn.’ Aan de vicepresident van Aramco, Johnson, stelde Church de vraag: 'Vindt u het normaal dat de winsten met de olieprijzen stijgen?' Johnson: 'Yes sir, ik vind dat normaal, Ik zie niet hoe dat anders kan.’

Was dat ook zo, Dat de prijzen navenant stegen?
In 1973 had Shell 4 miljard 380 miljoen gulden netto winst. Volgens de Engelse directeur van Shell moest die winst gehandhaafd blijven omdat Shell het geld nodig had om de energievoorziening op gang te houden. In het laatste kwartaal van 1973 had Shell als gevolg van de prijsverhoging met 1 dollar per barrel (159 liter) op 1 oktober 1973 alleen al 600 miljoen dollar winst gemaakt. Per 1 januari 1974 kwam daar nog een prijsverhoging van 4 dollar per barrel bovenop, zodat de voorraadwinst over het eerste kwartaal van 1974 gigantische vormen aannam.

De directie van Shell wrong zich in het jaarverslag van 1973 in allerlei bochten om de indruk van nietsontziende schrapers en profiteurs van de oliecrisis weg te nemen, die de verdrievoudiging van de winst over 1973 had gewekt. De winst van 1973 en 1974 ging in dividendvorm naar de (groot)aandeelhouders, in casu het Oranje koningshuis en Baron Edwin de Rotschild die ook nog (groot)aandeelhouder was in andere oliemaatschappijen.

Eind maart 1974 eiste Shell een verdere prijsverhoging van de olie- en benzineprijzen. Verdere verhogingen zouden worden gebruikt, behalve voor handhaving van de zeer hoge winsten, om het publiek, de kopers van de olie, de gigantische investeringen in nieuwe vindplaatsen, op de Noordzee, schaliegas, Noordpoolgebied etc. te laten financieren.
Behalve de enorme prijsverhogingen, wilde Shell ook nog overheidsbijdragen ontvangen om te investeren in nieuwe olie-winningsplaatsen.

Ook in België was in maart 1974 het conflict over de olieprijzen verder opgelaaid nadat de oliemaatschappijen nieuwe eisen hadden gesteld over een nog verdere verhoging van de literprijs van de benzine. Nadat de demissionaire regering-Leburton eerder had ingestemd met een verhoging van de prijs per ton ruwe olie en deze op 1239 francs had gebracht, heeft de Petroleumfederatie - het overkoepelend orgaan van de olieconcerns - brutaalweg een verhoging tot 1335 francs per ton geëist. Eind maart 1974 deelde de regering mee niet op het eerder genomen besluit te willen terugkeren, maar dat zij wel besprekingen wilden voeren met de olieconcerns over de verdeling van de olieprijsstijging over de verschillende olieproducten (benzine, stookolie e.a.). Deze mededeling kwam neer op nieuwe concessies van de Belgische regering. Zelfs dat hielp niet. De olieconcerns bleven dreigementen uiten.

De autoloze zondagen hadden totaal geen effect. Het benzinegebruik nam niet af. Om het rijverbod op autoloze zondagen te omzeilen, ging men al op zaterdag rijden en keerde men op zondagavond laat terug, zodat het verbruik helemaal niet afnam. Het moment van ingaan van de autoloze zondagen was verkeerd gekozen. De praktische noodzakelijkheid ontbrak omdat de olievoorraden ruim voldoende bleken. Toen de regering doorhad dat de maatregelen overbodig waren, werden de beperkingen opgeheven. De maatregelen waren bovendien weinig effectief. Waarom België ook mee ging doen met de autoloze zondagen is al helemaal dubieus. Daar was geen enkele reden voor. België was niet getroffen door de boycot. Solidair zijn met Nederland? Of was de echte reden, de riante betaling aan koning Boudewijn en prins Albert? Hier komen we nog op terug.

Voor de OPEC-landen betekende de prijsstijging van olie een enorme economische impuls. Arabische landen harkten heel veel geld binnen. Tussen 1972 en 1977 groeiden de olie-inkomsten van de OPEC-landen van 23 miljard dollar naar 140 miljard dollar. Voor Standard Oil van de Rockefellers en de andere maatschappijen was de winst immens. Er was nooit sprake geweest van schaarste of minder toevoer. Integendeel, de aanvoer was groter dan ooit. Wat de meeste mensen niet weten is dat oliemaatschappijen de levering bepalen en niet olieproducerende landen. Nog nooit lag er zoveel olie opgeslagen in Europoort als juist tijdens de olieboycot! Alle olieopslagplaatsen waren overvol met goedkoop ingekochte olie die later voor de hoofdprijs verkocht werd, de hoeveelheden werden onderling verdeeld onder de deelnemende concerns. De eerste grote actie van de groep Prometheus was een eclatant succes. Alleen voor het Westen waren de druiven zuur en resulteerde de Oliecrisis in een regelrechte economische neergang.

In de volgende aflevering: Een nieuwe actie van Prometheus. Het ontslag van de vicepresident van Amerika Spiro Agnew wegens vermeende corruptie en de uitlokking van de Watergate-affaire, in opdracht van David Rockefeller. Dit alles om Gerald Ford en Nelson Rockefeller in Amerika aan de macht te brengen. Het verdere verhaal over de omkoping van het Belgische koningshuis en de gevolgen. De vorming in België van de echte groep G en de waarheid over de Bende van Nijvel. Een tipje van de sluier of het hele verhaal?

Aerdmenneken
Interessant, bedankt. Ik zie het nog zo voor me dat een pomphouder de benzinebonnen van mijn vader niet eens wilde aannemen en zei "meneer er is benzine zat!" Ik denk dus dat men wel door kreeg dat olie helemaal niet schaars was en dat dat de doorslag gaf om de autoloze zondagen af te schaffen.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
11 mei 2020
De Beverwijk files