De achterzijde van het beursschandaal (005)
In de eerste vier afleveringen van onze rondgang door de spelonken van de financiële onderwereld lieten wij ondermeer de verbindingen die bestonden tussen Dove International - één van de investeringsvehikels van beursgoeroe Dirk de Groot - en allerlei duistere politiek-criminele organisaties de revu passeren. Een van die louche clubs was de Soevereine Militaire Orde van St. Jan (OSJ), waarbinnen prins Bernhard een belangrijke plaats innam. Langs deze route dalen wij nu opnieuw af. Op zoek naar nog ongeëxploreerde connecties tussen figuren uit de onderwereld en de 'high society'.
Zoals in de voorafgaande bijdragen al aan de orde is geweest onderhield Gustave Keteleer, het in 1985 in aanwezigheid van ZKH geïnstalleerde hoofd van de Belgische OSJ, zakelijke contacten met de top van het Syrische wapen- en drugskartel. Daartoe behoorde naast Rifaat Assad (de broer van de Syrische president) en de Palestijn Hassan Zubaïdi, ook de beruchte Manzur al-Khassar, de zoon van een voormalige Syrische premier.
Manzur begon zijn carrière in de eerste helft van jaren zeventig. Hij opereerde in die periode vanuit Londen en kwam al vrij snel in aanraking met de Britse justitie wegens drugsinvoer via het Joegoslavische Kosovo. Na een gevangenisstraf van twee en een half jaar verhuisde hij met zijn gezin naar een zonniger oord: het Spaanse Marbella. Hij betrok een villa naast het riante optrekje van de Saoedische koning Fahd met wie hij al spoedig op goede voet stond.
Dat gold eveneens voor de ook al vlakbij hem wonende internationale wapenhandelaar Adnan Khashoggi (met wie hij participeerde in het Iran/Contra-verhaal), Philippe Junot (een tijdlang geparenteerd aan de Grimaldi's), de Amerikaanse topzwendelaar Marc Rich (geen onbekende voor de Nederlandse gebroeders Wyler van Granaria) en de Palestijnse guerrilla-leider Abu Abas. Mede dankzij deze relaties klom Manzur op tot de top van de wapens- en drugsbranche in de wereld en genoot deswege enig aanzien bij de fine fleur van deze aarde. In deze kringen was men hier en daar echter minder gelukkig met Manzurs groeiende aandeel in een reeks PLO-aanslagen tegen joodse doelen en Mossad-agenten. Zo ging hij eind 1985, begin 1986 over tot het beramen van een aanslag op een paar Israëlische wapenhandelaren in Amsterdam. Een van zijn maten zou echter de Mossad hebben getipt en de Amsterdamse recherche maakte een voortijdig einde aan Manzurs opzetje. De Syrische evenwichtskunstenaar bleef zelf buiten schot, hoewel er vanuit Nederland wel een poging werd ondernomen om hem erin te luizen. Althans, wanneer wij de inhoud van een veelbesproken bandopname mogen geloven, die in januari 1992 werd geproduceerd door een paar goede subtoppers uit de toenmalige Nederlandse misdaadcompetitie: Charlie Wong en Geurt Roos, de oud-capo van dominee Bruinsma. De tape bevatte een reeks van interessante verhalen met namen en toenamen uit de woelige jaren die Wong en Roos achter zich hadden liggen en was bedoeld als een soort levensverzekering. Maar Wong ervoer al midden 1993 dat zoiets voor kwaadwilligen geen beletsel vormt voor het uitblazen van kaarsen. Bij Roos was dat al een jaar daarvoor door een toeval mislukt toen zijn BMW werd doorzeefd met warm lood uit Joegoslavië. Hij zat echter niet in de wagen. Wel zijn vriend Edwin van Houten, die ter plekke overleed. Merkwaardig detail: volgens verschillende publicaties behoorde de 19-jarige tot de hofhouding van prins Bernhard. Een van de vertellingen van Wong had betrekking op een paar hoogtepunten uit de carrière van een van zijn voormalige gabbers, Rommy.
Rommy en de procureur
Rommy's opkomst in de drugsscene dateert uit de beginjaren tachtig en werd geschraagd door een paar goede contacten in België. Een daarvan was de beroepsgokker Baptist Andries, die wanneer dat zo uitkwam nuttige informatie uitwisselde met een Brusselse substituut-procureur, Claude Leroy. Die verbinding kwam goed van pas toen in september 1984 een paar uitvoerders van Rommy dichtbij Brussel door de politie werden aangehouden met 1300 kilo hasj. De arrestatie bleek het resultaat te zijn van een grootscheeps, internationaal onderzoek naar de activiteiten van Rommy en zijn club. Rommy kwam erachter dat daarover bij justitie in Brussel een interessant dossier op de plank lag. En wat belangrijker was: onder het bereik van Leroy. De deal was snel gemaakt. Via Andries betaalde Rommy rond de twee ton aan Leroy in ruil voor een kopie van dat dossier. Daarin stond ondermeer te lezen dat het drugstransport waarbij zijn uitvoerders tegen de lamp waren gelopen was opgezet en begeleid door het Duitse Bundes Kriminalamt. Uitlokking dus en Rommy's trawanten kwamen in april 1985 op vrije voeten. Maar het betekende wel het einde van de carrière van Leroy, die eind 1985 wegens schending van het ambtsgeheim tot anderhalf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Hij ging onmiddellijk in hoger beroep, erop wijzend dat hij met het leveren van informatie aan de onderwereld meer aan de weet wilde komen over de Bende van Nijvel en andere tot dat complex behorende affaires. Een bekend soort smoes die ooit uit Amerika is overgewaaid en die in Nederland bijvoorbeeld door het IRT is gebruikt om de massale doorvoer van allerlei soorten shit te gedogen en zelfs te entameren.
In de loop van het onderzoek tegen Leroy werd ook Rommy verhoord. Maar wel op neutraal terrein. In Baarle-Nassau. Volgens de Wong-tapes kreeg Rommy daarna "een vrijgeleide naar Marbella om de heer Mansur in de val te lokken. Want de heer Mansur wordt gezien als een van de grootsten in de hasj in de hele wereld. Maar meneer Mansur, die met de PLO te maken heeft, heeft zijn eigen inlichtingendienst en komt daar dus heel snel achter, dus die laat Rommy lekker gaan. Rommy ging daarop naar Marokko en ging daar lekker de gevangenis in" (Parool 05-11-96).
Rommy verdween inderdaad wegens hasjhandel achter de tralies van een Marokkaanse gevangenis. Maar in tegenstelling tot een aanzienlijk aantal Nederlandse vrachtwagenchauffeurs en toeristen die voor hetzelfde delict al dan niet terecht in koning Hassans bunkers huizen, niet voor lang. Begin 1988 werd Rommy uitgeleverd aan onze zuiderburen voor hasjsmokkel vanuit Marokko naar België. Hij werd veroordeeld tot tien jaar, maar zat er geen dag voor in de gevangenis. Volgens Belgische bronnen omdat hij "die gegevens heeft over de procureur des konings en over die andere mensen die ze chanteerden". Mogelijk, maar volgens Leroy en diens echtgenote Dominique Mersch kan er ook een andere reden zijn.
Rommy en de prins
Zowel Leroy zelf als zijn echtgenote bezochten in het voorjaar van 1986 de naar Paraguay gevluchte Jean Bultot, wiens naam prominent voorkomt in alle publicaties met betrekking tot de bende van Nijvel. De voormalige onderdirecteur van de gevangenis in St.Gillis en wapenexpert had eind januari van dat jaar de benen genomen, omdat hij vreesde voor zijn leven. Hij wist teveel. Vanuit Paraguay startte hij een correspondentie met het justitiële onderzoeksteam van Dendermonde onder leiding van rechter Freddy Troch, die de zaak van de Bende onder zich had. Volgens een rapportage van dat team had Bultot daarin onder meer het volgende vermeld: "Claude Leroy werd tijdens zijn proces geconfronteerd met een ongewoon personage: Rommy, persoon die superbeschermd wordt door een lid van de koninklijke familie in Nederland. Wanneer Leroy Claude gepoogd had om zulks te verklaren zou hij jong zijn gestorven". Troch en de zijnen hadden weliswaar andere prioriteiten, maar hun nieuwsgierigheid naar deze kwestie was wel degelijk gewekt. Een citaat uit een ander vertrouwelijk verslag van het onderzoeksteam dd. 32-06-86: "Leroy heeft als magistraat een internationale drugszaak behandeld. In deze zaak zou hij op "iets groots" gestuit zijn. Hooggeplaatste personen die internationaal gezagsdragend zijn, zouden in deze zaak betrokken zijn. Het onderzoek daarin werd uitgevoerd door Frans Reyniers van de gerechtelijke politie in Brussel. Rommy diende in deze zaak te worden verhoord. Toen Reyniers op rogatoire - getuigen verhorende - commissie naar Nederland moest, bleek dat Rommy al gewaarschuwd was". Blijkbaar was Leroy nog wat voorzichtig, maar Troch cs. zetten door en op 26 juni is de substituut eindelijk bereid man en paard te noemen: "Op een gegeven ogenblik heeft Leroy een onderzoek in verband met drugs. Het bleek dat er ergens in Vlaanderen een clandestien druglabo werd uitgebaat. Op zeker moment werd een camion geladen met hasj onderschept en inbeslaggenomen. Terwijl de politiediensten alles onderzochten in verband met deze trafiek, gebeurde intussen elders in de omgeving van Antwerpen een trafiek van 25 ton drugs. In deze zaak zouden in België geen vooraanstaande personen zijn betrokken, doch in Nederland zou het kopstuk ervan prins Bernhard zijn. Als uitvoerder in verband met deze drugszaak wordt de naam Rommy genoemd, man die grote sier voert in Nederland, aldaar de hand boven het hoofd wordt gehouden door ?. Intussen werd Rommy in Marokko aangehouden, maar over zijn uitlevering werd op geen enkel ogenblik gesproken. In dit verband spreekt Leroy ook over een zekere Andries, die voor Rommy zou werken en drugs zou verhandelen".
de slangenkuil
De ontboezemingen van Leroy lijken op het eerste gezicht sterk op die van een stamineebezoeker na twintig glazen Kwak. Maar wie in dit verband weer eens een bescheiden blik werpt op de lijst van KZH's vrienden, onder wie vele hooggeplaatste personen die internationaal gezagsdragend zijn, bekruipt onwillekeurig toch een gevoel van herkenning.
Zoals al in eerdere afleveringen aan de orde kwam, droeg noch het OSJ- noch het Comtrax/FI-netwerk waarmee de prins gelieerd was een erg koosjer karakter. Verbindingen binnen dit kader met Syrische wapen- en drugsclan van al-Khassar, met de maffia, met (ex-) nazi's en de regimes van Paraguay, Marokko en Pakistan die kapitalen verdienden aan, cq. op de been bleven dankzij de drugshandel, liggen dicht onder de oppervlakte. Om maar niet te spreken van de connecties die ZKH indertijd onderhield met mensen als de maffia- en Mossadbankier Tibor Rosenbaum en de internationale wapen- en drugsfinancier Robert Vesco. En de huidige relatie via de exclusieve greens van een extravagante golfclub in Spanje tussen ZKH en George Bush, de regisseur van een formidabele stroom van wapens voor drugsdeals in het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
Het is dus misschien wel wat onverwacht dat de naam van de prins opduikt in het Belgische Bende van Nijvel-dossier, maar echt vreemd is het ook weer niet.
Jan Portein
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 322, 18 juni 1998