Skip to main content

Actueel 16 - 31 juli 2002

24 mei 2017

Cold Turkey (2)

31 juli 2002Gisteren is Huseyin Baybasin door het Bossche Gerechtshof tot levenslang veroordeeld. Het Hof achtte bewezen dat hij leiding had gegeven aan een internationaal opererende misdaadorganisatie die zich bezighield met drugshandel, moord en gijzeling. Een uitzonderlijke straf in een zaak waarbij het OM met het volle gewicht leunde op een hele voorraad afgeluisterde telefoongesprekken. Die taps waren opgenomen met apparatuur van de Israëlische firma Comverse, die gelieerd is aan de Mossad en in de VS onder verdenking staat van spionagepraktijken en contacten met in dat land actieve Israëlische onderwereldfiguren. Volgens de verdedigers van Baybasin en een aantal afluisterexperts was er met de Comversebanden geknoeid om de “PKK-financier” langdurig achter de tralies te krijgen. Kortom, er was sprake van een politiek proces. Baybasin was al in 1998 gearresteerd. De Turkse overheid deed een poging hem uitgeleverd te krijgen maar Justitie legde dat verzoek naast zich neer. Uit vrees dat de in Vught ondergebrachte Koerd tijdens de te verwachten Turkse vragenuurtjes gemarteld zou worden of erger. En daar zat iets in. Baybasin had met name zijn drugshandel al in een vroeg stadium erkend. Samen met zijn Turkse partners Yalcin Akcadag en Yunus Agar onderhield hij een drugslijn op Nederland met de onder Maltese vlag opererende olietanker Lucky-S. Maar de hele operatie stond volgens hem onder supervisie van Mehmet Agar, een neef van Yunus. En daarmee komen we direct in hoger sferen, want Mehmet Agar was als minister van Binnenlandse Zaken in het geheim ook verantwoordelijk voor de aktiviteiten van een verzameling doodseskaders die op leven en dood links-politieke organisaties (waaronder de PKK) met alle middelen bestreed. In sommige gevallen met hulp van de Mossad. De kosten die aan die subversieve campagnes waren verbonden werden bestreden met een deel van de formidabele opbrengsten uit drugs- en wapenhandel. Een ander deel was bestemd voor topluitjes uit de politiek, het leger en de politie, die voor afscherming van de hele smeerboel moesten zorgen. Zoals ex-premier Tansu Ciller van de - oh, ironie - Partij van het Juiste Pad en Mehmet Agar. De laatste is inmiddels tot veler verbazing voor een paar jaar in verzekerde bewaring gesteld. Maar Ciller en haar kliek bleven buiten schot en dat vormt naar alle waarschijnlijkheid de reden waarom Baybasin nu op rigoureuze wijze het haasje is. (Zie meer over deze materie ook Cold Turkey van 13/2/2001, Spionagekunstjes (2) van 24/3/2002 en onze bijdrages over Comverse uit begin dit jaar en december van het voorafgaande jaar).

Ferry’s highlights (2)

31 juli 2002In het eerste deel van deze serie meldden wij al dat Ferry Hoogendijk’s sponsor Richard Mellon Scaife nauw gelieerd was met de CIA via diens Gulf Oil. Maar er was meer. Mellon had namelijk ook een hele dikke vinger in de Heritage Foundation. Een met de CIA getrouwde rechtse denktank met een formidabele invloed op het Amerikaanse buitenlandse beleid. Met name wanneer de Republikeinen het Witte Huis bezet houden. Een van de lieflijke projecten die door de Foundation werd geschraagd was het blad Forum World Features. Een CIA front dat in de jaren 1964 - 1975 vanuit Londen pro-Amerikaanse artikelen over de globe joeg om het imago van de VS, dat met name door zijn afzichtelijke campagnes in Vietnam voortdurend de neiging had het nulpunt op te zoeken, wat op te krikken. Kort nadat Mellon Scaife 1973 de supervisie kreeg over alle zakelijke activiteiten van zijn familie werd hij tevens eigenaar van Forum. Redactioneel stond het tijdschrift onder leiding van Brian Crozier. Ook al geen onbekende binnen de burelen van de CIA en de Britse MI 6. Crozier’s vriend en collega Richard Moss fungeerde als starreporter. Beiden behoorden tot de kennissenkring van CIA-agent Carl Armfelt, die in de jaren zeventig bij Ferry’s Elseviers Magazine voor zoveel rumor in casa zorgde (zie de serie “Perspectief” van eerder deze maand). Samen met Armfelt’s collega Arnaud de Borchgrave (zie “Sex tussen de kantelen” van 9 september 2001) publiceerde Moss in 1980 het boek “The Spike”. Gericht tegen het als KGB-outfit gekenschetste Transnational Institute in Amsterdam en de momenteel op Cuba verblijvende uitgestapte CIA-agent Philip Agee. In 1981 kwam een Nederlandse vertaling van deze bestseller op de markt onder de titel “Misleid”. Uitgegeven door ... Elsevier Nederland BV. Hè, wat toevallig nou. Wordt vervolgd.

Verboden vruchten

30 juli 2002In de weelderige Katholieke diocees van Florida is het opnieuw hommeles. In 1998 kon bisschop J.Keith Symons zijn mijter aan de wilgen hangen toen bleek dat hij zijn vleselijke lusten had gebotvierd op vijf jongens van zijn kudde. Zijn opvolger Anthony Connell onderging in maart jl. hetzelfde lot toen hij moest bekennen een minderjarige student op het seminarie iets meer dan een hostie te hebben toegediend. Volgens de Paus allemaal minder erg dan abortus provocatus. Maar je zal maar op de wereld zijn gezet om te worden bestegen door dit soort vertegenwoordigers van God. Dan lul je wel anders. Hoe dit ook zij, beide bovenstaande heren blijken nu naast hun sexuele avonturen ook een diefstal met de mantel der liefde te hebben bedekt. Die dateerde uit het begin van de jaren negentig en was gepleegd door Robert J. Schattie, de financiële manager van het bisdom. Het ging om het schamele bedrag van 400.000 dollar, die de manager schattig had omgezet in een vissersboot, een Rolex en andere leuke hebbedingen. In 1994 kwamen de goede herders erachter en zetten Schattie heel stiekempjes buiten de deur na met hem een afbetalingsregeling te zijn overeengekomen van 200 dollar per maand. Dat schoot al lekker op dus, maar na een jaar gaf de dief ook nog zijn financiële penitentie op en maakte niks meer over. De geschokte leiders van het bisdom zouden daarna nog wel wat van de eigendommen van Schattie hebben laten veilen. Toen deze echter naar elders verhuisde zagen ze van verdere onteigeningsmaatregelen af. Je zou er bijna gif op innemen dat de voormalige financiële manager iets heeft geweten van de zonden van zijn broodheren. Maar dat zou lijken op een poging tot zelfdoding. En dat mag ook niet van de Paus.

Ferry’s highlights

30 juli 2002Toen hoofdredakteur Hubert Jussen in 1968 “zijn” Elseviers Magazine inruilde voor een plek onder de Zuidafrikaanse zon, liet hij een goed lopend weekblad achter dat tevens als “asset” op het lijstje van de CIA stond. Niet vreemd, want de als fel anti-rood te boek staande Hubert onderhield al vanaf 1947 warme relaties met de top van de toen nog in de kinderschoenen staande CIA. Een man met de allure van Jussen laat uiteraard ook wat dit punt betreft geen lege plekken achter. Een van zijn kroonprinsen was burenliefhebber Ferry Hoogendijk. Toen nog geen doctor, maar daar werd aan gewerkt. Want een beetje magazine moet toch wel een gestudeerd iemand aan het hoofd hebben In 1971 was het zo ver. Als een van de paranymfen bij Ferry’s met veel ironisch gegniffel omgeven promotie trad buurman Norbert Schmelzer op. Toenmalig fractieleider van de Katholieke Volks Partij, wat later Minister van Buitenlandse Zaken en weer wat later o.a. glijhuishouder en geheim adviseur van de Amerikaanse oliemaatschappij Gulf Oil. Die onderneming stond onder controle van Richard Mellon Scaife, oerconservatieve telg uit een onfatsoenlijk rijke familie met tentakels in de (olie)industrie en de internationale bankwereld. Haast onnodig te zeggen dat Richard’s Gulf Oil met name in woelige gebieden in Afrika en Zuid-Amerika vlijtig samenwerkte met de CIA. Maar ook in het Nederland van Den Uyl waar Gulf Oil met name door zijn personeelsbeleid uit de ijstijd een belazerd imago had gekweekt. Om dat een beetje op te krikken trok het bedrijf zonder dat aan de grote Friese staander te hangen drie adviseurs aan. Zoals gezegd Norbert Schmelzer en verder de Anti Revolutionair en oud-vakbondsleider Bouke Roolvink en ... jawel dr. Ferry Hoogendijk. Tegen het lieve bedrag van tienduizend dollar per jaar. Uit een geheim potje, toen de dollar nog een dollar was. Normaal gesproken had geen rooie haan daarnaar gekraaid. Maar door het uitgebreide smeergeldonderzoek van de Amerikaanse Senaatscommissie o.l.v. Frank Church, waarbij bijvoorbeeld ook het hoogpolig tapijt onder prins Bernhard werd weggetrokken, kwam het begin 1976 uit. Alledrie heren hadden natuurlijk keurig aan hun belastingverplichtingen voldaan. Vraag blijft wel wanneer. Voor of na het bekend raken van de affaire? Daarnaast is het interessant om te weten wie het eerst werd benaderd door Mellon Scaife’s Gulf Oil. Gezien zijn positie en het voorafgaande zou je zweren dat het Ferry was. Wordt vervolgd.

De vraag

29 juli 2002Het begint er steeds meer op te lijken dat de bomontploffingen in 1999 in Moskou en andere Russische steden niet het werk zijn geweest van Tsjetsjeense rebellen maar van de FSB, de nieuwe naam voor de KGB. De afzichtelijke operatie, die de daaropvolgende moordpartij van het Putin-regime in Tsjetsjenië moest legitimeren, zou volgens twee recentelijk in de volle openbaarheid getreden getuigen onder leiding hebben gestaan van German Ugryumov. De toenmalige tweede man van de organisatie, die uiterst comfortabel op 31 maart 2001 is overleden. Officieel door een hartaanval, officieus door er zelf een eind aan te maken. De vraag is of hij op eigen initiatief handelde. Eind juli vorig jaar kwamen de vertegenwoordigers van de G-8 landen bij elkaar in Genua. De stad werd het strijdtoneel van anti-globalismedemonstranten en de tot de tanden gewapende politie. Resultaat een dode en talloze gewonden. Een deel van die gewonden lag rustig te slapen in een school toen ze werden overvallen door ME-ers die als beesten op hen insloegen. Aanleiding was de vondst van twee molotovcocktails. Een 25-jarige politieagent heeft nu verklaard dat hij ze zelf in de school heeft neergelegd. Als legitimatie voor de beukpartij. Zijn opdrachtgever was Pietro Troiani. De tweede man van de politie in Rome. De vraag is of die op eigen initiatief handelde. Op 11 september van het vorig jaar pleegde een groep Arabische terroristen een paar aanslagen in New York en Washington. Ze zouden zijn gedirigeerd door Osama bin Laden. De vraag is of die op eigen initiatief handelde.

Buurten

27 juli 2002
“Slipje” Hoogendijk moet dit weekend een goed gevoel hebben. Allereerst heeft buurman Heinsbroek op zijn ministerie van Economische Zaken meteen orde op zaken gesteld. De ambtenaren mogen niet langer een saffie opsteken of hun zuurverdiende boterham met schuifkaas verorberen naast de voordeur van hun werkplek. Staat niet netjes als er hoge mensen op bezoek zijn. Kijk, dat de minister zelf met een ongeschoren bakkes en een T-shirt onder zijn overhemd met diezelfde mensen zit te vergaderen, daar hebben die ambtenaren geen moer mee te maken. Zo deden we dat in the good old days bij Arcade, Discourier en The Music Store. En zo doen we dat dus ook als baasje van EZ. Ouwe jongens krentenbrood. Lak aan conventies. Lak aan regels. Het lagere volk moet zijn plaats weten. Einde oefening. Verder heeft buurman Heinsbroek laten weten dat hij zijn eigen werkvertrek zal laten “verfraaien” door zijn gabber Jan des Bouvrie. Toevallig ook een goede kennis van “Slipje”, die net als Jan ook iets in de kunsthandel doet (zie voor Janneman onze serie “Jan des Copies” van december vorig jaar). Verder heeft ook een ander buurtje van Ferry een plekje gevonden in Potter’s zootje ongeregeld na het opstappen van Bouta’s militante: Fiona de Vilder. Nou kan je meteen wel gaan hakken maar je familie krijg je nu eenmaal cadeau. Het is waar dat een paar leden van haar familie zich tijdens de Tweede Wereldoorlog ontieglijk hebben verrijkt door voor de moffen militaire bouwwerken op te trekken. Maar dat kan je Fiona niet verwijten. En dat haar broer zijn neusvleugels menigmaal heftig beroerde met een lijntje en door haar vader werd afgedekt na een formidabele zwendelaffaire ook niet. Ze schijnt echt een goede keus te zijn. Dat zegt bijvoorbeeld Edgar Peer, oud-wethouder van Amsterdam, die samen met Fiona in het bestuur van de De Vilderstichting zit. En als één het mag zeggen is het Edgarretje wel. Hij was indertijd de grote animator van de aanleg van de nieuwe containerhaven in Amsterdam-West die na de opening in januari jl. nog geen schip heeft zien aanmeren. Een schip van bijleggen voor de gemeente Amsterdam zogezegd (zie voor meer achtergronden van deze affaire het artikel “De coup van Peer” dd. 10 juli 1996 in het door prins Bernhard geredde archief van De Groene Amsterdammer). Nee, Ferry zit vandaag tevreden te hummen in zijn tuin. Misschien wel in gezelschap van zijn omhooggevallen buurtjes. Lekker zonnetje, barbecuetje, nipje bubbels. Proost. Op het succes. O ja, voor we het vergeten: voor meer leuke dingen over “Slipje” verwijzen wij naar de recente serie “Perspectief” op deze site. Prettig weekend.

Dus toch (2)

26 juli 2002
Sivian en Paul Kurzberg, Oded Ellner, Omer Marmari en Yaron Shmuel. Alle vijf voormalige werknemers van de inmiddels opgedoekte Amerikaanse verhuisonderneming Urban Moving Systems. En alle vijf gearresteerd op 11 september vorig jaar. Iemand had gezien dat ze op het dak van een hoog gebouw in Manhattan kort na de aanslagen hadden staan juichen en olijke foto’s van elkaar hadden genomen met op de achtergrond de brandende torens. Twee van de heren bleken als Mossad-agenten te boek te staan. Het nam een paar maanden in beslag voor ze terug konden keren naar hun land van herkomst: Israël (zie ook het artikel “Dus toch” van 16 maart 2002 in deze rubriek). De affaire was voedsel voor het vermoeden dat Israël van te voren heel wat meer had geweten van de Arabische kamikaze-plannen en om politieke redenen zijn mond had gehouden. De baas van Urban Moving Systems, de 32-jarige Dominik Suter, had op 14 september al de poten genomen. Met onbekende bestemming. Op een recentelijk op het net verschenen FBI-lijst van lieden die ervan verdacht worden iets te maken te hebben gehad met de 9/11- tragedie staat ook de naam van diezelfde Suter. Midden tussen een lange reeks van over het algemeen Arabische namen. Opvallend is dat Suter’s nationaliteit oningevuld is gebleven. Rare jongens bij die FBI.

Onrust in de Mijtensstraat

25 juli 2002
De bescheiden Turks/Nederlandse aannemer Özdenir was al een tijdje bezig met het opknappen van het pandje Mijtensstraat 73 in de Haagse Schilderswijk toen hij daar naar eigen zeggen op een onbewaakt ogenblik vier Pakistani aantrof die bezig waren met de productie van valse Amerikaanse dollars. Vanaf dat moment worstelde hij met de vraag of het veiliger was zijn mond te houden of naar de politie te lopen. Na een paar sonderingen bij verschillende vrienden en kennissen besloot hij tot het laatste. Aan politie Haaglanden zou hij toen het hele verhaal hebben verteld, inclusief wie zijn opdrachtgever was geweest voor de verbouwing: een vermaarde Belgische kunst- en antiekhandelaar. Ten bewijze daarvan zou Özdenir nota’s hebben laten zien en de tekst van een paar sms-berichten. Er kwam een onderzoek op gang waarover Justitie inmiddels uiterst zwijgzaam is geworden. Naar alle waarschijnlijkheid mede onder invloed van de verdwijning van Özdenir. Hij werd volgens zijn kennissenkring voor het laatst gezien op 11 juli jl. op station Holland Spoor in Den Haag, wachtend op de trein naar België. Zijn echtgenote wilde na een week daarvan aangifte doen, maar door communicatieproblemen zou dat niet helemaal gelukt zijn. In de Mijtensstraat waren ondertussen een paar geblindeerde busjes geparkeerd. Onbekende auto’s reden langzaam nummer 73 voorbij. Een buurtbewoner en een taxichauffeur zouden naar de politie zijn gestapt om te melden dat rond het pand vreemde dingen gebeurden. Kortom, onrust in de Mijtensstraat.

Schilderstraat DenBosch gekraakt

24 juli 2002
Afgelopen zondag is er in 's-Hertogenbosch een kraakactie geweest. Schilderstraat 5, 7 en 9 zijn weer bewoond. Tot ongeveer anderhalf jaar geleden werden deze panden gebruikt voor raamprostitutie. De toenmalige eigenaar Hans Van Meesen (die op dit moment onderandere Feestcafe Fortuyn "at your service" in de Hinthamerstraat exploiteert) heeft de panden met veel winst doorverkocht aan woningbouwvereniging SWH, die met hulp van de gemeente samen een paar miljoen neer hebben geteld voor de authentieke doch enigszins gare pandjes. SWH zegt dat zij na de "bouvak" gaan beginnen met sloop van de achterkanten van de pandjes, de voorgevel schijnt overeind te moeten blijven (er is hierover onenigheid tussen de SWH en de gemeente, de woningbouw wil slopen, de gemeente wil de voorgevels behouden). De buurtbewoners hebben overwegend positief gereageerd op de kraakactie. Verscheidene mensen kwamen langs voor een praatje, er werden spullen afgegeven en er deed zelfs een buurman mee met de kraakactie... De krakersters gaan zelf kijken wat de monumentale waarde van de pandjes is en ondertussen zullen zij druk bezig zijn met het leefbaar maken van hun optrekjes. Dit zal nog wel een hele klus worden, het ontbreekt de huizen aan alle voorzieningen.

De KGB en de Estonia

24 juli 2002
Deze maand is bij onze oosterburen een boek verschenen van onderzoekjournaliste Jutta Rabe over de ondergang van het ferryschip “Estonia” op 28 september 1994 op weg van Estland naar Zweden (Die Estonia, uitgeverij Delius Klasing). Volgens haar was de oorzaak van deze vreselijke scheepsramp waarbij ruim 800 mensen omkwamen geen technisch mankement maar een aanslag, waardoor de toegangsdeur op volle zee openging en het water vrij spel kreeg. De aanslag zou gepleegd zijn door agenten van het oude KGB-netwerk, die genoeg hadden van de uitverkoop van geavanceerde technologie aan de Verenigde Staten. Volgens Rabe ging het in dit geval om een in Rusland ontwikkelde methode om satellieten goedkoop aan de gang te houden met nucleaire energie. Na de ramp huurde de Zweedse autoriteiten duikers in van de Amerikaanse firma Rockwater, een dochter van Brown and Root Energy Services dat weer een onderdeel vormt van Halliburton. Een onderneming op het terrein van oliewinning die kort daarna onder leiding kwam te staan van de huidige Amerikaanse vice-president Dick Cheney. Brown en Root beschikte ook voor de entree van Cheney al over sterke banden met het Pentagon en de militaire inlichtingendiensten. Zo diende het bedrijf bijvoorbeeld als cover voor geheime Amerikaanse wapenleveranties aan de Tutsi’s in Roeanda. In december gingen de duikers van Rockwater aan de slag. Niet om naar de oorzaak van de ramp te zoeken, maar naar een zwartleren attachékoffer die zich in één van de hutten moest bevinden. In cabine 6130, normaliter in gebruik van een van de kapiteins, vonden zij uiteindelijk wat zij zochten: de koffer van Aleksandr Voronin. Een Russische zakenman op het gebied van wapen- en ruimtetechnologie. Wat de inhoud van de koffer was, is officieel nooit onthuld. Maar wie Rabe mag geloven is dat niet moeilijk te raden. En die ruim 800 passagiers?

Who cares? De cocaprins (3)

23 juli 2002
De al in maart door de DEA in beslaggenomen meesterwerken van Goya en Foujita hadden zoals het er nu uitziet niks te maken met de drugsdeal van de cocaprins en zijn vrienden, maar meer met de wasserette van Juan Maria Clemente. De vanuit Zwitserland opererende Spaanse bankier annex kunstverzamelaar. Omdat hij nog in het krijt stond bij een Colombiaanse snuifhandelaar zou hij op het punt hebben gestaan de twee kunstobjecten te verpatsen. Hoe dat in zijn werk had moeten gaan blijft duister, want hij was niet de eigenaar ervan. Althans, volgens Helena de Saro. Een kunsthandelaar uit Barcelona, die al in mei de teruggave van de DEA-buit eiste. Helena zou geheel “legit” de Foujita in 1989 hebben aangekocht en de Goya in 1990. Twee weken1-aanslagen verhuisden ze uit Helena’s opslagplaats in Genève via New York naar Miami. Daar zouden ze worden verkocht. Jammer, maar helaas, de verkoop ging niet door. Begin maart van dit jaar keerden de kostbare kunstwerken terug naar New York, waar ze vrijwel direct door de DEA in beslag werden genomen. Met de bedoeling ze openbaar te veilen en met de opbrengst de kosten van het onderzoek te bestrijden. Net als bijvoorbeeld in 1995 toen de drugsfighters een inbeslaggenomen zelfportret van Dali uit 1972 onder de hamer brachten. Onder protest van ... Helena de Saro die claimde voor een deel eigenaar te zijn van het schilderij. We weten het bijna zeker: wordt vervolgd.

De cocaprins (2)

22 juli 2002
Naar nu blijkt is de door de DEA in staat van beschuldiging gestelde Saoedische prins Nayef al eens eerder betrokken geweest bij een drugszaak. In Mississippi. In 1984. Hij ontliep toen een veroordeling door als een racekameel de VS te verlaten en er nooit meer terug te keren. Dat had eventueel wel gekund, want in later jaren kreeg hij een diplomatiek paspoort door zijn huwelijk met een dochter van prins Abdullah, de tweede man in de pikorde van het Saoedische vorstenhuis. De tegenwoordig als makelaar in de o.g.-arena van Florida actieve Doris Mangeri Salazar behoorde al sinds 1979 toen Nayef studeerde aan de Universiteit van Miami tot diens vriendenkring. Evenals de ooit naar Miami verhuisde Colombiaan Ivan Lopez Vanegas. In 1998 werd deze laatste benaderd door twee drugshandelaren uit zijn moederland. Zij zochten nieuwe wegen om hun product op de markt te brengen in Parijs. Ivan riep de assistentie in van Doris en in september van dat jaar introduceerde zij de twee Colombianen bij Nayef in het klimatologisch zo aantrekkelijke Marbella. De prins zag wel mogelijkheden om een flinke hoeveelheid snuif in zijn diplomatieke bagage naar de Franse hoofdstad te transporteren. Na verkoop zou de prins zo’n 20 miljoen dollar beuren via zijn eigen in datzelfde jaar gestichte bankje in Genève. En dat is toch leuk voor een dag in de week. Waarschijnlijk omdat de prins niet echt ervaren was in de financiële afwikkeling van dit soort zaken werd de hulp van de Spanjaard Juan Maria Clemente ingeroepen. Een in Zwitserland werkzame bankier en kunstcollectioneur die al jaren de was deed voor de Colombiaanse snuifwereld. In december 1998 toog het trio Doris, Juan en Ivan naar Ryadh om de deal verder vorm te geven. In februari van dit jaar volgde de eind-meeting in het Marriott op Aruba. Drie maanden later arriveerde 4400 pond cocaïne in een Venezolaans pakhuis. Kort daarna verhuisde het witte stuifgoud via Ryadh naar Parijs in de privéjet van de prins. Onder het waakzaam oog van de DEA, die al vroeg was ingelicht over de deal door een Colombiaanse spijtoptant. De rest was voor de drugsbestrijders een penalty in een leeg doel. Wordt vervolgd.

De cocaprins

21 juli 2002
De afgelopen week hebben wij de nodige aandacht besteed aan Peter Friederich. De Zwitserse ambassadeur in Luxemburg die naast het drijven van een privé-handeltje in auto’s, antiek en sigaren zich ook ook nog eens onledig hield met het illegaal onderbrengen van minimaal 750.000 dollar. Onder de warme deken van zijn diplomatieke onschendbaarheid. Maar hij is uiteraard niet enig in zijn soort. Dat is dit weekend weer gebleken. Na een vondst van 1000 kilo cocaïne in Parijs volgde de Amerikaanse DEA het spoor terug en stuitte daarbij op de Saudische prins/diplomaat Nayef bin Sultan bin Fawwaz Al Shalaan. Die is nu officieel in staat van beschuldiging gesteld voor de smokkel van in totaal 4400 pond Colombiaanse cocaïne vanuit Venezuela naar Parijs. In zijn diplomatieke bagage. Nou schijnen sommige leden van de Saoedische koninklijke clan ook niet vies te zijn van een neusje (zie La Bella Bettien van Frank Bovenkerk bij uitgeverij Meulenhoff, 1995), maar om nou zelf die handel te gaan vervoeren is wel erg armoedig. Hoe dan ook, Nayef lijkt het woestijnhaasje. Samen met Doris Mangieri Salazar uit de Verenigde Staten, de uit Spanje afkomstige Jose Maria Clemente en Ivan Lopez Vanegas uit Venezuela. Ten huize van Doris, die als intermediair wordt beschouwd tussen de cocaprins en de Colombiaanse leveranciers, werden door de koene speurders ook nog drie verdwaalde schilderijen van Botero aangetroffen. En elders werden nog een schilderij van Goya en een beeldhouwwerk van de Japanner Foujita in beslaggenomen. Elk met een waarde van een slordige 1 miljoen dollar. We zeiden het al eerder: als je eenmaal rijk bent word je alleen maar hebberiger.

Herbert’s onkruit

18 juli 2002
Sinds het gelazer om de financiële nalatenschap van in ongenade gevallen staatshoofden als Mobutu, Abacha, Marcos en nog een paar van die dwarsstraten zouden de banken wat huiverig zijn geworden om in de toekomst zomaar stiekempjes kapitalen weg te blijven stouwen van machthebbers die nu nog redelijk te paard zitten maar morgen misschien op hun muil gaan. Zoals de al een tijdje met zijn gezondheid sukkelende koning Fahd van Saudie Arabië. Tientallen jaren ouwe Neel met de Amerikanen maar na 9/11 een kandidaat voor de schopstoel. Je bent tegenwoordig zomaar lid van een Axis of Evil. Als het dan menens wordt en Washington besluit om net als in Irak zijn eigen rotzooi in de Saudische woestijn aan barrels te gooien, mogen de banken al die geheime rekeningen gaan blokkeren en kijk, daar hebben ze nou niet echt veel zin. Daarom zouden ze nu overwegen om de duistere cash van Fahd en zijn clan niet langer achter geheime rekeningen onder te brengen. Ook onze eigen ABN/AMRO schijnt zich zorgen te maken. Dat moet dan betrekking hebben op haar vestiging in Liechtenstein. Want de meeste Saudische poen die het licht niet kan verdragen is nou juist in die vlek op de kaart terechtgekomen. Alleen al dat van Fahd persoonlijk wordt geschat zo’n 20 miljard Pond. Kan er een miljardje naast zitten, maar toch een hele baal. Die staat op de rekeningen van een paar trusts: Asturion en Norista. Via die trusts werden dan bijvoorbeeld weer stukjes grond met opstallen gekocht op plaatsen waar schrobbers als wij niet eens in de buurt van mogen komen. En wie houdt dat boeltje administratief bij? Jawel, die goeie ouwe Herbert Batliner. De man wiens naam onlangs nog viel bij het schandaal rond de partijfinanciering van Kohl’s CDU en onverbrekelijk verbonden is met Prins Bernhard’s Lockheedgeschuifel. Het is net onkruit. (warm aanbevolen voor meer informatie hierover “De CDU-affaire, schaduwen uit het verleden” in de Morgenster)

Niet bij kaas alleen (4)

17 juli 2002
Waar we al bang voor waren gebeurt nu in de zaak rond Peter Friederich, de vorige week maandag gearresteerde Zwitserse ambassadeur in Luxemburg. Ondanks de nieuwe details die over de zaak naar buiten zijn gebracht. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat de tot nu toe alom gerespecteerde diplomaat alleen al in de zes maanden voorafgaand aan zijn arrestatie bankbiljetten ter waarde van in totaal 750.000 Amerikaanse dollars bij de Luxemburgse Dexia-bank naar binnen heeft gezeuld. Gewoon in koffers. Toen de gealarmeerde directeur aan Friederich vroeg naar de herkomst van het geld overhandigde de Zwitser hem een stel documenten die betrekking leken te hebben op een aantal winstgevende transacties. Later bleken zowel de documenten als de handtekening eronder nep te zijn. Niettemin is het duidelijk dat het vuur onder de doofpot flink wordt opgepord. Was er eerst nog sprake van een grote witwas-affaire, waarbij de in Florida gevestigde Cubaanse gemeenschap een rol zou hebben gespeeld, nu is dat teruggeschroefd naar een strikte privé-zaak. Ondanks het feit dat men nog naarstig op zoek is naar een nog onbekende medeplichtige en de werkelijke herkomst van het geld. Let op, straks is het niet meer geweest dan de verkoop van een Cadillac van voor de oorlog, een stoel waarop Hemingway nog heeft gezeten en een paar dozen Havanna’s met een opdracht van Fidel zelf aan de binnenzijde van het deksel. Al was het alleen maar om het sjoemel-imago van Zwitserland niet te versterken en het blazoen van zijn corps diplomatique, dat toch al zo geleden heeft door het verzonnen seksschandaal rond ambassadeur Thomas Borer in Berlijn, niet verder te laten indeuken.

Perspectief (6)

16 juli 2002
Volgens Fred Bartels, de directeur van het Dordrechtse filiaal van Slavenburg voor de démise van de bank, was zijn financiële instituut in de jaren 1981 en 1982 tot het strottenhoofd betrokken bij de illegale leverantie van nachtzichtapparatuur aan Saddam Hussein. Die was voor een groot deel afkomstig van Oldelft en Philips Hamburg. Maar er werd ook een zending geregeld vanuit Korea. Volgens onze bron voor deze serie was graaf Carl Armfelt ook dààrbij betrokken. Hij onderhield uitstekende contacten met leden van de militaire top in Zuid-Korea ten behoeve van en namens de WACL en betrok uit dat land ook de nodige snuisterijen uit dat land voor zijn Oosterse shop in Knokke. De shop diende mede als cover voor zijn subversieve activiteiten, die zoals al eerder vermeld hun grimmige uitbreiding kregen in de jaren 1975/1976 met bijeenkomsten in een gehucht in Zeeuws-Vlaanderen. Wij zonden de huidige LPF-leeuw Hoogendijk enige tijd geleden eens een briefje met de volgende inhoud: "In de zomer van 1976 heeft u een paar ontmoetingen bijgewoond in het Zeeuws-Vlaamse X. Andere deelnemers waren onderandere Carl Armfelt, Al Ajjaz, minister Y. Ik zou graag van u willen weten of u zich nog wat details kunt herinneren met betrekking tot het doel van deze bijeenkomsten". Ferry schreef terug: "Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat ik nimmer een ontmoeting heb gehad waarop u doelt in uw brief". De term spijt is in dit verband alleraardigst. Ook de betrokken ex-minister hebben wij benaderd. Die hield zich muisstil.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
24 mei 2017