Eco-terrorisme door de overheid
Eco-terrorisme is een verschijnsel waarbij milieuvriendelijke en duurzame woorden worden gebruikt om de wet te kunnen overtreden en daarmee letterlijk alles te vergiftigen omwille van de winst voor enkelen. Met het afgeven van eco-certificaten, duurzaamheidscertificaten wordt deze algehele vergiftiging zwaar gesubsidieerd.
Door Ad van Rooij
Met het afsluiten van convenanten, zoals bij de houtimpregneerbranche en de elektriciteitsmaatschappijen, wordt voor deze gesubsidieerde vergiftiging nationaal een maatschappelijk breed draagvlak gecreëerd. Met het ondertekenen van internationale protocollen, zoals het Rio de Janeiro-protocol en het Kyoto-protocol wordt deze gesubsidieerde vergiftiging wereldwijd maatschappelijk opgedrongen. Overige wettelijke hindernissen worden met het inbouwen van tekortkomingen in wetgeving, zoals in de Bestrijdingsmiddelenwet en in de Circulaire voor houtimpregneerbedrijven gladjes weggewerkt. Strafrechtelijk optreden hiertegen heeft de Hoge Raad der Nederlanden met haar Pikmeer-jurisprudentie geblokkeerd. Daarmee is Nederland het centrum geworden van waaruit straffeloos en wereldwijd eco-terrorisme kan worden bedreven.
Voormalig CDA-burgemeester van Luyksgestel mr. F.J.M. Houben is mijns inziens een van de grondleggers voor dit wereldwijde eco-terrorisme. Het is allemaal begonnen op 31 oktober 1973. Houthandelaar C. Tissen mocht van burgemeester Houben in het buitengebied van Luyksgestel een houtconserveringsinrichting bouwen onder de strikte voorwaarden dat uitsluitend wolmanzouten gebruikt mochten worden. Om te voorkomen dat geen ander houtverduurzamingsmiddel werd gebruikt moest houthandelaar Tissen van burgemeester Houben een verklaring tekenen dat hij 1000 gulden aan de gemeente Luyksgestel zou moeten betalen voor elke dag dat hij een ander conserveringsmiddel gebruikt. Deze door burgemeester Houben ondertekende verklaring kunt u vinden bij de Sociale Databank Nederland (www.sdnl.nl/ekc-gs68.htm). Het moet bij voormalig CDA-burgemeester Houben toen bekend geweest zijn dat de reikwijdte van de sinds 1962 van kracht geworden Bestrijdingsmiddelenwet een (bewuste) ernstige tekortkoming kent, hetgeen inhoudt dat bij de besluitvorming van de toelating van een bestrijdingsmiddel geen rekening gehouden mag worden met de milieu- en gezondheidsschade van het betreffende bestrijdingsmiddel in de afvalfase. Het afgewerkte produkt komt dan met gif en al op de vuilstort, via verbrandingsovens of op een andere wijze verspreid in het milieu terecht.
Zo heeft het kunnen gebeuren dat de metaalindustrie en ertssmelterijen (Billiton/Budelco/Shell) jaarlijks duizenden tonnen hoogproblematisch gevaarlijk afval, met daarin zeer hoge concentraties arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI), kon en kan omzetten tot het bestrijdingsmiddel (houtverduurzamingsmiddel) wolmanzout. Dit ondanks het feit dat deze stoffen vanwege hun milieugevaarlijke eigenschappen in internationaal verband op de zwarte stoffenlijst zijn opgenomen en in het milieu brengen ervan via een maximale brongerichte aanpak met de best bestaande techniek voorkomen moet worden.
Met het op deze wijze omzetten van hoogproblematisch gevaarlijk afval tot wolmanzouten, dat vervolgens wordt verkocht aan houtimpregneerbedrijven, verdienen eco-terroristen veel geld. Het moge u duidelijk zijn dat hierin de werkelijke oorzaak gezocht moet worden dat houthandelaar C. Tissen in 1973 van burgemeester Frank Houben op last van een boete van 1000 gulden per dag zijn hout moest impregneren met wolmanzouten, anders werd de bouwvergunning voor de impregneerinstallatie niet verleend.
In 1987 is deze F.J.M. Houben Commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Brabant geworden. Precies vanaf dat moment kreeg ik persoonlijk te maken met genoemd eco-terrorisme. In dat jaar begon houtzagerij en klompenmakerij Gebr. van Aarle B.V. in het kritische Dommeldalgebied van Sint Oedenrode met het bouwen van een houtimpregneerinrichting zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Zowel burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode als wel Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant traden daartegen niet op, ondanks mijn vele verzoeken daarom.
Bij brief van 12 maart 1992 berichtte PvdA minister H. Alders van VROM mij dat op mijn toekomstige brieven over gewolmaniseerd hout geen inhoudelijke beantwoording meer zal plaatsvinden (zie www.sdnl.nl/ekc-ald1.htm). Bij brief van 31 maart 1992 maakte minister Alders zijn bovengenoemd besluit bekend aan de vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zonder daarbij mijn onderliggende brief van 16 februari 1992 (zie www.sdnl.nl/ekc-rs85.htm) te hebben overlegd.
Door toedoen van deze onjuiste voorlichting van de Tweede kamer heeft het parlement besloten dat voormalig minister Alders van VROM nooit meer inhoudelijk op mijn toekomstige brieven, die betrekking hebben op genoemde wolmanzouten, behoeft te reageren. Dit besluit heeft minister Alders van VROM vervolgens medegedeeld aan de directeur van het Kabinet der Koningin, de heer drs. F.E.R. Rhodius, de minister van Binnenlandse Zaken en de Nationale Ombudsman mr. drs. M. Oosting (zie www.sdnl.nl/ekc-ald1.htm). Zij allen hebben daarmee ingestemd.
Vanaf dat moment had ik het bedrijf Gebr. van Aarle B.V., de gemeente Sint Oedenrode, de provincie Noord-Brabant, de minister van Binnenlandse Zaken, de gehele Tweede Kamer, de Nationale Ombudsman en zelfs het Kabinet der Koningin als een groot blok tegenover mij staan. De voortzetting van het hierboven beschreven eco-terrorisme, was daarmee landelijk geregeld en voor de toekomst veilig gesteld.
In juni 1992 heeft het Kabinet Lubbers III (CDA/PvdA) onder leiding van voormalig milieuminister Alders (PvdA) het Rio de Janeiro-protocol tot stand gebracht en ondertekend. Onder de dekmantel van 'behoud van de regenwouden' heeft voormalig minister Alders verduurzaamd hout als geschikt alternatief aangeprezen.
Milieuorganisaties, waaronder Vereniging Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuur Fonds volgden Alders daarin blindelings. Landelijke milieucampagnes, en de enorme publiciteit hierover, hebben in Nederland geleid tot een werkelijke rage. Deze campagnes stimuleerden de aanschaf en het gebruik van geïmpregneerd hout door de consument. Coniferen, beukenhagen, lustrums werden veelal gerooid en nauwelijks nog gebruikt als erfafscheiding. Geïmpregneerd hout kwam daarvoor in de plaats. Tegels en klinkers in de tuin werden vervangen door tegels van geïmpregneerd hout. Zelfs kinderspeeltoestellen, picknicktafels, vlonders, beschoeiingen, huizen en gehele woonwijken werden gebouwd van geïmpregneerd hout.
Dat hiermee onze regenwouden werden behouden heb ik nooit begrepen en is ook nooit aangetoond. Wel is het zo dat de metaalindustrie en ertssmelterijen op deze wijze haar levensgevaarlijk afval, dat met de best bestaande techniek uit het milieu moet worden geweerd, jaarlijks met miljoenen kilogrammen in het milieu hebben kunnen dumpen. Onder de dekmantel van 'KOMO-keur' heeft onze minister van VROM in de vorm van milieusubsidie daarvoor zelfs miljoenen guldens aan gemeenschapsgeld uitgegeven.De voortzetting van het hierboven beschreven eco-terrorisme, met Nederland als centrum, was hiermee wereldwijd geregeld.
Ten tijde van het Kabinet Lubbers III, die dit wereldwijde eco-terrorisme tot stand heeft gebracht, waren daarvoor eerst dr. E.M.H. Hirsch Ballin (CDA) en later mr. A. Kosto (PvdA) minister van Justitie verantwoordelijk. Beiden oud ministers van Justitie zijn nu staatsraad bij de Raad van State.
Hoe diep huidig staatsraad mr. A. Kosto (PvdA) intussen persoonlijk belangenverstrengeld is met dit wereldwijd vertakte eco-terrorisme, en daarmee met houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V, kunt u lezen in mijn verzoek om wraking d.d. 28 januari 2002 van mr. A. Kosto in zaaknummer: 199900791/1 (zie www.sdnl.nl/ekc-rs85.htm).
In diezelfde zaak heb ik ook voorzitter mr. R. Cleton van deze meervoudige Kamer gewraakt. Als bewijs daarvoor zie mijn verzoek om wraking d.d. 13 januari 2002 van mr. R. Cleton (zie www.sdnl.nl/ekc-rs84.htm). Ondanks het feit dat ik zowel voorzitter mr. R. Cleton alswel staatsraad mr. A. Kosto (twee van de drie staatsraden) tijdig voor de behandeling ter zitting op 28 en 29 januari 2002 had gewraakt, weigerde voorzitter mr. R. Cleton mijn wrakingsverzoeken te laten behandelen door een onafhankelijke wrakingskamer alvorens met de inhoudelijke behandeling ervan te beginnen.
De strijdigheid met het bestemmingsplan van het buitengebied van Sint-Oedenrode met houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. moest immers met het nieuwe bestemmingsplan kost wat kost worden opgeheven.
Ondanks het feit dat gewraakte rechters niet met de inhoudelijke behandeling van de zaak mogen beginnen, alvorens door een onafhankelijke wrakingskamer deze verzoeken zijn behandeld, hebben voorzitter mr. R. Cleton en staatsraad mr. A. Kosto dat toch gedaan. Toen ik daartegen bij voorzitter mr. R. Cleton protesteerde werd hij boos en stuurde hij mij de zaal uit. De heer R.M. Brockhus, webmaster van de stichting Sociale Databank Nederland, is hiervan persoonlijk getuige geweest.
Al mijn later ingediende klachten daartegen bij de vice-president van de Raad van State mr. H.D. Tjeenk Willink werden met valsheid in geschrifte afgehandeld. Ook in de op 2 oktober 2002 gedane uitspraak 199900791/1 van mr. R. Cleton (voorzitter), mr. H.Ph.J.A.M. Hennekes en mr. A. Kosto is hierover valsheid in geschrifte gepleegd, waarmee deze uitspraak niet rechtsgeldig is geworden. Op korte termijn zal tegen deze onrechtmatig tot stand gekomen uitspraak 199900791/1 van 2 oktober 2002 een verzoek om herziening worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij zal ondermeer een afschrift van dit artikel worden overlegd.
Zo heeft het kunnen gebeuren dat de Gebr. van Aarle B.V. op 11 augustus 1992 is begonnen met het impregneren van hout in zijn illegaal gebouwde houtimpregneerinstallatie, in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, zonder een daarvoor vereiste hinderwetvergunning van burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode.
Ook de Gebr. van Aarle B.V. mocht zijn hout alleen impregneren met wolmanzouten; het superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. te Nijmegen. Om bij burgemeester en wethouders een schriftelijke gedoogbeschikking af te dwingen ben ik tezamen met mijn moeder en vader naar het gemeentehuis van Sint Oedenrode gegaan en daar gebleven tot het moment was toegezegd dat een schriftelijk gedoogbeschikking zou worden afgegeven. Wij hebben toen gezien dat burgemeester P. Schriek (CDA) heel zenuwachtig was. Hij heeft hierover een halve dag lang rechtstreeks contact gehad met de Raad van State.
Kort daarna werd op 13 augustus 1992 de schriftelijke gedoogbeschikking afgegeven. Diezelfde dag heb ik tegen deze gedoogbeschikking beroep aangetekend bij de Raad van State en de voorzitter om schorsing verzocht en gevraagd dit schorsingsverzoek op 14 augustus 1992 te behandelen. Op 14 augustus 1992 werd door de voorzitter van de Afdeling Geschillen van Bestuur van de Raad van State bij uitspraak B05.91.1210 de schorsing van de op 19 november 1991 aan Gebr. van Aarle B.V. verleende hinderwetvergunning plotsklaps opgeheven. Dit is gebeurd zonder dat ik mij daartegen in een hoorzitting heb kunnen verdedigen. Dit ondanks het feit dat de Raad van State, voorafgaande aan die beslissing, wettelijk verplicht was om mij hierover te horen. Hiermee heb ik feitelijk bewezen dat de persoonlijke handelwijze van CDA-burgemeester P. Schriek van Sint-Oedenrode deze met de wet strijdige beslissing van de voorzitter van de Raad van State tot gevolg heeft gehad.
Vier dagen later op 18 augustus 1992 werd op initiatief van de milieuofficier van Justitie mr. G. Bos op het paleis van Justitie de situatie rondom houtverwerkend bedrijf Gebr. van Aarle B.V. en de opstelling van de schrijver van dit artikel besproken met de volgende genodigden dhr. G. Bos, officier van Justitie (voorzitter), dhr. G. Broeren (parketsecretaris), dhr H. de Vries (milieu-inspecteur Noord Brabant), dhr. H. Artz (juridisch medewerker provincie Noord Brabant), dhr. V. Ditters (hoofd algemene zaken waterschap De Dommel), mw. I. Valk (rijkspolitie Sint Oedenrode), dhr. M. Saris (rijkspolitie Sint Oedenrode), dhr. P. Schriek (CDA-burgemeester van Sint Oedenrode), mw. H. van Dijk-Eerhart (CDA-milieuwethouder van Sint Oedenrode), dhr. C. Kerstholt (hoofd afdeling bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode), dhr. G. van Aarle (milieu technisch medewerker bij de gemeente Sint Oedenrode), dhr. M. Kerstholt (projectleider bodemsanering bij de provincie Noord Brabant). Deze M. Kerstholt is een broer van C. Kerstholt hoofd afd. bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode.
Betreffend overleg heeft de officier van justitie mr. G. Bos in het geheim georganiseerd zonder mij (A.M.L. van Rooij) hierover te hebben geïnformeerd en zonder mij in de gelegenheid te hebben gesteld mijn weerwoord daarop te geven. In betreffende bespreking werd ik afgeschilderd als verbaal agressief en is op voorstel van de inspecteur van VROM dhr. H.A.M.A. de Vries besloten dat CDA-burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode medisch milieukundig arts H. Jans van de GGD-Breda op mij moest afsturen om met mij hierover onder vier ogen te spreken. Het is hierbij goed te weten dat burgemeester P. Schriek de heer Jans goed kende vanuit zijn voorzitterschap van de GGD in Breda. Later ben ik in het bezit gekomen van het verslag van dit op 18 augustus 1992 gehouden geheime overleg onder voorzitterschap van milieuofficier van justitie mr. G.Bos. Dit verslag kunt u vinden bij de Sociale Databank Nederland op internet (www.sdnl.nl/ekc-gh04.htm).
Het is hierbij tevens goed te weten dat heden, januari 2003, CDA-er P. Schriek benevens burgemeester van Sint Oedenrode ook voorzitter is van de GGD Hart voor Brabant en dat dezelfde H. Jans onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode nog steeds aan het hoofd staat van het Provinciaal bureau medische milieukunde voor Noord-Brabant. Daarin moet dan ook de oorzaak worden gezocht dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. tot op de dag van vandaag hout mag blijven impregneren met arseen- en chroom VI-houdende wolmanzouten voor de fabricage van o.a. kinderspeeltoestellen. Dat veel kinderen, die op deze geïmpregneerde houten kinderspeeltoestellen hebben gespeeld, daarvan later ernstig ziek zullen worden tot de (kanker)dood erop volgt kan onder voorzitterschap van burgemeester P. Schriek en onder deskundige leiding van GGD-arts H. Jans immers toch altijd onder het kleed worden geveegd.
Als waardering voor zijn baanbrekende hulp aan genoemd eco-terrorisme kreeg GGD-arts H. Jans op 7 december 1992 uit de persoonlijke handen van mr. F.J.M. Houben, commissaris van de Koningin van Noord Brabant, de provinciale milieuprijs 1993 uitgereikt. De provincie Noord Brabant had mij uitgenodigd voor de receptie om daarmee GGD-arts drs. H.W.A. Jans persoonlijk te feliciteren. Dit omdat andere mensen mij voor diezelfde milieuprijs hadden opgegeven en ik daarvoor buiten de boot was gevallen.
Het hierboven beschreven eco-terrorisme van wereldomvang is het resultaat van twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 politiek. Deze politiek heeft ons land vergiftigd met zo'n 12 miljoen kg. goed in water oplosbaar arseen (arseenzuur) en zo'n 22 miljoen kg. goed in water oplosbare chroom VI (chroomtrioxide). Om te voorkomen dat de nieuw te kiezen landelijke politiek een voortzetting wordt van deze vergiftigingspolitiek van twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 heb ik daarover op 5 januari 2003 een oproep verstuurd naar alle politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen op 22 januari 2002 (zie www.sdnl.nl/oproep.htm).
Juist op het moment ik het hierboven beschreven eco-terrorisme had blootgelegd, waarvan F.J.M. Houben commissaris van de Koningin van Noord Brabant een van de grondleggers is, heeft hij besloten zijn functie vroegtijdig neer te leggen. Daarbij heeft hij aan journalist Ron Lodewijks van het Brabants Dagblad te kennen gegeven dat hij hoopt dat zijn opvolger duurzaamheid centraal op de agenda houdt en daarmee de balans tussen economie, ecologie en de kwaliteit van Brabant vasthoudt.
Kort daarna heeft ook burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode besloten vroegtijdig te vertrekken. Vindt u dat niet toevallig?
(Ad van Rooij is milieu- en veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. Een overstelpende hoeveelheid informatie over de gevolgen van eco-terrorisme kunt u vinden op www.sdnl.nl/ekc.htm)
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 376, 21 februari 2003