Skip to main content
  • Archivaris
  • 410

gevaren uranium-verrijking

Bijna zes jaar na de publicatie van het NENO-onderzoek (1) naar de veiligheid rond de transporten van uraniumhexafluoride van en naar de Duitse en Nederlandse uraniumverrijking, hebben wij gekeken of de situatie nu is veranderd. Het blijkt dat de rampenbestrijding niet of nauwelijks is gewijzigd, terwijl de transportactiviteit is geïntensiveerd en in de toekomst zelfs nog zal toenemen.

door Bart Meinen

Regelmatig worden er door 32 gemeenten in Nederland - per spoor, per schip en over de weg - containers met uraniumhexafluoride (UF6) getransporteerd. Heen en weer tussen de Rotterdamse haven en de uraniumverrijkingsfabrieken in Almelo en Gronau. Beide fabrieken zijn hun capaciteit aan het uitbreiden, dat zal leiden tot een intensivering van de transporten. In contact met vocht -in de container heerst onderdruk, waardoor omgevingslucht in de container wordt gezogen- reageert UF6 tot fijne deeltjes radioactief uranylfluoride en het bijtende gas fluorwaterstof. Bij verhitting kan UF6 binnen de container veranderen in een gas of een vloeistof, bij het wegvallen van de druk (tijdens een containerbreuk) wordt het dan direct gasvormig. Daar er nog nimmer in Nederland een rampenoefening is geweest met een brandend UF6-konvooi scenario, is het onzeker of calamiteitenteams de effecten van een ernstig incident kunnen stabiliseren of bestrijden. Zwak radioactieve alfastralers, als uranium en verbindingen daarvan, kunnen onafgeschermd ernstige schade toebrengen aan levende cellen. Zeker als men het binnen krijgt door inademing. De chemische giftigheid van uranium is vergelijkbaar met andere zware metalen zoals kwik en cadmium.

reacties Gemeenten
Bij het vorig onderzoek -zes jaar geleden- hebben we 36 gemeenten aangeschreven, bij het heronderzoek zijn dezelfde benaderd. Door de herindeling komt het aantal nu op 32. Daar de burgemeester het opperbevel heeft in geval van een ramp of zwaar ongeval, zijn op 10 november 2005 wederom de burgemeesters aangeschreven. In de afgelopen zes jaar heeft de brandweerregio Hollands Midden een risico-inventarisatie gemaakt, waarbij ook het transport van gevaarlijke stoffen over de snelweg A12 is opgenomen. Burgemeester Borgdorff van Bodegraven: "Wij moeten erkennen dat ons niet bekend is met welke regelmaat deze stoffen langs onze gemeente worden getransporteerd" (2). "Voor een incident op de A12 waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, is nog geen rampenbestrijdingsplan opgenomen", aldus burgemeester Elzinga van Reeuwijk (3). Commandant Wink van de brandweer Utrecht: "Verder beschikt de brandweer over specifieke radiologische meetapparatuur waarmee het stralingsgevaar kan worden vastgesteld" (4). Deze uitspraak verbaast ons enigszins, daar men spreekt over stralingsgevaar bij afgesloten bronnen. Bij het vrijkomen van nucleair materiaal is er sprake van besmettingsgevaar. Zeker als het gaat om alfastralers als uranium. Daarna gaat Wink verder in de exact zelfde bewoording als burgemeester Van Rijnbach-De Groot van de gemeente Bunnik: "Er is geen regionaal rampbestrijdingsplan en er is ook geen aanleiding om voor dit specifieke geval een apart rampbestrijdingsplan te ontwikkelen, omdat de eventuele bestrijding van een ongeval al is ingebed in de rampenbestrijdingsorganisatie. Alleen in bepaalde bijzondere situaties worden gemeentelijke of intergemeentelijke rampenbestrijdingsplannen gemaakt. Mogelijk dat in de toekomst een rampenbestrijdingsplan vervoer gevaarlijke stoffen wordt ontwikkeld" (5).
Zes jaar geleden vond de burgemeester van Hoevelaken dat het, door een grenscorrectie met Amersfoort, niet onder ons onderzoek viel. Door de herindeling maakt Hoevelaken nu deel uit van de gemeente Nijkerk. Burgemeester Vries deelt ons mee dat de Brandweer Gelderland Midden gebruik zal maken van de algemene procedures voor transport van radioactief materiaal (6). Over het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt met geen woord gerept.
De brandweerregio Twente heeft wel een procedure ongevallen bestrijding gevaarlijke stoffen. Bij ons rampscenario met een brandend UF6-konvooi, moet gewerkt worden in wolken van diverse gas- en poedervormige uraniumverbindingen en het corrosieve fluorwaterstofgas. Daarom stellen de burgemeesters Brekelmans van Borne (7) en Kerckhaert van Hengelo (8) ons niet echt gerust: "Voor het stabiliseren van het incident kunnen reguliere afdichtingstechnieken gebruikt worden."
"Aangenomen wordt dat de maximale schade het afbreken van een containerventiel is", deelt directeur Groos van de Hulpverleningsdienst Regio Twente, aan de burgemeesters van de aan de Regio Twente deelnemende gemeenten mee. Met de woorden: "Door het vrijkomen van de stof koelt de container af en de uranylfluoride vormt een korst zodat het vrijkomen van concentraties gevaarlijke stoffen tot een minimum wordt beperkt", doet Groos (9) ons echt versteld staan.

Conclusie
Opvallend is dat het merendeel van de 32 gemeenten met drukke transportwegen, na zes jaar nog geen rampenbestrijdingsplan vervoer gevaarlijke stoffen heeft ontwikkeld. Uit de antwoorden mag het duidelijk zijn dat er na die periode ook nog steeds geen sprake is van afstemming bij de rampenbestrijding. Tevens maken wij eruit op dat de gespecialiseerde rampenplannen ervan uitgaan dat er onder geen enkele omstandigheid materiaal de container verlaat. Mocht dit wel gebeuren, zijn de rampenplannen ontoereikend, en heerst er een situatie van overmacht. Radioactieve besmetting van een gebied met uranylfluoride poeder kan dan niet voorkomen worden en er is dan sprake van een daadwerkelijke ramp. Door de intensivering van de transporten wordt het risico van zo'n ramp ons inziens groter. De rampenbestrijding bij een ernstig UF6-ongeval schijnt neer te komen op de woorden van burgemeester Knip van Almelo (10) uit ons eerste onderzoek: "De verantwoordelijkheid van de locale overheden richt zich, naast de bron- en effectbestrijding door de parate operationele hulpverleningsdiensten, met name op het ontsmetten van mens en dier en van voertuigen en infrastructuur." Maar of de huidige 32 burgemeesters dit ook weten?

Noten:
1. Binnenlands bestuur, d.d. 28 januari 2000, ISSN 0167-1146
2. Gemeente Bodegraven, d.d. 28 november 2005, kenmerk 3813.05
3. Gemeente Reeuwijk, d.d. 25 november 2005, kenmerk INWZ/208
4. Gemeente Utrecht, d.d. 21 november 2005, kenmerk 05.496432
5. Gemeente Bunnik, d.d. 1 december 2005, kenmerk B-2005.8661
6. Gemeente Nijkerk, d.d. 22 november 2005, kenmerk 05.4377
7. Gemeente Borne, d.d. 21 november 2005, kenmerk 5-9895
8. Gemeente Hengelo, d.d. 22 november 2005, kenmerk 100213
9. Hulpverleningsdienst Regio Twente, d.d. 29 november 2005, kenmerk RIB/mow/05004746
10. Gemeente Almelo, d.d. 14 juni 1999, kenmerk 99/b&b/bo

(Bart Meinen is medeoprichter van NENO (Nederlands Euregionaal Nucleair Overleg, Postbus 187, 7550 AD Hengelo home.hetnet.nl/~antinucleair)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 410, 27 januari 2006