Bijstand in Den Bosch: impuls aan de armoede, deel 1
In Nederland leven circa 900.000 huishoudens tijdelijk of blijvend van eeninkomen uit werk of uitkering net op of onder het minimumniveau. Voor velen ishet buitengewoon moeilijk van dit (te) lage inkomen rond te komen en tallooszijn de problemen die ontstaan wanneer men langere tijd genoodzaakt is van teweinig geld rond te moeten komen. Dan ontstaat het bekende verschijnsel dat menaan het eind van de uitkering een steeds groter stuk maand over heeft. Veelmensen komen dan ook in financiële problemen en steeds groter wordendeschulden. Er is in toenemende mate sprake van sociale uitsluiting en doorgaansontbreekt ieder uitzicht op verbetering van de situatie.
Bovenstaande gegevens komen niet voort uit mijn sombere visie op demaatschappij, maar uit een meer onverdachte bron, namelijk de nota 'De anderekant van Nederland; over preventie en bestrijding van stille armoede en socialeuitsluiting'. Deze nota werd door minister Melkert van Sociale Zaken enWerkgelegenheid in de herfst van 1995 gepresenteerd en op 24 november 1995 werdde nota door de Ministerraad aanvaard. In de Troonrede van 1995 werd er zelfsuitgebreid aandacht besteed aan de 'stille armoede'.
Een begrip als armoedeis daarmee in Nederland uitdrukkelijk bespreekbaar geworden en is inmiddels danook een dankbaar onderwerp in het parlement, de media, de gemeenteraden. Enmedio oktober van dit jaar werd alweer een nieuw armoederapport gepresenteerd,waaruit bleek dat de situatie nog steeds verslechtert. In de Troonrede 1996 werdaan de armoede geen aandacht meer besteed, te druk als men het had met het lovenvan de ekonomische ontwikkelingen in Nederland. Maar het feit dat dezeekonomische ontwikkelingen nog steeds hun schaduwzijden hebben werd ingebrachtvanuit kerkelijke hoek, en premier Kok zag zich dan ook genoodzaakt een afspraakte maken met de bisschop van Breda, die zich terecht stoorde aan het feit dat dearmoede van de politieke agenda lijkt te verdwijnen. Zeker in kerkelijke hoekheeft men de nodige ervaring met armoede en de gevolgen daarvan. Het is echtergeen nieuw feit dat er een toenemende armoede bestaat in Nederland, een landwaar de ekonomische ontwikkeling voorop loopt in vergelijking met de rest vanEuropa. Het is ook geen nieuw feit dat de huren de afgelopen vijf jaar met meerdan 25% zijn gestegen, terwijl de uitkeringen en minimumlonen geheel of nagenoeggelijk bleven. Ook is het geen nieuw feit dat gemeenten zich door hetRijksbeleid gedwongen voelen meer geld te vragen voor hun diensten en de lokalelastenstijgingen jaar in jaar uit toenemen.
impuls armoede
Wanneer van overheidswege erkend wordt dat er sprake is van een toenemendearmoede in Nederland, dan moet men wel van goede huize komen om deze armoede nogeens extra te gaan stimuleren. Wellicht komt het Bossche college van B&W vanzeer goede huize, aangezien men het in deze gemeente inderdaad aandurft eenextra impuls aan de armoede te geven, getuige de gemeentelijke invulling van denABW.
Eenieder heeft recht op een menswaardig bestaan en eenlevensstandaard die voldoende is voor de gezondheid en het welzijn, aldus deUniversele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. Armoede heeft metmensenrechten te maken en dient alleen al daarom heel serieus te worden genomen.
Armoede bedreigt ook de gezondheid. Veel mensen zijn voor hun ziektekostenonderverzekerd, nemen te weinig gezonde voeding tot zich en de dagelijksevraagstukken van 'hoe rond te komen' vormen ook een forse aanslag op degezondheid. Dit zijn bezuinigingen die mensen zichzelf noodgedwongen hebbenmoeten opleggen, en met de voorgestelde Bossche nABW zullen deze gedwongenbezuinigingen, met alle gevolgen vandien, alleen maar toenemen.
welvaartspeil
Velen zijn in een uitkering beland omdat hetbedrijfsleven hen niet meer nodig had. Werkloosheid en de daaruit voortvloeiendearmoede zijn geen natuurverschijnselen, maar het resultaat van menselijkebeslissingen, van maatschappelijke strukturen en afspraken. Als men werkloosheiden de daaruit voortvloeiende armoede aksepteert als de prijs die betaald moetworden voor de bereikte winsten van het bedrijfsleven, het huidige loonniveau enwelvaartspeil, dan betekent dat niet alleen de institutionalisering van eenmaatschappelijke driedeling, maar ook dat men voorbijgaat aan de basisrechtenvan de medemens. Deze basisrechten worden nu in 's-Hertogenbosch op ernstigewijze geschonden.
'beleid'
Ik zou de lezersters van Kleintje Muurkrant graag inherinnering willen brengen hoe het 'beleid' in de gemeente 's-Hertogenbosch totstand is gekomen. Nadat vorig jaar al aan de gemeenten beleidsruimte werdgegeven om een eigen invulling aan de nieuwe Algemene Bijstandswet (nABW) tegeven, lagen de plannen al klaar ten tijde van het College van B&W dat totnovember 1995 deze stad regeerde. Bij gemeentelijke herindeling vonden er op 29november 1995 gemeenteraadsverkiezingen plaats, die de oude machtsstrukturen in's-Hertogenbosch behoorlijk op de kop zetten. Sommigen spraken zelfs van eenrevolutie, een begrip dat ik zelf liever voor andere gelegenheden reserveer.
Na de verkiezingen trad een geheel nieuwe gemeenteraad en een geheel nieuwCollege van B&W aan. Als een van de eerste beleidsdaden van dit nieuwestadsbestuur diende de gemeentelijke invulling van de nABW te worden geregeld.Het Rijk had al uitstel van besluitvorming gegeven, maar nu diende men toch sneltot daden te komen. Op 16 januari 1996 belegde de nieuwe wethouder van o.a.sociale zaken, Goedhart, een eerste bijeenkomst over de Bossche invulling van denABW in buurthuis De Meent. Uit zijn presentatie van de plannen bleek reeds dathij nauwelijks enige weet van de materie had en hij was dan ook genoodzaaktvraag na vraag voor zich uit te schuiven, steeds op korte termijn antwoordenbelovend. Ik kon mij tijdens deze presentatie, en eerste openbaar politiekoptreden van deze wethouder, niet aan de indruk onttrekken dat hij behalve eengebrek aan kennis over de door hem in beleid om te zetten materie, ook een grootgebrek aan bestuurlijke ervaring had. Maar, aangezien hij graag wilde overkomenals een joviaal en demokratisch bestuurder, en zeker niet het etiket 'boeman vande minima in 's-Hertogenbosch' opgeplakt wilde krijgen, pretendeerde hij zich inde materie te zullen verdiepen.
Dat resulteerde al op 18 januari 1996 ineen hoorzitting over de nABW in de koepelzaal ten stadhuize. Een grote reeksinsprekers/sters, namens belangenorganisaties of op individuele titel, nam hetwoord en leerde de aanwezigen een lesje 'rond komen van te weinig inkomen'. Ikmeende zelfs bij een aantal nieuwe leden van de gemeenteraad en het Collegeenige verbijstering te bespeuren over zoveel nieuwe feiten waarvan men nog nooitkennis had genomen, laat staan zelf ervaren, zodat ik aanvankelijk dacht dat mendaadwerkelijk begreep wat het woord 'armoede' inhoudt. Helaas dient men van'begrip' bij politici weinig te verwachten. Nog in november 1995 verklaardepremier Kok onder de indruk te zijn geraakt van de enorme huurlast die de minimamoeten dragen. Echter, dit geveinsde begrip werd niet omgezet in beleid, want dehuurstijgingen gaan onverminderd voort.
'klucht'
Nog was men in het College en gemeenteraad van's-Hertogenbosch niet voldoende op de hoogte van de schrijnende armoede in dezestad en wederom kon een stroom insprekers/sters naar de vergadering van decommissie sociale zaken komen op 25 januari 1996. De sceptici hadden natuurlijkal begrepen dat het hier om een klucht ging, de vergadering van de commissievond niet voor niets plaats in het Theater aan de Parade. En theater was het! Naalle schrijnende verhalen, praktijkvoorbeelden en beleidsaanbevelingen van dekant van de ervaringsdeskundigen, liet wethouder Goedhart blijken het ook nietmeer te weten. Uit zijn hulpeloosheid werd hij evenwel gered door de ervarentopambtenaar Frerichs die hem, zoals in een professioneel theater behoort,keurig souffleerde. De vergadering werd daarop geschorst en het laatste bedrijfvan de klucht (of is tragedie een beter woord?) vond plaats op 30 januari 1996in het Eurohotel.
Nadat van de kant van belangenorganisaties en individueleuitkeringsgerechtigden overduidelijk was gemaakt in welke mate het voorgesteldebeleid van het nieuwe College van B&W tot een verslechtering zou leiden,werd nog gehoopt op een bijstelling. Deze hoop bleek echter ijdel: het beleidleek al voor de zogenaamde demokratische inspraakronden vast te staan, en hetontbrak aan de flexibiliteit hiervan af te wijken. Wethouder Goedhart meendeslechts toch een joviaal gebaar te moeten maken door eenieder die hij herkendevan eerdere inspraakronden in het Eurohotel een hand te moeten geven en tevragen hoe het ermee ging. Nou, slecht dus!
kloof
De Bossche invulling van de nABW is onder grote tijdsdrukontstaan vanuit een College dat nauwelijks bestuurlijke ervaring had, en metname geldt dit voor de verantwoordelijke wethouder. Hoewel er toch op allerleimanieren duidelijk is gemaakt welke rampzalige gevolgen de Bossche invulling vande nABW zou kunnen hebben, was de kloof tussen ervaringsdeskundigen enbeleidsmakers zodanig groot dat er bij de beleidsmakers niet het besef ontstondvan waaruit men zich zou kunnen inleven in de situatie van deuitkeringsgerechtigden en anderen met een minimuminkomen in deze stad. Op geenenkele wijze is de politieke besluitvorming rond de Bossche invulling van denABW getoetst aan sociale motieven. Algemeen bekend is dan ook dat een aantalgemeenten de beleidsvrijheid voor een eigen invulling van de nABW slechts zienals een bezuinigingsmaatregel, iets waartoe 's-Hertogenbosch ook besloten lijktte hebben. Dat men maanden later besluit tot uitvoering van een zgn.armoede-onderzoek doet hier niets aan af, hoewel het op z'n minst merkwaardig isdat de besluitvorming aan een onderzoek vooraf gaat. Eerst besluit men totverslechtering van het sociale beleid, om vervolgens middels een (duur)onderzoek uit te vinden welke gevolgen dit heeft. Ook dit zal evenwel op hetconto van bestuurlijke onervarenheid te schrijven zijn. Feit is dat de Bosscheinvulling van de nABW op ekonomische gronden genomen is, dat de sociale aspektenwerden veronachtzaamd, dat de rekenmeesters uiteindelijk aan het langste eindtrokken en de stad er weer een stuk fraaier op wordt nu door de bezuinigingen opsociale zaken er weer een stuk binnenstad van een marmeren vloerbedekking kanworden voorzien. Helaas is marmer oneetbaar.
armoede-onderzoek
Gebrek aan kennis over de armoede in Nederland maggeen argument zijn voor het College van B&W in 's-Hertogenbosch om eenslecht beleid te voeren. Reeds vanaf het midden van de jaren 80 verschijnen ervolop publikaties die voor dit College blijkbaar niet tot de verplichte leerstofhebben behoord. In 1984 verscheen het eerste opzienbarende rapport 'Minimazonder marge', al spoedig gevolgd door een niet te stuiten stroom publikatiesover hetzelfde onderwerp: 'Rondkomen of tekortkomen' (1985), 'Minima 2000'(1985), 'Moderne armoede' (1986), 'Tijd zonder werk' (1989), 'Minima enschulden' (1989) en 'De rationele arme' (1988). Ook in de jaren 90 ging dezestroom publikaties onverminderd voort, en uit al deze publikaties komt het beeldvan een toenemende armoede in Nederland naar voren. Naast deze officiëlepublikaties zijn er de talloze artikelen in dagbladen en tijdschriften, de'human interest' dokumentaires op radio en televisie en 'last but not least' devele schrijnende voorbeelden die werden gegeven door de vele insprekers/sterstijdens bovengenoemde 'inspraakavonden' en 'hoorzittingen'. "Wij hebben hetniet geweten," kan dus nooit een argument zijn van de besluitmakers in's-Hertogenbosch, die inmiddels wel aan de onafzienbare reeks publikaties overarmoede er zelf een hebben toegevoegd in de vorm van het armoede-onderzoek indeze stad. In een lijvig boekwerk van ruim 200 pagina's presenteert de dienstsociale zaken en werkgelegenheid uit Rotterdam een onderzoek naar de Bosschesituatie. Ook zonder onderzoek wisten wij natuurlijk dat de situatie in DenBosch slecht is, maar nu kunnen de 'beleidsmakers' er niet meer onderuit.Wethouder Goedhart kondigde dan ook al kort na het verschijnen van deonderzoeksresultaten een aantal maatregelen aan, waarvan evenwel nog maarverwacht moet worden hoe die uitpakken. Feit is echter dat die 'maatregelen'wederom uit de ivoren toren van de gemeente komen, en dat wederom de'ervaringsdeskundigen' absoluut niets gevraagd is!
De ervaringsdeskundigen zijn niet bepaald gelukkig met de besluitvorming over degemeentelijke invulling van de nABW in 's-Hertogenbosch. Nog minder gelukkigzijn zij met het ogenschijnlijk ontbreken van enig sociaal beleid in dezegemeente. Wethouder Goedhart beloofde tijdens de presentatie van de plannen rondde gemeentelijke invulling van de nABW 'maatwerk', een woord dat al snel tot eentoverwoord leek te zijn verheven. Dit 'maatwerk' zou inhouden dat iedereuitkeringsgerechtigde individueel behandeld en beoordeeld zou worden.
Dezewethouderlijke uitspraak en belofte staat evenwel in schril kontrast tot depraktijk. Volgens de invulling van de nABW krijgt iedere 'kliënt' van deGemeentelijke Sociale Dienst (GSD) in de loop van 1996 een gesprek om zijn/haaruitkering vanaf 1 januari 1997 vast te stellen, te toetsen aan de nABW. Alsvoorbeeld de volgende anekdote:
Begin juli 1996 ontving ik een uitnodigingom op 17 juli naar de GSD te komen voor een gesprek. Daar trof ik mevrouwN.Verbeeck aan, die van de situatie in 's-Hertogenbosch in het geheel niet op dehoogte bleek. Zij verklaarde dan ook via een landelijk uitzendbureau voor deBossche GSD te werken om de alhier opgelopen achterstand weg te werken.
Het 'maatwerk'-gesprek verliep als volgt:
mevr.V.: "U woont nog op hetadres Papenhulst 26?"
ondergetekende: "Ja, dat klopt."
mevr.V.: Dat betekent dandat u per 1 januari een toeslag van 15 procent krijgt en uw uitkering ongeveer95 gulden lager wordt."
onderget.: "U bedoelt dat ik 5 procentgekort wordt?"
mevr.V.: "Inderdaad".
Zoals uit dezeweergave van het gesprek blijkt is het begrip 'maatwerk' op geen enkele wijzeaan de orde geweest. Reeds het noemen van een adres blijkt voldoende bewijs opte leveren om 5% te worden gekort.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 302, oktober 1996