Holland Overzee
Sedert december vorig jaar snuffelt het Nederlands getinte, internationale accountantskantoor KPMG in opdracht van de nieuwe Indonesische president Wahid door de boekhouding van de Bank Indonesia, de centrale bank van de gordel van smaragd. Daarbij kwam al snel aan het licht dat de bank in 1998, toen het regime van Suharto ernstige erosieverschijnselen vertoonde, miljarden dollars langs slimme wegen had overgeheveld naar bedrijven die of een stevig infuus wel konden gebruiken of waarvoor de begrafeniswagen al praktisch onderweg was.
Dat die bedrijven tot de invloedsfeer van de familie Suharto behoorden mag nauwelijks verwondering wekken. Ook in Jakarta is de rol van een centrale bank duidelijk. Tot haar taken behoort o.m. het toezicht op de lokale banken en hen financieel op de been houden als dat nodig en mogelijk is. Maar geen steun verlenen aan bedrijven in andere sectoren. Toch is dat volgens KPMG gebeurd.
O.a. via Nederland. Zo zou 1.2 miljard dollar in die heikele tijd waarin kredieten nog uiterst moeilijk te vinden waren, door de Bank Indonesia zijn overgemaakt naar de met haar gelieerde Indoverbank in Rotterdam. Dat was geheel binnen het mandaat van de centrale bank. Maar vervolgens werd het bedrag besteed om injecties uit te delen aan bovengenoemde bedrijven. En dat was buiten het mandaat. Eén van die bedrijven was het zich in liquide moeilijkheden bevindende Bahana, een beheermaatschappij met nogal wat venture capital-aktiviteiten, die werd verrast met een lening ter waarde van 50 miljoen dollar waarvan tot nu toe nog bitter weinig is terugbetaald. De Indoverbank was trouwens al vaker pleisterplaats voor het wegsluizen van Suharto-miljoenen. In 1990 bijvoorbeeld toen 225 miljoen dollar via Citibank Singapore, Citibank Jakarta en BDN Jakarta naar Rotterdam werd gesluisd op naam van drie door de ex-president in het leven geroepen stichtingen: Dakat, Superseman en Dharmais.
Bij het huidige onderzoek van KPMG zou ook zijn vastgesteld dat bij de centrale bank een hoeveelheid goud ter waarde van 200 miljoen dollar zoek is en breekt men zich het hoofd over de vraag welke route 1,4 miljard dollar heeft gevolgd vanaf de meet bij Bank Negara Indonesia tot aan de finish bij de Texmacogroep van de familie Suharto. Maar er is meer.
Van Pertamina naar Krakatau
In het midden van de jaren zeventig ontstond een formidabele internationale rel toen bleek dat de Indonesische staatsoliemaatschappij Pertamina op de rand van de financiële afgrond stond. Tijdens het onderzoek naar de achtergronden van het deficit werd in en rond de Suharto-clan een hele verzameling ja-knikkers aangetroffen die jarenlang voor eigen rekening Pertamina-geld hadden opgepompt en geraffineerd. Met hulp van buitenlandse financiële adviseurs als bijvoorbeeld de Israëlische bankier Bruce Rappaport, wiens naam ook onlosmakelijk verbonden is aan het Iran/Contra-complot, wapens- en drugsaffaires op Antigua en laatstelijk de witwasaffaire rond de met hem gelieerde Bank of New York. Jakarta beloofde beterschap en Pertamina werd uit de gevarenzone getrokken. Maar Suharto cs. boorden uiteraard daarna nieuwe bronnen aan in het Pertamina-veld en raffineerden de revenuën langs andere slinkse routes waarbij de Bermuda's, Hong Kong en Vanuatu als ravitailleringsplaatsen dienden. Zij hadden daarvoor de hulp ingeroepen van het bedrijf Bakrie & Brothers dat ook dikke pakken florijnen verdiende in de Indonesische staal-, rubber en palmolie-industriedustrie, het bankwezen, de wereld van de grootgrutters en via het leasen van vliegtuigen. In 1990 werd de zeer getalenteerde 47-jarige zakenman Tanri Abeng president-directeur. Op grond van voorafgaande zakelijke successen als commissaris bij het Indonesische filiaal van schoenmaker Bata, president commissaris van bierproducent Bintang (dat voor driekwart in handen is van Freddie's heerlijk helder) en president commissaris van de Indonesische afdeling British American Tobacco Company, waarvan de moeder januari jl. ervan beschuldigd werd willens en wetens mee te werken aan de duistere werken van de sigarettenmafia. Met name in het Verre Oosten (zie het artikel De smokkel van smoke en coke van 12 februari jl. in de Morgenster).
In het tussenkabinet van Habibie, dat na de val van Suharto in 1998 aantrad, kreeg hij als minister de verantwoordelijkheid voor de staatsbedrijven. Geheel in de mondiale vrijhandelsgeest nam hij in die sector van de Indonesische economie de botte liberaliseringsbijl ter hand en gooide tegen ramsjprijzen aandelen die de staat in de betrokken bedrijven bezat in de etalage. Zo verkocht hij o.a. het belang van de Indonesische staat in Krakatau Steel (49 procent) aan de statutair in Nederland gevestigde internationale staalgigant Ispat International NV. Een onderdeel van Ispat Karmet Holdings dat op zijn beurt weer via het Amsterdamse Intra Beheer is ondergebracht op de Antillen. Over die deal is nu nogal wat te doen in Jakarta, omdat de prijs die door Tanri in rekening werd gebracht aanzienlijk onder de marktwaarde lag en hij ervan wordt verdacht een dipje uit de verschilsaus voor zichzelf te hebben bedongen. Overigens zou volgens kringen rond ex-premier Lubbers ook diens familiebedrijf een vinger binnen Krakatau Steel hebben (gehad). Niet zo bijzonder want Hollandia Kloos is al lange tijd op verschillende terreinen aktief in Indonesië en gaat zelfs de bouw en exploitatie van vakantieresorts niet uit de weg. Ook in de persoonlijke sfeer onderhield de familie Lubbers uitstekende kontakten met Suharto's regeringsploeg, waarvan een bekend lid zich ten tijde van Lubbers' premierschap af en toe met een privé-jet voor overleg naar Nederland liet overvliegen en daarbij van de nood een deugd maakte door een bezoekje af te leggen aan Yab Yum, terwijl zijn echtgenote de schappen van de Bijenkorf monsterde. Mogelijk heeft president Wahid op grond van dit soort expertise Lubbers verzocht te bemiddelen op de Molukken. Een verzoek dat inmiddels zoals bekend door Lubbers is afgewezen. Wellicht omdat er niks mee te verdienen viel. Hooguit wat wankel prestige.
Bank Bali
De verkoop van Krakatau is niet de enige reden waarom het zo fors waait rond ex-minister Tanri. Hij was namelijk volgens sommige getuigen eveneens betrokken bij het vorig jaar aan de oppervlakte gekomen gigantische echec van de Bank Bali. De grootste privé bank van Indonesië die bol bleek te staan van leningen zonder enige dekking en dientengevolge zo goed als oninbaar waren. Een reddingsoperatie van de zijde van Standard Chartered Bank liep op de klippen door schimmige manipulaties waarbij ook Tanri een rol zou hebben gespeeld.
Maar ook in een eerder stadium zou de minister bij het leeghalen van de Bank Bali aktief zijn geweest. Dat werd geconcludeerd tijdens het onderzoek dat de Standard liet uitvoeren in verband met de mogelijke overname. Tanri zou 80 miljoen dollar uit de kluizen van Bank Bali hebben laten overboeken naar rekeningen van de Golkar-partij van Habibie, ten behoeve van diens verkiezingskas. Achteraf heeft die manipulatie niets opgeleverd, maar achteraf kijk je een koe in zijn gerief. Op dit moment heerst rond de bank een impasse en heeft het Internationaal Monetair Fonds voor het verstrekken van nieuwe leningen om de Indonesische economie weer op gang te brengen onder andere de voorwaarde gesteld dat de lijken uit de kast van Bank Bali verwijderd worden.
Bovendien eist het fonds helderheid over de verblijfplaats van een flinke hap uit een IMF-lening van 300 miljoen dollar uit 1999 die onder verantwoordelijkheid van Tanri uit zicht is verdwenen. Zo lang die helderheid niet is verstrekt blijft het restant in de vriezer van de Wereldbank. In januari jongstleden vertrok Tanri om gezondheidsredenen naar Nederland. Zonder twijfel een goede keus.
Morgenster, 27 februari 2000