De Waanzin in en om Iran
De conflicthaarden in het Midden Oosten liggen na zeven jaar president Bush zo ongeveer voor het oprapen: Het uitzichtloze conflict van Israël met de Palestijnen. De uitzichtloze burgeroorlog in Irak. De al 28 jaar voortdurende contra-revolutionaire strijd van de VS om hun voormalige belangen in Iran met ernstige dreigingen voor een nieuwe oorlog en de steeds uitzichtlozer wordende ontwikkelingen in Afghanistan.
door Jan Oosthoek
Bij al deze oorlogen of bijna-oorlogen zijn de VS rechtstreeks of indirect betrokken en wordt de situatie eerder ernstiger dan beter. Afgaande op de berichten in met name de Amerikaanse en Britse pers sinds ongeveer december 2006, bestaat het vermoeden dat president Bush nog wil scoren met een de VS gezinde regeringswisseling in Iran voor hij eind 2008 aftreedt. Indien je het boek van Scott Ritter "Target Iran" leest wordt duidelijk dat de Amerikaanse Joodse Lobby en Israël een dominante rol spelen bij de strijd om de macht en invloed in Iran.
historie van het conflict
Na de Islamitische revolutie van Iran op 11 februari 1979, moesten zowel de Sjah als de VS Iran verlaten en hun belangen opgeven. Het antwoord van de VS was een bij Internationaal Recht verboden contra-revolutie (prof. dr. Paul de Waard, volkenrechtdeskundige) die gestalte kreeg vanaf november 1979 en voortduurt tot de dag van vandaag. Ook in Chili (1973) en Nicaragua (1979) legden de Amerikanen hun wil en macht ongevraagd aan de bevolking op door contra-revoluties. In Iran kunnen de VS na 28 jaar nog steeds niet accepteren dat zij als gevolg van de door de gehele bevolking van Iran gedragen revolutie hun economische, strategische en politieke belangen van voorheen kwijt geraakt zijn. Bovendien hebben de VS Iran nog steeds niet erkend als een onafhankelijke staat en verkeert Iran daardoor in een staat van oorlog met de VS. Goed beschouwd kan geconcludeerd worden, dat het in feite een schaamteloze vertoning was en is van een grootmacht die geacht mag worden zich te houden aan het internationaal recht, internationale verdragen en dito overeenkomsten. De extra verantwoordelijkheden van deze grootmacht voor de wereldvrede worden volgens de New York Times van begin januari 2007 door de toen bekend geworden aanvalsplannen van de VS en Israël, met voeten getreden. Met name onder oud-president Ronald Reagan en de huidige president Bush is een beleid gevoerd ten aanzien van Iran waarvan de schade voor de internationale samenleving nauwelijks te bevatten is. Bondskanselier Helmut Schmidt van de toenmalige Bondsrepubliek was voor zover bekend de enige politicus die tegengas gaf tegen dit Amerikaanse geweld, toen president Carter Europa onder zware druk op Europa had gevraagd mee te doen aan een oorlog vanuit Irak tegen Iran. Hij meende dat de Amerikanen zelf hun puinhopen moesten opruimen, die zij in en om Iran veroorzaakt hadden. Europa deed daarom in 1980 niet mee aan de uiteindelijk acht jarige oorlog Iran/Irak, maar mocht wel de wapens daarvoor leveren aan Irak. De opstelling van Europa onder president Bush werd geactiveerd door toedoen van Tony Blair in oktober 2005.
Het demoniseren van Iran
Oud-president Ronald Reagan liet in maart 1981 de CIA zowel in omvang als in macht sterk uitbreiden met als doel de mondiale publieke opinie tegen Iran op te zetten door het land zo zwart mogelijk af te schilderen. Men wilde voorkomen dat dezelfde situatie zou kunnen ontstaan als bij het einde van de Vietnam oorlog, waar ten gevolge van de mondiale protesten en demonstraties tegen deze oorlog de VS er mee moesten stoppen. De mede verantwoordelijkheid van de VS bij de productie en inzet van chemische wapens door Irak op Iraanse doelen bleef geheim. Van protesten of demonstraties was daarom geen sprake. Van de zeven grote aanvallen van Irak op het Iraanse front tijdens de oorlog en 30 bombardementen met chemische wapens op Iraanse dorpen en steden zijn slechts twee aanvallen publiekelijk bekend geworden, waarvan die op Halabja een regiefout was. In Iran worden ook nu nog talloze slachtoffers van chemische wapens verpleegd. De doelbewuste misleiding van de publieke opinie ten aanzien van Iran door de CIA, de Iraakse inlichtingendiensten en de terreurbeweging Moedjahedin-Khalq voor wat de mensenrechten schendingen betreft, is bijzonder goed gelukt. Er is nauwelijks iemand te vinden die nog positief of rationeel denkt over Iran, ook al begint er een doorbraak te ontstaan vooral onder de intelligentia en journalisten. Als gevolg van de voortdurende propaganda gelooft bijna iedereen dat Iran kernwapens (gaat) produceren bijvoorbeeld om Israël te kunnen aanvallen, wat het vooral goed doet omdat het associaties opwekt met de holocaust. Op basis van mijn ervaringen is deze productie van kernwapens echter zeer onwaarschijnlijk. Mijn boek "De Waanzin in en om Iran" gaat hier in het laatste hoofdstuk "Kernenergie of Kernwapens" nader op in. Bovendien wees president Bush na de terreurdaden op de Twin Towers in New York Iran in feite aan als verantwoordelijke voor deze wandaden door het onmiddellijk te beschuldigen als een 'schurkenstaat' en het begon te dreigen met sancties of militaire aanvallen, terwijl Iran niets met deze wandaden te maken heeft gehad.
IAEA
Ondanks dat de IAEA (atoomwaakhond van de VN) bij monde van de directeur Mohammad El Baradei, tevens Nobelprijs winnaar voor de Vrede van 2005, minstens viermaal had vast gesteld, dat hij bij de inspecties van de nucleaire installaties in Iran niets had kunnen vinden dat er ook maar enigszins op wees dat Iran kernwapens zou gaan produceren of had geproduceerd, gingen de VS door met hun plannen van militaire aanvallen via een veroordeling van de Veiligheidsraad inclusief sancties. Doordat de IAEA echter onvoldoende bewijs aandroeg voor zo'n veroordeling door de Veiligheidsraad, ging ook dit plan in rook op doordat China en Rusland het bij de stemming lieten afweten. Vanaf augustus 2004 spraken de VS met Israël daarom af (volgens Planet International van 1 september 2004), dat Israël Iran buiten de Veiligheidsraad om, preventief zou gaan aanvallen om er alle (ondergrondse) nucleaire installaties te vernietigen. De VS was daarbij op de achterhand aanwezig in Irak, Afghanistan en de versterkte Amerikaanse vloot in de Perzische Golf. Dit bood Israël voldoende waarborgen om Iran een zeer gevoelige klap toe te brengen. Tweemaal was het bijna zover. In de tweede helft van februari 2005 en op 4 en 5 december 2OO5. Deze aanvallen konden op het nippertje door diplomatieke druk worden voorkomen. Een derde poging, gepland voor eind maart 2006 mislukte doordat premier Sharon ernstig ziek werd.
Onder andere volgens het boek "Target Iran" van Scott Ritter (ex-inspecteur van de IAEA in Irak naar de vermeende aanwezigheid van chemische wapens voorafgaand aan de VS-aanvallen op Irak in 2003), blijkt hoe groot de rol is van de Amerikaanse Joodse Lobby bij de voortdurende beleidsmatige pogingen om Iran te heroveren en een deel van de macht en invloed voor Israël te bestemmen (professor dr A. Bayat van ISIM Leiden). In een artikel van de onderzoeksjournalist Daniël de Wit van Deep Journal van 4 juni 2007 is deze rol zo groot, dat zowel Israël als de VS aan deze kapitaalkrachtige en invloedrijke lobby ondergeschikt zouden zijn. Een luguber idee! Het betekent een ernstige waarschuwing voor wat er nog over is van de westerse democratieën.
Kernwapendiscussie
De discussie over het al of niet produceren van kernwapens was voor insiders erg doorzichtig. De Verenigde Staten waren immers alleen op de herovering van Iran geconcentreerd en de kernwapendiscussie is slechts een afleidingsmanoeuvre of middel om de macht en invloed in Iran te grijpen. Sinds het einde van de oorlog Iran-Irak stond het voor mij vrijwel vast, dat Iran geen kernwapens had en die uit principe ook niet zou produceren. Iran had bewezen dat door het niet inzetten van chemische wapens in die oorlog Iran-Irak in antwoord op de vele aanvallen met chemische wapens door Irak, het inderdaad fundamenteel tegen massavernietigingswapens was, dus ook tegen kernwapens. Iran is beslist niet heilig, maar wie is dat wel? Dat Iran door propaganda gedurende vele jaren tot een demonische staat was gebombardeerd, betekent nog niet dat het dat ook is. Het demoniseren van een land is wellicht het ernstigste oorlogswapen dat er is.
Vanaf 25 november 2006 begonnen de aanwijzingen voor een vierde mogelijke aanval van Israël op Iran realistisch te worden. Een uitzending van een Israëlische propagandafilm hieromtrent via het actualiteiten programma Eén Vandaag op die datum was een sterke aanwijzing daartoe. Op 11 december 2006 volgde een artikel in die geest in het gezaghebbende Financial Times. Daarna werden de aanwijzingen steeds duidelijker, vooral in de Amerikaanse pers. Kort voor de kerstdagen 2006 volgde een melding in het Israëlische dagblad Haaretz dat de Israëlische bevolking angstig was voor aanvallen met kernwapens door Iran. Ik nam contact op met een Israëlische vredesorganisatie, die deze angstige situatie in Israël bevestigde. Op mijn geruststelling, dat deze berichtgeving op propaganda moest zijn gefundeerd, omdat Iran niet als eerste een land zou aanvallen en bovendien geen kernwapens had, vroeg men om meer informatie, waarop ik een exemplaar van mijn boek toestuurde. Het was overigens typerend, dat Israël zover ging met haar propaganda, dat het de eigen bevolking bang maakt voor iets dat niet bestaat.
Provocaties
Bij de potentiële aanvallen op Iran lag het steeds in de bedoeling dat Israël de aanval zou openen. Iran en/of Syrië zou daarop uiteraard militair reageren, waarna de Verenigde Staten zich verplicht zouden voelen om ook in de aanval te gaan tegen Iran. Dit betekent echter dat Israël als de veroorzaker van alle eventueel daaruit voortvloeiende regionale of mondiale oorlogshandelingen te boek zou komen te staan. Het zou voor Israël gunstiger zijn als Iran als eerste zou aanvallen en als de grote agressor te boek zou komen te staan. Omdat er geen afdoende verklaring is voor de aanvallen en verwoestingen van Israël in Libanon in juli 2006, is het aannemelijk dat deze acties bedoeld waren om Iran en/of Syrië te provoceren. Deze Libanon-actie was volgens premier Olmert een grote mislukking, dat was het ook omdat Iran niet reageerde. Het door Europa betalen van de door Israël aangerichte schade in Libanon wordt hierdoor begrijpelijker, omdat Europa sinds oktober 2005 naast de VS en Israël als agressor was gaan staan voor de acties tegen Iran. Het oppakken van Iraanse diplomaten door de VS in NoordIrak in 2007 en het incident met Britse marine mensen in de Golf in het voorjaar van 2007 komen hierdoor in een duidelijker perspectief te staan. Ook daarbij ging Iran niet in op deze provocaties.
Moedjahedin-Khalq
Vanaf 1981 begon ik mijn twijfels te krijgen aan de oprechtheid van de Iraanse verzetsbeweging of beter gezegd terreurbeweging Moedjahedin-Khalq, doordat zij onterecht slachtoffers van gevechtshandelingen aan Amnesty International doorgaf als terechtgestelden. Deze twijfels namen sindsdien alleen maar toe. Vooral gedurende de jaren van de oorlog Iran-Irak zijn onwaarachtige en zelfs verzonnen berichten van de Moedjahedin-Khalq over de mensenrechten schendingen in Iran naar Amnesty International in Londen verzonden, zonder dat deze bron en hun berichtgeving werden nagetrokken. Amnesty heeft veel te lang op de geloofwaardigheid van de Moedjahedin vertrouwd, zonder deze na te trekken. Als de waanzinnige situatie in Iran met alle negatieve druk van buitenaf eindelijk zou stoppen, kan er naast een normalere samenleving met vorming van politieke partijen en vrijheid van meningsuiting enz. ook gedacht worden aan een neutraal historisch onderzoek naar de mensenrechten situatie in de eerste tien jaar van de revolutie en de rol van deze onwaarachtige terreurbeweging Moedjahedin.
Verminking publieke opinie
De grootste verminking of verkrachting van de publieke opinie in het Westen, betrof de verslaggeving van de aanvallen door Irak met chemische wapens op het Iraanse front en op burgerdoelen van de Iraanse grenssteden vanaf eind februari 1984. Over de eerste grote aanval met chemische wapens werd ook in onze media geschreven dat Iran zelf deze chemische wapens had toegepast, maar dat door het draaien van de wind de Iraniërs hun eigen chemische wapens over zich heen hadden gekregen. Iran werd daarbij overeenkomstig de doelstellingen van het manipuleren van de publieke opinie door de VS, als een demonische staat voorgesteld, omdat het met verboden chemische wapens had gewerkt. Omdat ik dit niet vertrouwde nam ik contact op met de Iraanse Ambassade in Den Haag. Het werd mij al snel duidelijk wat er aan de hand was. Ik kreeg de tekst mee van de toespraak van hun minister van Buitenlandse Zaken (Ali Akbar Velayati) in de algemene voorjaarsvergadering van de VN van 1984. De heer Velayati verwees in zijn toespraak naar een bron in het Britse blad Jane's Defence Weekly van 16 februari 1984. Op zoek naar deze bron bezocht ik achtereenvolgens de bibliotheek van de Militaire Academie in Delft, de Koninklijke Bibliotheek in DenHaag en de bibliotheek van de Leidse universiteit. In alle drie bibliotheken bleek het bewuste tijdschrift uit de collectie te zijn weggenomen, ook veertien dagen later waren deze bladen nog niet terug. Ik bracht hiervan de leiding van deze bibliotheken op de hoogte. Het was duidelijk diplomatieke diefstal. Met behulp van de Koninklijke Bibliotheek kon ik uiteindelijk een adres vinden waar de betreffende bron wel aanwezig was. Het bleek te gaan over Britse leveringen aan Irak voor de productie van chemische wapens, evenals over de daarvoor noodzakelijke beschermende kleding. Helaas werd niet bekend wie voor deze diefstallen verantwoordelijk was. Het was en is nog steeds een waanzinnige affaire, die jacht van de VS om 'hun' Iran.
Samen met de Organisatie tegen de Verspreiding van Chemische Wapens van de VN in Den Haag hoop ik verder te komen in deze geheimzinnige affaire van het veelvuldig toepassen van chemische wapens in de oorlog Iran-Irak en het buiten de publiciteit houden daarvan. Voor zover nu bekend vonden er in totaal zeven zware illegale aanvallen plaats op het Iraanse front en dertig illegale bombardementen op Iraanse dorpen en steden. De aanvallen op de Koerdische stad Halabja in het voorjaar van 1988 werden per ongeluk bekend. Doordat deze stad de dag voor deze aanvallen was bevrijd door Iran, kon Iran journalisten met camera's naar deze stad en omgeving vervoeren. Wat deze journalisten aantroffen tart iedere beschrijving. Hun werk werd nog diezelfde dag over de hele wereld uitgezonden. Irak had deze aanval liever geheim gehouden. Het proberen de schuldvraag van deze aanvallen van Irak met chemische wapens in de schoenen te schuiven van Iran paste in het beleid van de VS om Iran te demoniseren. Het is extra wrang te weten dat de gassen waarmee werd gewerkt in Halabja en omgeving van dezelfde samenstelling waren als die waarmee de Joden in de Tweede Wereldoorlog werden vernietigd. De VS moeten op zijn minst op de hoogte geweest zijn van de massale productie en inzet van chemische wapens door Irak. Het was dan ook niet juist Saddam Hoessein ter dood te brengen voordat het onderzoek naar de betrokkenheid van Saddam Hoessein en de VS bij deze zeer ernstige schendingen van het oorlogsrecht en de mensenrechten had plaatsgevonden. Uit het nieuws over deze aanvallen met chemische wapens tegen Iran kan men drie conclusies trekken:
* Het manipuleren van de publieke opinie over Iran was overduidelijk het geval. Er komen steeds meer aanwijzingen in die richting bij
* Het is gebleken, dat Iran geen chemische wapens tegen Irak inzette, maar dat Irak dat wel overvloedig heeft gedaan met op zijn minst medeweten van de VS
* Het nog steeds geheim houden van deze oorlogsmisdaden is er waarschijnlijk mede de oorzaak van dat de VS Iran blijft beschuldigen van de productie van kernwapens, ondanks een periode van 23 jaar van pertinente ontkenningen door officieel Iran.
Sinds het voorjaar van 1984 hebben de Iraanse leiders bij voortduring betoogd dat er om principiële redenen geen sprake is van de productie van kernwapens en andere massavernietigingswapens door Iran. Dit werd en wordt echter nog steeds niet serieus genomen in het Westen. De beschuldigingen vanaf 1995 door Israël en de VS aan Iran van het produceren of gaan produceren van kernwapens was hoofdzakelijk een doelbewuste hersenspoeling van de publieke opinie met als doel om via een veroordeling van Iran via de Veiligheidsraad, inclusief de sancties, Iran te kunnen binnen vallen. En dat was en is nog steeds het enige doel van de VS: nu al ongeveer 28 jaar. Men wil de bij de Islamitische Revolutie verloren gegane Amerikaanse belangen, koste wat kost terughebben. Het gaat inmiddels niet meer zo zeer om de voormalige Amerikaanse belangen in Iran. Wat eerder op het spel staat is de geloofwaardigheid van de VS of van het Westen. In de niet-Westerse wereld daalt het gezag van de VS en Israël enorm. De as Brussel-Washington verschuift steeds verder naar het Oosten. Ik hoop dat Europa zich bedenkt en de kritiek op de regering Bush duidelijker laat blijken.
(Jan Oosthoek woont in Vught en is auteur van het boek "De Waanzin in en om Iran" - ISBN-13: 978-90-76564-62-3)
Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 426, 31 augustus 2007