De moord op Louis Sévèke (009)
Enkele dagen na de dodelijke aanslag geeft het onderzoeksteam een daderprofiel aan de media. Hierin staat een ‘blanke man met kort haar en in het bezit van een blauwe en/of rode sporttas’. Deze zou zijn gevlucht via de Eilbrachtstraat en de Vlaamsegas, richting Molenstraat.
Volgens de in de vorige aflevering van deze serie geïntroduceerde ‘handleiding’ voor aanslagplegers in dienst van de CIA, A Study of Assassination, vertelt de vermoedelijke vluchtroute veel over de mate van voorbereiding en tevens betrokkenheid van een verdachte.
Centraal bij onderzoek naar een vermeende vluchtroute staat de vraag of die van tevoren was uitgestippeld door de dader. Met andere woorden: was ze de kortste weg uit de aandacht van mogelijke getuigen van de aanslag?
Waar was de door getuigen aangewezen schutter die avond na de aan hem toegeschreven daad naar op weg? Stond er in de na de steegachtige Eilbrachtstraat en Vlaamsegas brede en goed bereikbare Molenstraat een vluchtauto voor hem gereed?
Was verdachte de steegjes ingerend om zich ongezien ergens van zijn wapen te kunnen ontdoen? Was hij via de steegjes en de Molenstraat op weg naar het centraal station van Nijmegen? Of stuitte het onderzoeksteam hier op de laatste mogelijkheid: wist verdachte niet goed welke richting hij uit moest?
De kortste weg naar het Nijmeegse centraal station vanaf de plaats delict is die via de Van Welderenstraat en Molenstraat. Is verdachte met de trein naar dat station gekomen dan is hij in dit scenario als het ware op zijn schreden teruggekeerd.
Tussen Eilbrachtstraat en Vlaamsegas ligt de Tweede Walstraat. Ook die leidt naar de Molenstraat. Mogelijk wilde verdachte herkenning in de door hem eerder aangedane Van Welderenstraat voorkomen. Maar waarom koos hij dan niet voor afslaan via de Tweede Walstraat?
De Vlaamsegas was in 2005 een beruchte steeg, vanwege de handel in drugs. Daarom hing het straatje vol met bewakingscamera’s. Waarom zou de dader een groot risico genomen hebben om op een beveiligingscamera vastgelegd te worden?
Zijn keuze voor de risicovolle Vlaamsegas doet de vraag rijzen of de dader goed wist wat hij deed. Was hij een amateur, die op een donkere avond in november feitelijk een beetje verdwaalde in de Nijmeegse binnenstad?
Of heeft het onderzoeksteam het vanaf het begin bij het verkeerde eind: zou haar speurwerk niet zozeer om de vermeende schutter moeten draaien maar om mogelijke handlangers van die schutter. Werd de man in de Molenstraat opgewacht door een vluchtauto?
In de getuigenverklaringen van omstanders in en bewoners van de Van Welderenstraat zingen verhalen rond over minstens twee auto’s die op het moment van de aanslag de aandacht trokken. De ene auto reed stapvoets voorbij terwijl het slachtoffer werd aangevallen.
De andere auto hield even na negenen op de Van Welderenstraat stil. Van de twee inzittenden stapte er eentje uit, om onmiddellijk weer in te stappen nadat in de straat het eerste schot had weerklonken. Waarop de auto wegreed.
Nog eens: met het toespitsen van een onderzoek op een dader die door omstanders en omwonenden als schutter wordt beleefd, neemt men een risico. Wat als die vermeende dader een ‘patsy’ is? Iemand die op het moment suprème ter plekke is, maar dan als bliksemafleider…?
(JoopFinland)