Retourtje Cantrade
In het artikel "Aan de achterzijde van de beursfraude" in Kleintje 327 besteedden wij al eens aandacht aan de Zwitserse bank Cantrade in verband met het onderzoek van Officier van Justitie Henk de Graaff. Ook toen al vonden wij aanwijzingen dat die bank "bad news" was. Dankzij nieuwe gegevens komen wij nog eens terug op het reilen en zeilen van deze lange tijd Nederlands getinte financiële instelling, die blijkbaar niet terugschrikt voor uiterst kwalijke praktijken.
Al sinds zijn aantreden probeert de op 26 oktober vorig jaar via een coup aan de macht gekomen Pakistaanse president generaal Pervez Musharraf zijn democratisch gekozen voorgangers voorgoed van het politieke toneel te laten verdwijnen. Niet met slordig lood, maar langs de weg die ooit min of meer onder auspiciën van mevrouw Justitia is uitgestippeld. In het geval van de in Londen verblijvende Benazir Bhutto bediende de generaal zich van voor de hand liggende beschuldigingen. Volgens Musharraf had Buttho's echtgenoot Asif Ali Zardari zich beziggehouden met internationale drugshandel. Niet zo moeilijk gezien het feit dat drugs qua omzet het tweede exportprodukt van Pakistan is en vele leidinggevende figuren daarvan een flinke puntzak met graantjes meepikken. Voormalig volksvertegenwoordiger Zardari was op dat moment wel een zeer gemakkelijk doelwit. Hij zuchtte namelijk al een tijdje in een Pakistaanse gevangenis na een veroordeling wegens corruptie en illegale handel in goud. Zowel hijzelf als zijn echtgenote ontkende de nieuwe aantijgingen hardnekkig. Maar al voor het einde van het vorig jaar leek Musharraf toch gelijk te krijgen. De naar aanleiding van verzoeken uit Islamabad in deze zaak gedoken Zwitserse procureur-generaal meldde toen namelijk dat hij inderdaad duidelijke aanwijzingen had gevonden voor de betrokkenheid van Zardari en een stel handlangers bij drugshandel via Nederland. Dientengevolge liet de gretige p.g. onmiddellijk daarna de saldi van de bewuste Pakistaanse clubleden bij verschillende Zwitserse banken en elders bevriezen.
Druglords, bankiers en advocaten
Een van de associé's van de uit circa tien personen bestaande Zardari-groep bleek de nu als 'witness for the prosecution' in de VS verblijvende Pakistaan Mushtaq Malik te zijn geweest. Geen onbekende in Nederland. Hij beschikte in de jaren zeventig en begin jaren tachtig zelfs over een aardig optrekje in Amsterdam en heeft bijvoorbeeld een niet te onderschatten rol gespeeld in de carrière van Stanley "Kai" Esser, ooit in Nederland beschouwd als de grootste drugshandelaar ter wereld (1). Verder sloot Malik in die periode een strategische vriendschap met de toenmalige hoofdstedelijke commissaris van politie Gerard Toorenaar en knoopte innige betrekkingen aan met de huidige, flamboyante echtgenote van eurobankier Wim Duisenberg (2). Na zijn gedwongen terugkeer naar Karachi bleef de notoire Pakistaanse womanizer onder andere via een paar dames van vederlichte garnituur uit Purmerend en een telefoniste van Taxi Centrale Amsterdam in (handels)contact met Nederland. De in bovengenoemde constellatie verworven drugsrevenuën kwamen volgens het Zwitserse onderzoeksrapport met enige regelmaat terecht bij de Bank Cantrade in Zürich en de Bank Cantrade in Genève. Twee banken met dezelfde naam die op het oog weinig met elkaar te maken hebben. De eerste is een dochter van de financiële Zwitserse burcht UBS. De ander is in 1995 afgescheiden en wordt beheerst door René de Picciotto, telg van een roemruchte sefardisch-joodse bankiersfamilie.
Zoals wij in Kleintje Muurkrant nummer 327 al aanstipten hebben deze beide banken geen onbesproken verleden en verspreiden bij tijd en wijle de zo herkenbare geur van de wasserette. De Nederlandse invloed binnen Bank Cantrade was vanaf het begin in 1966 tot aan de splitsing in 1995 groot, dankzij het directeurschap van de in Monaco wonende Gerrit van Riemsdijk en later diens zoon Dirk. Het is dan ook niet onaannemelijk dat via de Cantrade-route in de loop der jaren ook veel avontuurlijk geld uit Nederland een veilige haven in Zwitserland vond. Zo speelde de bank een gezellig rolletje mee in de welbekende commedia del' arte rond de in totaal 17,5 miljoen gulden die eind jaren tachtig, begin jaren negentig door de Surinaamse rijst- en houthandelaar Shyam Guptar op een coderekening bij de Femisbank zou zijn geparkeerd en werd beheerd door de bekende Utrechtse luxe-bordeelhouder Ronnie Galjaard. Toen de Femis begin 1991 in het schootsveld van justitie kwam te liggen probeerde Ronnie met hulp van het advocatenduo Bob "Columbo" van der Goen en Oscar Hammerstein en de fiscalist Rob Boon van Deloitte en Touche het bedragje in veiligheid te brengen via een route waarin Cantrade een van de pleisterplaatsen vormde. Volgens het O.M ging het om drugsgeld maar het bewijs was te mager om de zaak rond te krijgen (3).
Wij vermeldden in het gememoreerde artikel eveneens dat de in de eerste helft van de jaren tachtig voor de Nederlandse Crediet Bank in de weer zijnde directeurszoon Godfried van der Lugt ervan werd verdacht in totaal rond zestig miljoen gulden naar Cantrade in Zürich te hebben begeleid, waarna Dirk van Riemsdijk de buiten de belasting gehouden guldentjes een sopje zou hebben gegeven. Tot nu toe een licht apocrief verhaal waarvoor het echte bewijs ontbrak. Tijdens één van de vele seances die schrijver dezes in de afgelopen twee jaar heeft gehad met de aimabele Rotterdamse advocaat Geert Jan Dolk liet deze zich echter ontvallen dat hij in het bezit was van een lijst met namen van Nederlanders die bij deze geldsmokkel via de NCB betrokken waren geweest. Onder wie naar alle waarschijnlijkheid de ondertussen overleden mega-investeerder en tot Bernhard's Liechtensteinse rare-birds-vereniging behorende drugsfinancier "ome Jaap" Kroonenberg. Dankzij deze verrassende mededeling van de tot de invloedrijke loge Frédèric Royal behorende mr. Dolk kreeg het verhaal rond de NCB en Van der Lugt ineens heel wat meer body (4). Vooral ook omdat deze gerenommeerde advocaat af en toe samen met Dirk van Riemsdijk de babbelbox induikt in verband met beleggingen bij het niet onbesproken fonds Uni-Invest onder leiding van de Canadees Richard Homburg. Een andere de fantasie prikkelende liaison van mr. Dolk is die met de als "toffe peer" bekendstaande Jan Borsboom, één van de directeuren van het aan de Rotterdamse Blaak gevestigde Dailex. Een concern dat volgens insiders handelde in commodities in de breedste zin des woords en kon beschikken over een kleine vloot van zeewaardige schepen.
Van Bever tot Barbecue
Citaat uit het eindrapport betreffende de IRT-affaire van de commissie Van Traa, hoofdstuk 5.3.4. Containers Rotterdam, Beschrijving: "Bij de beschrijving van deze containers dient te worden opgemerkt dat betrekkelijk veel informatie over dit traject werd gekregen van een Rotterdamse CID-functionaris die in februari 1996 werd aangehouden op verdenking van corruptie. Deze functionaris is meerdere malen in het rijksrechercheonderzoek gehoord. Hij onderhield de nodige contacten met Van Vondel en Langendoen t.b.v. het Rotterdamse traject". Uit dat hoofdstuk blijkt verder nog dat in september 1992 de rivierpolitie en de RCID een onderzoek startten naar een drugslijn via Bram's own city. De aanzet tot het zogenaamde Bever-onderzoek. Eén van de betrokken RCID-ers was de nog jonge Richard Lengton.
In september 1993 waagde dit team zich op glad ijs door binnen het kader van dat onderzoek een container met sesamzaad en hasj begeleid in te voeren. Het sesamzaad ging naar de bakker, de hasj het criminele circuit in. Zoals het zo mooi heet, om meer inzicht te krijgen in de structuur van de betrokken criminele organisatie. Kort daarna zou pas contact zijn gezocht met het op dit soort ijs meer ervaren team van Joost van Vondel, Klaas Langendoen en Cees de Jongh (5). De samenwerking zou een jaar hebben geduurd. Een tiental containers kreeg daarbij de inmiddels bekende IRT-behandeling. In totaal werd op deze wijze ruim 79 ton softdrugs ingevoerd. De helft daarvan was volgens het rapport Van Traa afkomstig uit Colombia. 57 ton werd later inbeslaggenomen en ruim 22 ton ging het milieu in. De zingende CID-functionaris van wie bij Van Traa sprake was en die in februari 1996 in de dienstkraag werd gevat was Richard Lengton. De aria's die hij ten gehore bracht hadden niet alleen betrekking op zijn eigen dubbelrol maar ook op andere platte politiemensen en douaniers. En bovendien op de organisatie, die hij tegen betaling op de hoogte hield van alle moves die Justitie tegen haar ondernam. Eén van de leidinggevende figuren van die organisatie zou Jan Borsboom zijn geweest. Hij werd eind 1996 als gevolg van een diepgaand onderzoek dat na Lengton's artistieke bijdrages volgde dan ook door de politie aangehouden in zijn niet onaanzienlijke voiture. In een koffertje dat hij bij zich had troffen de platte petten een bescheiden hoeveelheid handelsgeld aan: 1,4 miljoen gulden. Borsboom werd gezamenlijk met de zakenman Cees S. in staat van beschuldiging gesteld onder verdenking van betrokkenheid bij hasjtransporten uit Pakistan en Hong Kong met een minimale omvang van 22 ton en verpakt in sesamzaad, kleding of spare ribs. Onder invloed van dat laatste was het onderzoek opgescheept met de naam "Barbecue". Over ondeugend handelsverkeer met Colombia werd niet meer gesproken. Wel over een witwasconstructie via de in Zwitserland opererende Nederlandse zakenman Van Iperen, die als gevolg van het werk van de Nederlandse Barbecue-speurders ongenood bezoek kreeg van hun Zwitserse collega's. Ook in België werd medewerking van Justitie gevraagd en verkregen, waarbij de woning van mr. D. A. Harff - een van de verdedigers van S. - werd doorzocht (6). Of het O.M. kan hard maken dat de toffe peer en zijn kameraden inderdaad schuldig zijn aan hasj-handel met onder andere Pakistan en het witwassen van de daarmee behaalde winsten via Zwitserland valt nog te bezien. De zaak dient inmiddels in hoger beroep voor een Haagse kadi en is inmiddels al eens stilgelegd om een rogatoire commissie in de gelegenheid te stellen een reisje te maken naar Portugal voor het horen van nieuwe getuigen.
Zeker is in ieder geval wel dat de directie van Dailex en mr. Dolk wel degelijk een stevige connectie met Pakistan onderhouden: vader en zoon Habib Bullah. Beiden lid van de familie die begin jaren veertig de Habib-bank stichtte, waarvan een bescheiden filiaal net als Dailex op de Rotterdamse Blaak is gevestigd. Een aardige bijkomstigheid daarbij is het feit dat de Habib-bank vanaf de aftrap tot aan 1958 de opleiding verzorgde van Agha Hassan Abedi, die ook na zijn vertrek het contact met de Habibs in stand hield. Abedi werd later als hoogste baas van de BCCI - de Pakistaanse Bank of Credit and Commerce International - een man van groot aanzien in de financiële wereld (7). En op een onbewaakt ogenblik zelfs waardig genoeg bevonden om toe te treden tot prins Bernhard's exclusieve club van duizend, die bamboe verzamelt om de Chinese panda voor de ondergang te behoeden.
Beginjaren negentig kreeg Abedi echter de zwartepiet bij de geënsceneerde ineenstorting van zijn met geheim agenten, terreurregisseurs en wapens- en drugshandelaren volgestouwde bank. Daaraan voorafgaand had de BCCI ondermeer een spilfunctie vervuld bij zowel geheime tegen Koeweit gerichte financiële operaties voor en tijdens de door de VS geëntameerde Irakese bezetting van dat oliestaatje als bij de bol van wapens- en drugstransacties staande Iran/Contra-affaire. Hoofdrollen in dat laatste drama waren indertijd weggelegd voor onder andere de naar het westen gevluchte Iraniër Manucher Ghorbanifar en de met Licio Gelli's P2-loge en de Mossad verbonden Amerikaan Michael Ledeen. En nu juist met deze twee olijke heren heeft de avontuurlijke combinatie Dailex/Dolk Advocaten de laatste jaren banden aangeknoopt om zaken te doen in het Midden-Oosten.
Binnen de Dolk-dynastie viel de appel overigens niet ver van de volle boom. Zo vertegenwoordigde Dolk sr. tot volle tevredenheid de Amerikaanse belangen hier te lande bij de tientallen jaren durende afwikkeling van de zaak rond het Duitse Stinnes-concern, dat midden in de oorlog zijn statutaire zetel uit Nazi-Duitsland naar Nederland had verplaatst in een poging te ontkomen aan de te verwachten rigoureuze ontmanteling van Hitler-getrouwe bedrijven door de geallieerden. Voorts diende senior achter de schermen eveneens de Amerikaanse belangen toen mr. Willem Aantjes als fractieleider van het CDA zich eind jaren zeventig al te luidruchtig verzette tegen plaatsing van de kruisraketten in Nederland en daarom politiek moest worden afgeschoten met zijn SS-verleden. Daarnaast verleende hij in die tijd juridische assistentie aan beruchte speculanten als Jacob Leutscher en Peter Beerents, terwijl zijn goede vriend mr. P. Iedema de heren Fagel en Van der Sluis onder zijn hoede nam. De met de WACL en CIA verbonden Iedema was een oud-directeur van het Slavenburg-filiaal Amsterdam en een tijd lang collega cq. mentor van Frans Afman, die in de jaren tachtig net als Ledeen verbonden raakte met het internationale netwerk van ... Licio Gelli's P2-loge (8).
Testmatches
Een andere affaire die in het eerdere Kleintje-artikel over Cantrade aan bod kwam speelde zich in diezelfde schemerwereld af. Het handelde om een indrukwekkend goochelnummer met aandelen in Australië. In 1988 kwam de samenvoeging tot stand van twee zakenimperiums: Elders van Jim Elliott en BHP van Robert Holmes a Court. Ten tijde van die transactie wist Elliott een pakket controlerende aandelen van Elders stiekempjes uit het zicht te manoeuvreren en met hulp van good old Gerrit van Riemsdijk onder te brengen bij Cantrade in Zürich. De Australische justitie vermoedde frauduleus handelen op niet kinderachtige schaal en zette haren op snaren om aan de weet te komen wie de werkelijke eigenaren van het pakket waren. Tot nu toe vergeefs. Dankzij het door een voormalige FBI-agent samengestelde Opal-dossier weten wij inmiddels dat Elliott en Holmes a Court sedert januari 1984 tot een weinig feestelijke groep behoorden die onder leiding stond van voormalig CIA-directeur en Gladio-constructeur Richard Colby.
Diens rechterhand in dit soort affaires was de voor niets terugdeinzende zakenman Gerald Parsky. Dit inventieve duo had eind jaren zestig in Zuidoost-Azië een enorme drugs- en wapenhandelsorganisatie op poten gezet. De winsten daaruit werden tweeledig aangewend. Allereerst voor de financiering van een groot aantal covert operations van de CIA die buiten de controle van het thuisfront vielen. Ten tweede voor het op steelse wijze binnendringen in de Australische en Nieuwzeelandse zakenwereld door tactische investeringen, het initiëren van fusies en het elimineren van politieke tegenstanders. De witwasprocedure die aan dit alles voorafging verliep via de door de CIA zelf in het leven geroepen Nugan Hand-bank. Bij de leiding van deze beruchte CIA-bank, die gezien mag worden als een voorloper van de BCCI, ontstond echter eind jaren zeventig groeiende onrust toen onderzoeken van de zijde van het Australische parlement en de recherche al te veel dreigden bloot te leggen van haar duistere praktijken.
Een van de directeuren, Frank Nugan, leek lemen voeten te krijgen en werd in mei 1980 om zeep geholpen. De ander, Michael Hand, verhuisde als een schicht naar Miami en zette daar zijn obscure werk voort. Hun bank klapte in elkaar, maar het grote geld was allang in veiligheid gebracht. Na wat intern geschuifel en het aantrekken van nieuwe krachten (onder wie Elliott en Holmes a Court) stond de trein na een paar jaar weer op de rails en stoomde verder. Met een gerust hart kon Colby zich vanaf dat moment vanuit het souffleurshokje weer aan nieuwe projecten gaan wijden. Zoals de uit drie delen bestaande veelbeschreven dramaserie "Iran/Contra", de "BCCI" en de "Rape of Kuwait". Met op het toneel sterren als kolonel Oliver North, (vice-) president George Bush en een trio uit de latere belangensfeer van mr. G.H.J. Dolk: Manuchar Ghorbanifar, Michael Ledeen en de Israëlische bankier Bruce Rappaport. Pas een paar jaar geleden ontdekten mr. Dolk en zijn Pakistaanse vrienden dat uit het script van de serie belangwekkende passages waren geschrapt. Zij gingen op zoek naar het origineel en kwamen terecht bij de Bank of New York en de met haar verbonden belangenbehartiger in Genève Inter Maritime Bank. Maar daarover later meer.
"zie update Bank Cantrade en ABP-affaire"
Noten:
1. Zie ondermeer het artikel "Koekkie en zijn advocaat" in Kleintje Muurkrant nummer 345.
2. Zie het artikel "Hafmo addio" in Kleintje Muurkrant 324.
3. Mr. Van der Goen was zo vriendelijk om ons kort na zijn eerste optreden binnen het kader van de WOL-affaire te wijzen op enige onvolkomenheden in ons eerste artikel over Cantrade. Maar verbond daaraan tegelijkertijd wat al te rigoureuze eisen. Zie de hieronderhangende fax en het vervolg.
4. Een ander lid van deze vrijmetselaarsloge is bijvoorbeeld mr. Henk Koning, tegenwoordig bovenmeester van de Rekenkamer.
5. Zie ook het artikel "De smokkel van smoke en coke", elders op deze site van De Morgenster
6. Van Iperen bereidt een schadeclaim voor tegen de staat der Nederlanden van 4 miljoen gulden. Naar aanleiding van door ons recentelijk gestelde vragen liet Mr. Harff weten voornemens te zijn dat voorbeeld na afhandeling van de zaak contra zijn cliënt S. te volgen en een claim van twee miljoen gulden op het bord van de Staat der Nederlanden neer te leggen. Opvallend stil bleef het van de zijde van de met mr. Dolk gelieerde zakenman Simon Kooiman na een vraag onzerzijds of het waar was dat hij een van zijn contacten in de Tweede Kamer had bewogen een paar lastige vragen te stellen aan de regering in verband met een wapensmokkel via Rotterdam (zie "Irangate aan de Maas" in Kleintje 325). Wij kregen evenmin echo op vragen onzerzijds aan een topman van botenbouwer Damen, Den Toom, over de rol die Dolk Advocaten zou hebben gespeeld bij het in de wacht slepen van orders uit het Midden-Oosten.
7. Zie het artikel "Bank of Crooks and Criminals International" in Kleintje 243. Helaas (nog) niet digitaal beschikbaar.
8. Meer over mr. Iedema in Kleintje 336 ("Van oude koeien en troebel water"). Voor Afman zie Kleintje nummer 325 ("Irangate aan de Maas").
Morgenster, 17 juni 2000