Skip to main content

Royalty (016)

01 maart 2017

maandag 23 augustus-2004
Die Sirdar Iqbal Ali Shah was geen pannenkoek. Integendeel. Hij heeft nog steeds een grote naam in de Islamitische wereld. Zo was hij een fel tegenstander van de onderlinge strijd tussen de rekkelijken en de preciezen binnen de Islam, een voorstander van toenadering tot het westen en de eerste die zich openlijk uitsprak voor de stichting van een zelfstandig Pakistan. Verder was hij een communistenvreter en in de toko waar die geserveerd werden kan hij op een dag onze koninklijke verzetsheld zijn tegengekomen. Volgens welingelichte kringen zouden de Pakistaans/Afghaanse diplomaat en ZKH namelijk rond 1950 achter de schermen betrokken zijngeweest bij de uitgave van de Islamitische krant Al-urwah-al-wuthqa in Indonesië, die via uiterst tendentieuze berichtgeving het bewind van de van communistische sympathieën verdachte president Soekarno probeerde te destabiliseren. Het wonderschone initiatief zou zijn ondersteund door de Amerikaanse universiteit in Beirut, die in die jaren door de CIA werd ingericht als uitkijkpost in het Midden-Oosten. Of de snuffelclub meteen goed functioneerde is de vraag. In diezelfde naoorlogse jaren studeerden aan die universiteit namelijk twee Palestijnse heren die later nog furore zouden maken: Wadi Haddad en George Habas.
Buiten het publicitaire offensief zouden Sirdar Iqbal Ali Shah en Bernilo ook betrokken zijn geweest bij de planning van een staatsgreep in de gordel van smaragd. En parallel daaraan de versterking van het militaire Pakistaanse potentieel. Van het eerste is niet veel terechtgekomen, maar naar het zich laat aanzien van het laatste wel. Zo werd Johannes Gallenkamp, een functionaris van de Havenveiligheidsdienst, begin 1950 een brief met bijlagen toegespeeld. Het ging om:
“... een order voor enige duizenden stenguns, revolvers, enige hondertallen zwaar geschut, vliegtuigonderdelen, geweren, anti-tankgeschut, machinepistolen, alles in 100- en 1000-tallen. Deze wapens zouden worden verscheept via Middellandse Zee-havens. Zij waren echter niet bestemd voor de landen achter het IJzeren Gordijn”.
Pakistan wellicht? Dat zit er wel in. De brief was Gallenkamp namelijk bezorgd door de Amsterdamse zakenvrouw Jeanette Kamphorst, die in die periode in Nederland de degens kruiste met ene Karim, een Pakistaanse duisterling, en de Britse wapenfabrikant Sir Denis Kendall, alias Double Deuce, die zich op grote schaal bezighield met wapensmokkel. Karim liep aan de lijn van een Pakistaanse sheik. In een later opgesteld rapport meldt Kamphorst daarover:
“Sheik Ali Achmed was oorspronkelijk Karim’s baas. Deze heeft Karim altijd de hand boven het hoofd gehouden. Deze sheik was toentertijd veroordeeld tot de dood en zat in India in de gevangenis wegens verboden goudtransacties en wapensmokkel voor Pakistan tegen India. Hierbij was betrokken de Engelsman Kendall, toentertijd nog “Member of Parliament” in Engeland. Sheik Ali Achmed is later vrijgelaten tegen een fantastisch hoog bedrag...”.
En wie mocht deze sheik nog tientallen jaren daarna tot zijn vriendenkring rekenen? Exact. Prins Bernhard *. De sheik werd zelfs uitgenodigd om eens langs te komen bij Bilderberg en werd een gewaardeerd lid van de Pandaclub. Dat gebeurt je allemaal niet zomaar. Dan ben je een vriend. En waar haalde die vriend al die wapens voor zijn land vandaan? In ieder geval ook uit Duitsland. Daar lag namelijk nogal wat.
Zou Edwin de Roy van Zuydewijn ook op déze Schweinerei zijn gestuit bij het verzamelen van materiaal voor zijn scriptie? Zo ja, dan kunnen we in de nabije toekomst nog veel lol beleven.

* Zie ook deel 4 van de serie “Achterzijde van het beursschandaal” op de site van de Morgenster of in Kleintje Muurkant 321.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
01 maart 2017