Joke Kaviaar (004)
Wij bouwen aan de bajes van Babel. Ver van "onze eigen mensen" die er niets van willen verstaan. Niet verstaan de talen die er zullen worden gesproken, straks, als de bajes af is en ergens in het industriegebied wordt neergelegd in de haven. Niemand weet waar dat is, tenzij ze er moeten zijn. Nog geen klank zal iemand ervan verstaan, van de talen die er zullen worden gesproken. Vooral de gevangenen niet, die onze bajes straks zullen bewonen. Een bajes meedeinend op het water van de haven. Die misselijk maakt als het stormt. Die al beroerd maakt als hij stil ligt. En wij bouwen voort. Wij, de vrije mensen. Aan onze bajes van Babel.
Een voorbeeld hebben we! Dat ligt in Rotterdam, in de haven. Daar ging ik heen. Om foto's te maken. Foto's die nu afgedrukt bij mij op tafel liggen. Nietszeggend. Nietsvoelend. Alleen ik, door mijn herinnering aan het maken van de foto's, voel het nog. Omdat ik het toen hoorde; Babel! Vanuit de luchtkooien op de kade. Zoveel stemmen door elkaar. Allemaal andere klanken.
Het was een hete dag. Snel schoot ik over het parkeerterrein. Klik. Klik. Klik. Bewakers konden door de netten, gespannen achter de hekken en het gaas, zien waarmee ik bezig was. Camera's registreerden mij terwijl ik de bajes registreerde en in mijn hart klopte de onvoorstelbare woede van de machteloosheid. Liever had ik hier met een slijptol gestaan. Met nog eens een hele massa mensen achter me.
Voor de bajes van Babel. Zo één als er in mijn woonplaats ook gaat komen. Er wordt ijverig aan gewerkt door sterke mannen en grote machines die de taal van de opdracht verstaan.
Zij zèlf zijn Babel! Want zij verstaan de taal van de wanhoop niet. Of de taal van de angst. Enkel de taal van de baas, die zegt: "We gaan de bajes van Babel bouwen, om al die vreemde mensen in op te sluiten, en jullie gaan ermee aan de slag." Geen vragen. Geen twijfels. De taal van het loonzakje die boven de taal van de eenzaamheid gaat. Heel simpel. De bajes van Babel bouwen.
De gevangenen in de luchtkooien. Zij komen van overal. Ze hebben allemaal hun eigen reden om naar het land dat de bajessen van Babel voor hen bouwt te komen. Natuurlijk weten ze niet dat ze op weg zijn naar de bajes van Babel. Ze denken dat ze hier kunnen werken aan hun toekomst en die van hun familieleden. Ze denken dat ze hier veilig zullen zijn en niet uitgeleverd zullen worden aan de ellende die ze ontsnapten. De doodsangst. De onzekerheid van bestaan. En dan bevinden ze zich op een dag ineens in de gangen en de cellen van de bajes van Babel. Eén van de bajessen van Babel binnenkort, als het aan ons nuchter Nederlanderschap ligt, want "die mensen horen hier niet" en "het zijn er veel te veel".
Maar luister dan toch! Door al die talen heen spreekt wat ons één zou moeten maken met ieder mens. De drang om te overleven. En die gevangenen, ook al spreken ze elkaars taal niet, verstaan dàt wel van elkaar. Die drang om te overleven. Maar meer nog: hoe die de grond wordt ingestampt. Ze kunnen het zien in elkaars ogen. Voelen aan de manier waarop iemand lusteloos tegen het hek aan zit, op de grond. Worden er dagelijks mee geconfronteerd door de manier waarop groepjes mensen allemaal dezelfde richting oplopen in de luchtkooi. Als beesten, die van nature gewend zijn mijlen per dag af te leggen. Die doen dat ook. Heen en weer en rond en rond. Dan beweeg je tenminste nog. Eindeloos bewegen om het bewegen terwijl het nergens nog naar toe gaat, geen doel heeft, en het niet duidelijk is hoe lang het nog gaat duren. Ze leven nog, maar waarvoor eigenlijk?
Als het aan de opdrachtgevers en de wettenmakers ligt, komt er in de haven van mijn woonplaats ook zo'n bajes van Babel. Nu zijn er overdag de stemmen van de bouwvakkers, en schijnt 's nachts het licht van de bouwlampen nog in lege cellen. Als ik daarvoor sta, hoor ik de stemmen die ik in Rotterdam hoorde, nu al daar. In onze eigen bajes van Babel. We kunnen er trots op zijn. Wij, de mensen van Zaanstad, die hebben gelezen in de krant hoe er voor de bajes van Babel wordt gezocht naar personeel. Bewakers voor het symbool van onze zakelijkheid.
"Ik begrijp het echt niet", zegt een vriend van mij. "Waarom mensen dit bouwen, en er dan andere mensen instoppen". Ik ook niet. Zou het zijn omdat we niet w