Skip to main content
  • Archivaris
  • 414

Naweeën van de schaduw

Peter Edel, 2006.

Onlangs werd ik door een vriendin uitgenodigd om op Koninginnedag een poëzielezing ergens in Amsterdam-Oost te bezoeken. Daar aangekomen bleek ik met een van de aanwezige dichters op school te hebben gezeten. Nog tijdens zijn voordracht begroette hij mij op vrij luide toon, waardoor ook de andere aanwezigen het hoorden. Een voor mij gezeten dame riep vervolgens op emotionele wijze: "Peter Edel, met die man wil ik niets te maken hebben".
Het was Evelien Gans, de aan de Universiteit van Amsterdam verbonden historica en medewerker van het "Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie", die hier plotseling de stemming meende te moeten bepalen.
Ik heb niet gereageerd, omdat ik me niet tot dergelijk onfatsoenlijk gedrag wilde verlagen; ook al omdat er op dat moment nog iemand stond te spreken. Maar het kan geen kwaad alsnog iets te schrijven over dit incidentje en dan vooral over de achtergrond ervan.

Drie jaar geleden heb ik de eer gehad in een artikel van mevrouw Gans genoemd te worden (1). Aanleiding was mijn boek "De schaduw van de ster, zionisme en antizionisme", waarin ik het zionisme op kritische wijze analyseerde (2). Mevrouw Gans schreef toen het volgende:
" Parallellen tussen zionisme en nazisme worden ook voortdurend gesuggereerd in De schaduw van de ster (2002), een anti-zionistisch pamflet dat pretendeert de geschiedenis van het zionisme te (her)schrijven. De auteur, Peter Edel, blinkt uit in selectief bronnengebruik. Zijn waarheid is bovendien opgebouwd uit een mix van oude en jongere antisemitische mythen en samenzweringstheorieën, zoals die waarin vooroorlogse zionisten en nazi's de schouders zetten onder één gemeenschappelijk doel: het vertrek van zoveel mogelijk (Duitse) joden naar Palestina. De respectabele Amsterdamse boekhandel Scheltema Holkema bedeelde destijds een prominente plek toe aan Edels boek. Dat was dan ook voorzien van een lovend voorwoord van de schrijver Karel Glastra van Loon die het tot op heden niet kan opbrengen te erkennen dat hij zijn naam beter niet aan dit geschrift had kunnen verbinden."
Dat noem ik nog eens een boek beschrijven. Op deze manier kan ik zelfs de Donald Duck zwartmaken. Mevrouw Gans nam nauwelijks de moeite naar de inhoud van mijn boek te verwijzen. Hoeft ook niet. In plaats daarvan gebruikt ze het heilige toverwoord: antisemitisme. Meer is niet nodig, in dit land waar 83% van de bevolking - zelfs tot ontsteltenis van de "Stichting vier en vijf mei" - gelooft dat de Tweede Wereldoorlog vanwege de holocaust is uitgebroken.
Mevrouw Gans heeft helemaal gelijk als ze schrijft dat ik selectief ben in mijn bronnengebruik. Dat ben ik zeker. Ik ben zeer kritisch ten aanzien van mijn bronnen. Mijn maatstaf is humanisme, dat is het raakvlak van de belangrijkste bronnen waar ik in "De schaduw van de ster" naar verwezen heb. Waar ik niet naar verwijs zijn publicaties waar de geschiedenis langs ideologische weg wordt geïnterpreteerd, of vervalst. Met andere woorden: zoals in het genoemde artikel van mevrouw Gans.
Mijn beschrijving van de samenwerking tussen de Duitse vertakking van de World Zionist Organisation (WZO) en het Ministerie van economische zaken van nazi-Duitsland van 1933 tot 1939, maakt voor mevrouw Gans deel uit van "een mix van oude en jongere antisemitische mythen en samenzweringstheorieën." Een samenzweringstheorie? Dan vraag ik me toch werkelijk af waarom er zoveel is gediscussieerd in zionistische kringen over de samenwerking met nazi-Duitsland. Zionistische kranten en tijdschriften stonden in de jaren dertig al vol van en daar kwam met het ontstaan van Israël geen einde aan.
"De schaduw van de ster" beschrijft dat de zionisten van de WZO met de nazi's in zee gingen omdat zij meenden zo de emigratie van Duitse joden naar Palestina te kunnen stimuleren. Daarnaast moest het "Ha'avara Abkommen" bijdragen aan de opbouw van een joodse infrastructuur in Palestina. Vooral dit economische aspect was erg belangrijk voor de WZO. Zo belangrijk dat een samenwerking met een antisemitisch regime niet uit de weg werd gegaan.
De WZO kon dan de belangrijkste zionistische organisatie zijn, maar lang niet iedereen binnen het zionisme was het eens met de beslissing om met de nazi's samen te werken. Kritiek kwam vooral uit de hoek van de rechtse, revisionistische zionist Wladimir Jabotinsky. Eerder hadden zijn volgelingen met de fascisten van Mussolini in Italië samengewerkt, maar dat de WZO afspraken maakte met de nazi's was voor hem "Schweinerei".
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog en het uitroepen van de staat Israël in 1948, vloeide uit de WZO de huidige Arbeiderspartij voort. Het revisionistische zionisme transformeerde tot verschillende rechtse partijen, die uiteindelijk het Likud blok vormden. De belangrijkste politieke leider van het revisionistische zionisme gedurende de jaren vijftig, was Menachem Begin. Hij leverde zware kritiek op het socialistische zionisme, waarbij de betrokkenheid van de WZO bij het Ha'avara Abkommen, tot zijn belangrijkste argumenten behoorde.
Behoorde deze kritiek van Begin op het socialistische zionisme volgens mevrouw Gans ook tot de in mijn boek beschreven "samenzweringstheorie"? Men leze "The Seventh Million" van de Israëlische journalist Tom Segev om er van overtuigd te raken dat het hier om historische feiten gaat (3). En nee, Segev is antisemiet noch antizionist, hooguit een postzionist.
Niet alleen Begin had kritiek op de samenwerking tussen de WZO en nazi-Duitsland, want aan de andere kant van het joodse spectrum doet men dat nog altijd. Zoals de anti-Zionistische Chassidim van organisaties als Neturei Karta en Satmar. Zij gaan in hun kritiek op het zionisme zelfs aanmerkelijk verder dan ik in "De schaduw van de ster" heb gedaan. Zo is het voor Neturei Karta een uitgemaakte zaak dat de WZO door de samenwerking met de nazi's, gelijk ook verantwoordelijk was voor de holocaust. Ik wil hier benadrukken dat ik deze zienswijze niet onderschrijf en zelfs afkeur. De WZO was op geen enkele manier (mede)verantwoordelijk voor de holocaust. Dat is alleen al uitgesloten door het simpele feit dat de samenwerking met de nazi's in 1939 tot een einde kwam. De holocaust was toen nog in de verste verten niet in zicht; zelfs de nazi's dachten er toen niet aan. Dat kwam pas met de verliezen aan het Oostfront, zoals iedere historicus weet.
Maar hoe dan ook: de meest uiteenlopende kringen bevestigen dus dat de socialistische zionisten in de jaren dertig met nazi's in zee gingen. En nog belangrijker: het is ook door zionisten van de WZO zelf bevestigd. Mevrouw Gans zou het door de Trotskistische publicist Lenni Brenner samengestelde "51 Documents, Zionist Collaboration with the Nazi's" eens moeten lezen. Zionisten van de WZO bespreken hier in eigen woorden hun samenwerking met nazi-Duitsland.

Kort samengevat: de samenwerking tussen de WZO en nazi-Duitsland, die de geschiedenis in is gegaan als het Ha'avara Abkommen, is een historisch feit waar geen zichzelf respecterend historicus aan zou mogen twijfelen. Dat mevrouw Gans dat wel doet, is haar zaak. En als ze daarbij ten aanzien van mijn persoon zo kort door de bocht wenst te gaan als drie jaar geleden in Vrij Nederland, vind ik dat ook prima. We leven per slot van rekening in een vrij land. Maar die vrijheid impliceert niet dat zij mij en public kan schofferen en aanleiding kan geven tot een vervelende vertoning waar niemand op zat te wachten.

1 Evelien Gans, De joodse almacht, hedendaags antisemitisme, Vrij Nederland, 29 november 2003.
2 Peter Edel, De schaduw van de ster, Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2002.
3 Tom Segev, The Seventh Million, the Israelis and the Holocaust, Hill and Wang, A division of Farrar, Starus and Giroux, New York, 1993.
4 Lenni Brenner, 51 Documents, collaboration with the Nazi's, Barricade Books Inc., Fort Lee, 2002.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 414, 16 juni 2006