Naar de kloten (017)
maandag 15 februari-2010
We laten de sinistere naoorlogse gebeurtenissen rond de artistieke gebroeders Henri en Anton Pieck even op een oliepitje verder sudderen en gaan terug naar het begin van deze serie. Naar het Amsterdamse Rokin, waar de Indische geheimschrijver dr. Pramananda zijn opwachting maakte in de gallery van vader en zoon Blesing en schilderijen kocht met bundels florijnen waarvan zelfs Heer Bommel zou hebben opgekeken.
Of de Blesings op reguliere wijze hun etalage vulden moet ernstig worden betwijfeld. Ook al omdat zij over een connectie beschikten die ondanks zijn drukke werkzaamheden voor de Duitse Abwehr en de Britse SIS ook nog tijd vond om zijn zakken driftig te vullen via de zwarte handel: Hauptmann Gerrit Reede.
Voor die bedrijvigheid maakte hij ondermeer gebruik van de diensten van experts op dat gebied: Kas de Graaf, Herman Olij, Joop Out en Dries Riphagen aka Al Capone.
Een van de draaischijven voor deze kwalijke handel in zowel trivia als poen, juwelen, kunstvoorwerpen etcetera bevond zich in pension Bernsen. Een onderkomen op de hoek van de Vijzelstraat en de Kerkstraat, dat via een overloop verbonden was met de andere hoek van de Kerkstraat. Op die etage boven het gerenommeerde Chinese restaurant Taiton had meneer Bernsen ook nog een paar kamers ter beschikking voor zijn bonte klantenkring, waartoe bijvoorbeeld een stel rechters van de Duitse Luftgau, SD-ers, Kas de Graaf, Wehrmachtofficieren, SOE-agenten, dames van vederlichte garnituur en zelfs leden van de verzetsgroepen CS6 en de Persoonsbewijzencentrale behoorden. Allemaal verzameld in een dodelijke dans.
Wonderlijk, dat de ergste slechterikken van bovenstaand gezelschap na de oorlog allemaal de dans zijn ontsprongen. Hoewel, ook weer niet zo wonderlijk. Reede handhaafde zich bijvoorbeeld dankzij zijn dubbele spionagerol en zijn connectie met prins Bernhards stadhoudersaffaire. Ook Kas de Graaf bleef op de been dankzij zijn prinselijke beschermheer. En zelfs vriend Riphagen zou je met een beetje slechte wil met onze verzetsleider kunnen verbinden.
Al Capone werd namelijk na het sluiten van de oorlogsmarkt naar Argentinië geholpen. Daar zal hij zijn gebit niet op een houtje hebben stukgebeten, want in zijn gouden jaren had ie heel wat van zijn kostbare buit naar het buitenland weten te wurmen. Hij beklom in opzienbarend tempo de Argentijnse maatschappelijke ladder en behoorde in 1951 al tot de intimi van president Juan Peron en diens vrouwtje Evita. Dont cry for Dries dus.
In datzelfde jaar maakte nog een kunsthandelaar zijn opwachting bij de Peronnetjes, alwaar hij ondermeer de hand schudde van oud SS-roedelgenoot Wim Sassen. Of Dries ook dat prinselijke voorrecht heeft genoten is buiten de monitor gebleven. Maar het zou zomaar kunnen. Stay tuned.