Staten die falen
Wanneer kan men een staat een 'failed state' noemen en waar ligt de oorzaak? Ligt die binnen het land zelf of zijn er externe zakelijke belangen mee gemoeid waarom een staat niet levenskrachtig kan zijn, niet tot een evenwichtig beleid komt, haast gedoemd is tot mislukken? Noam Chomsky gaat voor ons op zoek naar antwoorden en concludeert dat de Verenigde Staten onmiskenbaar koploper is in het rijtje van falende staten.
door Noam Chomsky
Er zijn vier kritieke kwesties die bovenaan de prioriteitenlijst moeten staan van een ieder die zich zorgen maakt over onze toekomst. Twee ervan zijn letterlijk zaken van levensbelang: kernoorlog en milieurampen. Het eerste gevaar is altijd aanwezig, haast onvoorstelbaar en in principe te voorkomen, want praktische methoden om de dreiging te verminderen zijn ons bekend. Het tweede probleem, de milieuramp, speelt op langere termijn. Hoewel er grote onzekerheid is over de vraag hoe een ernstige milieucrisis kan worden afgewend of hoe de risico's zijn te minimaliseren, is één ding duidelijk: hoe langer de aanpak van het probleem wordt uitgesteld, hoe lastiger het wordt. Maar ook hier zijn we bekend met de voorzorgsmaatregelen waarmee het probleem kan worden ingedamd.
De derde kritieke kwestie betreft de opstelling van de regering van de wereldsupermacht die deze eerste twee gevaren vergroot, alsmede andere zoals de dreiging met terrorisme door haar vijanden. Die conclusie, helaas maar al te aannemelijk, brengt ons op het vierde kritieke punt: het groeiend democratisch tekort, de kloof tussen de wil van het volk en het gevoerde beleid, die duidt op het falen van de formele democratische instituten om naar behoren te functioneren in een democratische cultuur met haar vitaliteit en substantie. Het laatste punt is niet alleen ontoelaatbaar op zich, maar is gevaarlijk omdat de kans op de eerste drie crises er door toeneemt. Deze kwestie is tegelijkertijd hoopvol omdat er iets aan te doen is en, opnieuw, de praktische wegen om te bewandelen ons reeds bekend zijn, vaak zelfs zijn doorgevoerd onder veel moeilijkere omstandigheden dan die in de moderne industriële samenleving.
Democratisering?
Het zou voor degenen met enig historisch besef geen verrassing moeten zijn dat het groeiend democratisch tekort in de Verenigde Staten hand in hand gaat met de zendingsdrang om democratie naar een wereld in nood over te brengen. De nobele intenties van machtssystemen zijn zelden compleet uit de lucht gegrepen, en dat geldt hier ook. Onder bepaalde voorwaarden zijn vormen van democratie inderdaad acceptabel. In het buitenland, zo concludeert een van de invloedrijkste wetenschappers en democratie-voorstander Thomas Carothers, zien we een "sterke continuïteit" tot aan het heden: democratie is soms acceptabel, maar alleen en uitsluitend als die overeenstemt met [Amerikaanse] strategische en economische belangen. Net als in eigen land, waar democratie alleen op prijs wordt gesteld zolang die de gegoede minderheid beschermt tegen de meerderheid", zoals Madison (vierde VS-president) al poneerde. Zoals keer op keer blijkt kent het democratiseringsbeleid zekere beperkingen. Het dilemma van de beleidsmakers omschrijft Robert Pastor (president Carter's nationale veiligheidsadviseur voor Latijns-Amerika) als volgt: "De Amerikaanse regering moest destijds het moorddadige en corrupte Somoza-regime in Nicaragua wel steunen, en nadat dit niet langer mogelijk was, toch minstens Somoza's (door de VS getrainde) Nationale Garde proberen te behouden, ook al slachtte die de eigen bevolking af "met een wreedheid die een natie normaal gesproken reserveert voor de vijand", met zo'n 40.000 doden tot gevolg.
De reden hiervoor was volgens Pastor ons maar al te goed bekend: "De VS wilde Nicaragua noch enig ander land in de regio onderwerpen, maar wilde ook niet dat de ontwikkelingen uit de hand liepen. De VS wilde dat de Nicaraguanen onafhankelijk handelden, behalve als dat de belangen van de VS ongunstig zou beïnvloeden." De Koude Oorlog was nauwelijks nog relevant, maar hier herkennen we opnieuw de dominante handelswijze die al eeuwenlang veelvuldig wordt toegepast.
Irak
Een soortgelijk dilemma voor de regering Bush ontstond na de invasie van Irak. Men wil dat de Irakezen "onafhankelijk optreden, tenzij dat de belangen van de VS zou schaden." Irak moet daarom zelfstandig en democratisch zijn, maar wel binnen bepaalde grenzen. Het land moet geconstrueerd worden als een gehoorzame cliënt, net als ooit de Midden-Amerikaanse landen waar veel van de ontwerpers van het Amerikaanse buitenlandse beleid ervaring opdeden.
Die ervaringen zijn volgens Carothers nog springlevend in de huidige regering, met sterke wortels in de wrede en wilde Reagan-jaren, toen "democratiseringsprogramma's" er in slaagden om de orde en rust te herstellen in "nogal ondemocratische samenlevingen", waar alleen "beperkte van boven opgelegde democratische hervormingen" waren toegestaan die "geen bedreiging vormden voor de traditionele machtsblokken waar de VS sinds lang mee zijn verbonden"