Skip to main content

Mexicocaïne met een Hollands sausje

23 augustus 2000

In 1988 werd miljardair Carlos Salinas de Gortari, de kandidaat van de toen al zestig jaar lang aan de macht zijnde Partido Revolucionario Institucional (PRI), voor de periode van zes jaar tot president van Mexico gekozen. De verkiezingscampagne was voornamelijk gefinancierd door zijn langs niet al te frisse wegen rijk geworden vrienden. In de jaren daarna zouden zij mandenvol vruchten plukken van hun hulp achter de schermen. Een van de eerste maatregelen die de nieuwe president nam om "de Mexicaanse economie uit het slop te halen" was de privatisering van de banken. De belangrijkste specimen daarvan kwamen in handen van Salinas' amigos. Ondanks hun gebrek aan expertise in de bankwereld. De hoofdprijs was weggelegd voor Roberto Hernandez Ramirez. Voor een slordige 1 miljard dollar veroverde hij in 1990 de Nationale Bank van Mexico: Banamex.

door Jan Portein

Sedert 1980 was deze Hernandez Ramirez het financiële brein achter het toen nog in het stadium van de kinderschoenen verkerende Golfkartel. Een criminele organisatie uit het Noordoosten van Mexico die onder leiding stond van de al op leeftijd zijnde Juan Guerra en zich op relatief bescheiden schaal bezighield met de smokkel van marihuana, sigaretten en andere populaire commodities naar het aangrenzende Texas. In de loop van de jaren tachtig kwam een contact tot stand met het eveneens in een groeistadium verkerend Colombiaanse cocaïnekartel van Cali. Ten tijde van de presidentsverkiezingen in 1988 werd Guerra vervangen door Juan Garcia Abrego. Raul Salinas, de oudere broer van de juist benoemde president, werd Abrego's contactman met de top van de Mexicaanse politiek.
In 1990 verzamelde de gehele top van de Mexicaanse drugshandel zich op Raul Salinas' hacienda Las Mendocinas voor het aanbrengen van enige structuur in de zich snel uitbreidende onderwereld. Op diezelfde lieflijke hacienda ontving Raul in die tijd ook een vrij illuster echtpaar uit Florida, dat tot driemaal toe daar zijn vakantie doorbracht: gouverneur Jeb Bush en zijn Zuidamerikaanse vrouw Columba. De goede banden tussen de families Bush en Salinas dateerden mogelijk al uit de jaren zestig/zeventig toen de vader van Jeb via zijn met de CIA verweven Zapata Offshore Oil Company in het geheim een aandeel veroverde in de Mexicaanse oliemaatschappij Perforaciones Marinas del Golfo. Geheim omdat het in die tijd voor buitenlanders verboden was te investeren in Mexicaanse ondernemingen. Toen George Bush in 1981 het vice-presidentschap op zich nam onder Reagan zouden documenten die op deze zakelijke verbinding betrekking hadden door de Amerikaanse Security and Exchange Commission zijn vernietigd. Een paar jaar later fungeerden de olieplatforms van Zapata in de Golf van Mexico volgens verschillende Amerikaanse publicaties ten tijde van het Iran/Contra-project regelmatig dienst hebben gedaan als tussenstation voor de drugstransporten naar de VS. In die jaren fungeerde Salinas senior onder andere als senator in de Mexicaanse volksvertegenwoordiging, als secretaris van het kabinet en als minister van handel. In 1992 werd hij door een in de VS terecht staande koerierster die Salinas sr. persoonlijk kende ervan beschuldigd al in 1988 betrokken te zijn geweest bij grootscheepse drugshandel. Mocht dat zo zijn dan viel in ieder geval met Raul de appel niet ver buiten de bushes (1).
Bij het hierboven al vermelde gezellige samenzijn van de top van de Mexicaans onderwereld in 1990 was ook een tot bankier gebombardeerde vertrouweling aanwezig, die de zorg voor het dagelijks beheer van Abrego's afdeling financiën op zich had genomen: Carlos Cabal Peniche.
Een huisvriend van de familie Salinas, die bij de al eerder genoemde uitverkoop van de Mexicaanse banken voor het zachte prijsje van 574 miljoen dollar twee exemplaren op de kop zou tikken: Banco Union en Banco Cremi. Ruim de helft van de aandelen bleek later in handen te zijn van Raul Salinas, de oudere broer van de president. Deze duistere bankcombinatie verwierf in 1993 de tropisch fruit-gigant Del Monte Fresh Products.

Polly Peck

Dat was tot 1990 de afdeling vers fruit van het grote Del Monte-concern. In 1989 was de fruitgigant echter op onvriendelijke wijze in handen gekomen van KKR (Kohlberg, Kravis en Roberts). Het vlaggeschip van de toenmalige beurspiraterij op Wallstreet waarop Henry Kravis de dienst uitmaakte (2). Del Monte werd gereorganiseerd, afgeslankt en vervolgens gesplitst in Food en Fresh. Beide afdelingen gingen een avontuurlijke toekomst tegemoet. Del Monte Food kwam in handen van een combinatie waarin Citicorp (!), Merrill Lynch en het Japanse inblikbedrijf Kikkoman de boventoon voerden. Het ging goed met het bedrijf maar er zat wel een luchtje aan. De verpakking was namelijk in de jaren tachtig grotendeels in handen gegeven van de Britse firma Polly Peck dat in die periode de lieveling werd van Britse investeerders. Tot die lieveling in 1991 ineens de geest gaf en daarbij een schuld achterliet van 2,1 miljard pond. Asil Nadir, de Turkse topman van het bedrijf, werd stevig aan de tand gevoeld en verdween zelfs tijdelijk achter een deur met een kijkgaatje. In 1993 zag hij kans (mogelijk hem gegeven door Britse autoriteiten) om met een vliegtuigje Engeland te verlaten en via Duitsland naar het Turkse deel van Cyprus te verdwijnen. Daar bezat het inmiddels door curatoren beheerde Polly Peck in het plaatsje Kato Zhodia een verpakkingsbedrijf van groente en fruit, dat in de periode na de Turkse inval op 10 juli 1974 onder toezicht stond van de Turkse overheid. In 1995 deden de curatoren het bedrijf voor 10 miljoen Pond over aan de Noord-cypriotische firma Learned Ltd. die in handen was van ... Asil Nadir. Volgens ingewijden zouden in dit Turkse bedrijf tot dat tijdstip al jaren lang niet alleen groenten en fruit zijn verpakt, maar ook drugs. De benodigde Del Monte-wikkels zouden zijn aangeleverd door het Canadese filiaal van een wereldwijd opererende Nederlandse handelsfirma in papier en grafische apparatuur. Zoals gezegd veroverde de Salinas-combinatie Del Monte Fresh. Met financiële steun van FOBRAPOA. Dat was een soort staatsgarantiefonds, ingesteld om de banken te hulp te schieten bij grote overnames of als bijvoorbeeld leningen oninbaar waren cq. te weinig dekking bleken te hebben. Ondanks die financiële bijstand gingen Banco Union en Banco Cremi eind 1994 op de fles, daarbij een schuld van 700 miljoen dollar achterlatend, waarvoor FOBRAPOA ofwel de Mexicaanse belastingbetaler opdraaide (3). De jonge en charismatische Cabal Peniche, die in 1992 nog tot de deelnemers van de jaarlijkse bijeenkomst van 's werelds supergeldwolven in Davos behoorde, had een dag voordat het faillissement werd uitgesproken Mexico verruild voor Monaco. Vanaf die tijd bestelde hij regelmatig een verhuiswagen om elders met zijn gezin en weer een andere identiteit opnieuw te beginnen. Tot hij in 1998 als Dominicaanse handelaar in Italiaanse wijnen en kaas in Australië tegen de lamp liep. Mexico vroeg direct om uitlevering op beschuldiging van fraude, witwassen en drugshandel. Maar Cabal Peniche verzette zich heftig tegen die gedwongen terugkeer. Toen hem bleek dat zijn oude kameraden hem met gierende slicks hadden laten vallen begon hij één voor één skeletten uit de kast te slepen. Hij gooide daarbij olie op een vuur dat al brandde sinds het aantreden van de op zijn beurt door de nieuwbakken Mexicaanse oligarchen in het zadel geholpen president Ernesto Zedillo (4).

Onno

Raul Salinas had overigens al in 1993 Cabal Peniche's zinkende schip verlaten. Een jaar voordat zijn broer de presidentiële macht aan diens opvolger zou moeten overdragen. Om zijn narco-cash in veiligheid te brengen had hij de hulp ingeroepen van een "onaantastbare" in de Mexicaanse samenleving: de zakenman en politicus Carlos Hank Gonzalez, alias "de professor", die ten tijde van het regime van Salinas een korte periode het ministerie van Landbouw beheerde. Ook hij was een goede vriend van de presidentiële familie die op wereldniveau veel van zijn zaken liet behartigen door de New Yorkse financiële grootmacht Citibank. In gezelschap van Hank Gonzalez' zoon Carlos jr. presenteerde Raul Salinas zich in 1993 in de "Big Apple" bij Amy Elliott. Een topemployé van de Citibank en geen onbekende voor Carlos. Na een paar goede gesprekken opende zij een kleine batterij aan rekeningen voor Salinas, voorzag die van de nodige schuilnamen en regelde de route naar Citibank's Zwitserse filiaal. En naar Citi-dochter Confidas die naast een Zwitserse ook over een Panamese vestiging beschikte.
Direct daarna kwam een stroom van cheques van de Banco Cremi op gang die via Citibank New York zijn weg zocht naar Zwitserland ten behoeve van een kleine stoet van op de Kaaimaneilanden gevestigde firma's. Die waren verder ontraceerbaar maar wie zijn neusvleugels even flink liet wapperen kon de odeur van Salinas zelf opsnuiven. Bij een paar jaar later ingesteld internationaal onderzoek werd in de kassa van de Zwitserse Citiwinkel het luttele bedrag van ruim 87 miljoen dollar aangetroffen. Daarnaast werd in het land van Tell's appeltje voor de dorst nog wat spaargeld van Salinas opgescharreld ter hoogte van 240 miljoen dollar op naam van een aantal trustfunds met niet alleen bloeiende rekeningen bij de Citibank maar ook bij deftige instituten als Julius Bär, Pictet & Cie en Edmond de Rothschild. Naar de rest van de honderden miljoenen witgewassen narcodollars van de familie Salinas, die her en der in de witte wereldeconomie al waren geïnvesteerd via de ook voor de Citibank zo vertrouwde Kaaimaneilanden, kraaide verder niet eens een krielhaan. Tegenover een onderzoekscommissie van het Congres bleek de als katvanger dienende mevrouw Elliott de leer van de drie aapjes perfect te beheersen. Zij had nooit geweten dat Salinas een prominent lid van een drugskartel was geweest. In de pers werd zoals gebruikelijk de indruk gewekt dat zij zonder fiat van haar hoogste bazen had gehandeld. Maar dat is net zo onwaarschijnlijk als een kampeervakantie van Saddam Hussein in Bakkum aan Zee. Vooral ook omdat Citigroep's bestuursvoorzitter James Reed telkens als hij voor zaken in Mexico was even bij president Salinas aanwipte om onder het genot van een Mexicaans bakkie leut even lekker te ouwenelen over de stand van zaken. Op dat niveau worden namelijk dergelijke gigantische narcozaken afgehandeld. President Salinas werd daarnaast op financieel terrein geadviseerd door William R. Rhodes, één van de vice-voorzitters van het Citigroep-bestuur en collega van de Nederlandse financiële bolleboos Onno Ruding. Tussen 1982 en 1989 de chef van de afdeling Financiën in Lubbers' BV Nederland. Zeker, voor het oog van de wereld "all honorable men" met een hoge rating waar het moreel besef betreft. Zo veegde Ruding bijvoorbeeld nog niet zo lang geleden in het teevee-programma Buitenhof de vloer aan met het listig geschuifel van de ABN/AMRO bij het naar de beurs brengen van Nina's WOL en verklaarde hij recentelijk tegenover twee Nederlandse verslaggevers over de drugspolitiek in Nederland: "Buitenlandse investeerders peinzen er niet over om hun kinderen of medewerkers in een land te zetten waar zo'n drugsbeleid gevoerd wordt. Het zijn mensen die daar naar toe gaan!" (5). Het is net als bij het drinken van Rivella. Je moet durven. Vraag blijft wel of Mexicaanse beleggers zonder hun eigen lijfelijke aanwezigheid of die van hun vertegenwoordigers in ons land toch via een instituut als de Citigroep hier ook hun geld wassen en watergolven door participatie in attractieve projecten. Zo ja, dan zou het in de nabije toekomst niet onmogelijk zijn dat bijvoorbeeld de tweede Coentunnel een onverwacht tacoluchtje krijgt. Tenminste, als het consortium waarin de Citigroep en de kleurrijke J. Kraaijeveld van Hemert de boventoon voeren, met de opdracht voor de financiering schoot gaat (6).

Van Ommeren

Nadat Cabal Paniche, Raul Salinas en Juan Garcia Abrego hun paleizen noodgedwongen hadden ingeruild voor een wat eenvoudiger behuizing en hun beschermheer ex-president Carlos Salinas het verstandiger had geoordeeld zich in Ierland te vestigen, richtten de Amerikaanse justitiële onderzoekers binnen het kader van de sedert november 1995 lopende anti witwas-operatie Casablanca hun blikken op Citibank's mega-cliënt Carlos Hank Gonzalez. Maar dat bleek een noot te zijn waar een hele kraakbeweging zelfs moeite mee zou hebben. De toen tegen de zeventig lopende grootondernemer had zich namelijk naast heel wat vuile trucs uit het internationale zakenleven ook die van de nationale en internationale politiek eigen gemaakt. Dat laatste onder andere als burgemeester van Mexico-stad, minister van Landbouw en staatssecretaris van Toerisme. Vooral dat toeristische uitstapje had hem geen windeieren gelegd. De invloed van zijn familie in die sector breidde zich net zo snel uit als de olie uit een Nigeriaanse pijpleiding. Zo nam Hank Gonzalez' zoon Jorge na goed overleg met de Siciliaans/Amerikaanse mafia het beheer van de Mexicaanse gokindustrie over en was zijn eigen bouwbedrijf betrokken bij de enorme uitbreiding van Mexico's hotel-, casino- en resorts-arsenaal. Projecten die een beproefd tracee vormen voor het witwassen van drugs- en andere ontdeugende gelden (7). Daarnaast ontwikkelde Hank Gonzalez' familie zich zowel te land, ter zee als in de lucht tot een grootmacht in de vervoerssector met als speerpunten Transportacion Maritima Mexicana (TMM) en Taesa Airlines. Volgens een aan het eind van de vorige eeuw uitgebracht rapport van het Amerikaanse National Drug Intelligence Center waaraan de DEA, de FBI, de CIA en de douane hun bijdrages hadden verleend, werd zonder omwegen vastgesteld dat de schepen van de TMM-vloot al jaren regelmatig drugs vervoerden. Het zal bij iedere rechtgeaarde Nederlander een golf van warme emoties oproepen dat nu juist het Rotterdamse vervoers- en opslagbedrijf Van Ommeren in de jaren negentig beshoot tot een innige samenwerking met TMM in Mexico. Lullige berichten over drugstransporten etc. ten spijt.
Met het uit 1988 (!) stammende Taesa ging het aanvankelijk ook crescendo. Hank Gonzalez' luchtvaartmaatschappij breidde zich gestaag uit met zwaar concurrende prijzen. Die waren ondermeer mogelijk door het niet afdragen van premiegelden ten behoeve van de sociale zekerheid van de werknemers en het aan de Mexicaanse laars lappen van veiligheidvoorschriften. Dankzij de lage prijzen floreerden vooral de lijnen tussen Laredo (Texas) en de Mexicaanse vakantieoorden Cancun en het door de beroemde Nederlandse journaliste Viola van Emmenes zo gepropageerde Puerto Vaillarta. Tot de luchtvaartautoriteiten van de noorderburen, mede onder invloed van Operatie Casablanca, eind 1999 Taesa voor goed neerhaalden. Een strop van ruim 300 miljoen dollar voor de Mexicaanse tycoon, die daar waarschijnlijk nog geen kwartiertje slecht van zal hebben geslapen. Of dat ook zo is bij de huidige aanval van de Amerikaanse autoriteiten op zijn controlerend aandeel in de Laredo National Bank of Texas moet nog blijken. Hij had dat aandeel in 1993 verworven met hulp van de Citigroep, die er geen been in zag om daarvoor twintig miljoen dollar te gebruiken die hun cliënt ergens op een rekeningetje had staan op de Maagdeneilanden.

Aegon

De jacht op Hank Gonzalez mag misschien voor een deel succesvol worden genoemd, die op de grootste vis uit Mexico's drugsvijver, Roberto Hernandez Ramirez, moet in feite nog beginnen. De eerste beschuldigingen aan het adres van de machtigste man in de Mexicaanse financieel/politieke wereld dateren van 16 december 1996 en waren afkomstig van Por Esto!, een noodlijdend maar zelfstandig opererend dagblad. Zij behelsden ondermeer dat kleine vliegtuigen via het van een keurige landingsstrip voorziene landgoed van de Banamex-bankier op het schiereiland Punta Pajaros in Yucatan tonnen Colombiaanse coacaïne doorvoerden naar de Verenigde Staten. Bovendien namen vissers regelmatig snelle schepen waar in de kuststrook van Hernandez Ramirez' enorme resort, die hun uit Colombia afkomstige lege voorraadtanks gewoon in zee loosden of op het strand achterlieten. De krant en zijn eigenaar kregen het zwaar te verduren, maar in september 1999 bepaalde een Mexicaanse opperrechter dat de reportages van Por Esto! op feiten berustten. De uitspraak bezorgde een speciaal tintje aan bijvoorbeeld de vakanties die president Zedillo op Punta Pajaros had doorgebracht en het bezoek dat president Clinton in februari 1999 aan Yucatan had gebracht. Tijdens dat bezoek had Clinton een onderhoud met president Zedillo over een intensievere samenwerking op het gebied van drugsbestrijding. Het onderhoud vond plaats op de hacienda van Hernandez Ramirez in aanwezigheid van ambassadeur Jeffrey Davidov, die in de jaren 1971 - 1973 in Chili zo'n voortreffelijke rol had gespeeld bij de voorbereidingen van Pinochet's bloedige coup en in Mexico zo'n uitstekende relatie had opgebouwd met mensen als Hernandez Ramirez en Hank Gonzalez... Ook bij deze bijeenkomst in Yucatan ging het eigenlijk om de voorbereiding van een coup, zij het wat minder bloederig. Begin april van dit jaar bleek plotseling dat de grote Mexicaanse bankiers zich begonnen te distantiëren van de zo langdurig aan de macht geweest zijnde PRI. Zij spraken op een bijeenkomst in Acapulco hun vertrouwen uit in de oppositionele presidentskandidaat Vicente Fox. Niemand uit die kringen viel dan ook van zijn voorzittersstoel toen Fox op 2 juli zegevierend uit de strijd kwam en zorgde voor de zowel in Mexico als elders in de wereld bejubelde "politieke omwenteling". De democratie is te koop in Mexico. Op 7 juli vertrok Fox met zijn gezin uit Mexico-City voor een welverdiende vakantie aan de Caraïbische kust. Enkele uren later landde de helicopter van het presidentiële gezin op een bekende airstrip op Punto Pajaros en werd daar verwelkomd door gastheer ... Roberto Hernandez Ramirez. Business as usual dus. En dat moet onze verzekeringsreus Aegon goed doen. Want het zal je toch gebeuren dat je als keurige verzekeringsmaatschappij in verband wordt gebracht met het massaal witwassen van drugsgeld. Aegon bezit namelijk sedert eind 1995 een aandeel van 49 procent in Seguros Banamex, de verzekeringsdochter van Banamex, en verstrekte de moederbank in diezelfde tijd een lening met een maximum van 215 miljoen dollar. In mei 1998 vonden in het kader van Operatie Casablanca talloze arrestaties plaats onder Mexicaans bankpersoneel op beschuldiging van het witwassen van drugsgelden (8). Ook Banamex stond op het Amerikaanse lijstje van verdachte banken. Een woordvoerder van Aegon liet in die tijd weten dat de Amerikaanse actie vooralsnog geen wijziging zou brengen in de samenwerking met Banamex. Over understatement gesproken. Een maand later werden de banden tussen Aegon en Banamex verder versterkt toen de Nederlandse financiële molog voor een slordige 670 miljoen gulden een aandeel van 49 procent overnam in Afore Banamex, één van de grootste pensioenbeheerders in Mexico. Daarmee de onheilspellende geluiden uit de Verenigde Staten en Mexico zelf negerend.
Narcogeld? Witwassen? So what?

Noten:

  1. De gegevens over de verbinding tussen de families Bush en Salinas en hun betrokkenheid bij drugshandel zijn afkomstig uit een recent artikel van de bankier Christopher Whalen in het uiterst rechtse (!) Insight Magazine van 9 maart 2001.
    2. Henry Kravis steunde bij deze overname op junk bond-koning Michael Milken en de beleggingsfirma Dexter, Burnham, Lambert. Kravis is al sinds zijn jeugd een goede vriend van de huidige Republikeinse presidentskandidaat George W. Bush. Hij stond model voor de door Michael Douglas uitgebeelde Gordon Gekko in Oliver Stones' film Wallstreet.
    3. Deze 700 miljoen is een bescheiden onderdeel van de naar schatting 80 miljard dollar die FOBRAPOA aan de oligarchische manipulaties in de jaren negentig bleek te zijn kwijtgeraakt.
    4. Tijdens een ontmoeting met Zedillo op 23 februari 1993 , waarbij ook president Salinas aanwezig was, deponeerden alle aanwezige oligarchen 25 miljoen dollar in de PRI-kas ten bate van Zedillo's verkiezingscampagne om zich zo te verzekeren van diens loyaliteit als hij eenmaal gekozen was.
    5. Uiteraard liet Ruding na om de wasserette van ABN/AMRO in de Amsterdamse Sarphatistraat bij zijn augurkenzure commentaar te betrekken. Zie daarvoor ondermeer in Kleintje Muurkrant 333 en 335 de artikelen "De Bank deel 2" en "De Bank deel 3".
    6. Kraaijeveld van Hemert's naam is al eerder in verband gebracht met het wassen van allesbehalve koshere gelden. Hij was een leidinggevende figuur in het Nederlandse beleggingsvehikel Bobel van het met de mafia en andere duistere broederschappen verbonden Italiaanse financiersduo Paretti en Fiorini.
    7. De Nederlandse onderwereld maakte eveneens gebruik van een dergelijk tracé in het zuiden van Spanje (zie Kleintje Muurkrant 320). Zij was in goed gezelschap van met het ABP gelieerde investeerders en het beleggingsconcern Sasea van de in noot 4 al genoemde Paretti en Fiorini.
    8. In diezelfde periode werden naar aanleiding van Operatie Casablanca ook op Aruba arrestaties verricht. Het ging daarbij onder andere om telgen uit de families Harms en Mansur. Zie daarvoor het artikel "De smokkel van smoke en coke" elders op deze site van de Morgenster.

Morgenster, 23 augustus 2000 (met een update in maart 2001)

Klik hier om uw reactie toe te voegen
23 augustus 2000