Pinocchio. Que face tu?
woensdag 26 oktober-2005
Eerst was er in februari de vraag van de geachte afgevaardigde Krista van Velzen. Of de CIA in 1986 een rol had gespeeld bij de beslissing van het OM in Amsterdam om de spionagezaak tegen Abdul Qadeer Khan, de vader van de Pakistaanse bom, maar geen tweede ronde te laten beleven.
Zegt Piet Hein in antwoord op deze vraag dat hem na grondig dossieronderzoek niets was gebleken van CIA-activiteiten bij het nemen van die beslissing. Je zou dan toch zeggen dat ie in ieder geval het bewuste strafdossier heeft doorgenomen.\
Maar wat vertelde de vice-president van de Amsterdamse rechtbank Anita Leeser in september bij NOVA? Dat dat dossier uit de schappen van het Amsterdamse parket was verdwenen. In de lichte verwarring die daarna ontstond kwam het bericht dat het bewuste dossier over de houdbaarheidsdatum heen zou zijn geweest en te dien gebruikelijk was versnipperd.
Deze tegenstrijdige berichten waren voor ons aanleiding om ons in het artikeltje Khaantjes dd. 11 september af te vragen welk dossier Piet Hein dan in februari had gezien en of het daarna misschien in ongerede was geraakt? Of dat ie helemaal had niks gezien en maar wat uit zijn keurig gesteven boordje had zitten oreren?
Dus stuurden wij Krista een mailtje waarin wij wezen op de discrepantie tussen de uitspraken van Piet Hein en Anita. Was Krista enthousiast over en ze ging opnieuw Piet Hein te lijf. Netjes. Met vragen. Was het dossier nou weg of niet?
Gisteren sprak Piet Hein het verlossende woord. Het was weg. Piet Hein had in september iedereen bij de Rijksarchiefinspectie uit zijn lichte dommel gehaald. Maar nee hoor, noppes. Anita had gelijk. Het dossier was pleite. Al dan niet versnipperd.
Ach, kleinigheid. Kan gebeuren. Die Abdul heeft inmiddels de halve wereld op weg geholpen richting atoombom, maar in Nederland gooien we gewoon het dossier in de versnipperaar. Hoppa.
Blijven we nog wel zitten met de vraag hoe Piet Hein in februari erin is geslaagd om uit een verzameling snippers een antwoord te destilleren op de eerste vraag van Krista van Velzen.