Over Haagse bedriegers / vervolg van artikel
Kok ontpopte zich als een variant op Luns. Desalniettemin kwamen Beatrix,Kok en Van Mierlo van een koude Indonesische kermis thuis. Volgens VanMierlo was de Koningin in Jakarta in een mijnenveld terecht gekomen. nrcHandelsblad schreef dat de Vorstin door Suharto 'verpletterend was vernederd'.De geschiedenis herhaalde zich. Opnieuw kreeg ik wat Indonesië betrofgelijk. Om die reden windt Kok zich precies zo onnodig op als hij mijnnaam hoort als Luns deed in 1956. Van Mierlo wordt met Koks driftbuienmeegezogen. Hem werd in Jakarta door Kees Versteegh van nrc Handelsbladgevraagd of hij in zijn gesprek met zijn Indonesische collega Ali Alatashad geprotesteerd dat Indonesië geen visum had verleend aan WillemOltmans, zoals op verzoek van Den Haag was geschied. Van Mierlo toondezich geïrriteerd en wilde op de vraag geen antwoord geven. Na hetpersgesprek in Jakarta kwam hij boos op Versteegh afgestapt met de reprimandedat de nrc-medewerker die vraag niet had mogen stellen.
Op 20 oktober 1996 verscheen de minister in het televisieprogramma Buitenhof.Brave Maartje van Weegen herinnerde de bewindsman eraan, dat hij zelf journalistwas geweest. Henk Hofland stelde hem indertijd als redacteur aan bij hetAlgemeen Handelsblad. Waarom lanceerde hij nu dan zoveel kritiek op oud-collega's?Wanneer je vervolgens Hans van Mierlo hoort zedepreken over de erecodevan journalisten die de waarheid moeten schrijven, dan bekruipt mij eengevoel van medelijden. Weet hij dan werkelijk niet dat het gevecht datik momenteel tegen zijn ministerie voer exact om diezelfde waarden gaatdie iedere integere journalist hoog in het vaandel zou moeten dragen? Dewaarheid over Indonesië, Sukarno en Nieuw-Guinea mocht van zijn voorgangerLuns en de zijnen onder geen beding naar buiten komen. Van Mierlo zet hetdétournement de pouvoir dat Luns in 1956 begon, in strijd met degrondbeginselen van de journalistiek in een democratie Ð om over mijnrechten als burger maar niet te spreken Ð onverminderd voort. Hij wordtdoor mr. P.G.L. van Velzen van zijn departement met open ogen besodemieterden schijnt dit niet in de smiezen te hebben.
Max verkoopt ingestudeerde leugens
Minister van Staat en oud-bewindsman op Buitenlandse Zaken Van der Stoeldeed zijn Gladio-club-reputatie van gladjanus eer aan in de Haagse rechtszaal.Ook over hem ben ik over de jaren de nodige boevenstreken aan de weet gekomen.Een ervan voltrok zich in 1974 in Moskou, toen hij opdracht gaf mij alsmedewerker van een nos-televisieteam niet de ambassade binnen te laten.Ik trok me van het ministeriële verbod natuurlijk geen mieter aanen wandelde, tot consternatie van zijn medewerkers, de ambassade in.
Ter voorbereiding van de Haagse zitting had Max zich door voormalige medewerkershet geheugen laten opfrissen. Ongeveer hetzelfde als om kardinaal Simoniste laten bevestigen dat Jezus waarlijk uit de maagd Maria is voortgekomen.Van der Stoel debiteerde dus bij mr. B.C. Punt de door ambtenaren gesouffleerdeonwaarheden, opdat hij door de advocaten van Van Mierlo veilig door dezewoeste baren heen geloodsd zou kunnen worden. Ik vond het aperte geliegvan de oud-minister niet om te pruimen en riep hem op een gegeven momenttoe, dat hij ingestudeerde leugens zat te verkopen. De man raakte buitenzichzelf van woede. Zo'n razernij was niet eerder in de residentie vertoond.Sommige ministeriële tirades werden ook op televisie vertoond. Hijeiste dat ik mijn woorden terugnam of hij zou procederen. "Ach, mijnheerVan der Stoel", zei ik, "wie de schoen past trekt hem aan."
Intussen eisten voorzitter Ron Abram van de nvj Ð mijn journalistenvereniging,waar ik sinds 1960 lid van ben Ð en Hans Verploeg, algemeen secretaris,dat ik Van der Stoel mijn verontschuldigingen zou aanbieden. "Weetje wel", aldus Abram, "dat Max een alom in den lande gerespecteerdstaatsman is?" Hoe iemand die lange tijd hoofdredacteur van het AlgemeenDagblad is geweest zo'n opmerking kan maken is voor mij onbegrijpelijk.Ik antwoordde: "Ja, dat weet ik, maar een leugenaar is een leugenaar,ook als hij Max van der Stoel heet." Abram en Verploeg lieten doorschemerendat zij ernstig overwogen de geldelijke steun van de nvj in mijn proceduretegen de Staat in te trekken als ik door zou gaan als lid van de nvj 'dehoogsten in den lande' voor schut te zetten. Het standpunt van de nvj deedme denken aan: "C'est pire qu1un crime: c'est une bêtise."
Keurige Kooijmans liegt bewust
De volgende alom gerespecteerde oud-minister van Buitenlandse Zakenen strijder voor de rechten van de mens (behalve de mijne) Peter Kooijmans,thans hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden, voerde in de Haagse rechtszaaleen uniek staaltje van geheugenverlies op. Met gemak was hij in 1995 onderede vergeten wat in 1994 was gebeurd.
Terwijl ik per schriftelijke invitatie was uitgenodigd voor een diner opde ambassade, werd ik letterlijk door Hare Majesteits ambassadeur J.H.R.D.van Roijen aangevlogen om te worden weggejaagd. Ik heb daarop voor eenregelrecht schandaal gezorgd en ten overstaan van reeds honderd gearriveerdeIndonesische gasten minister Kooijmans recht in zijn gezicht toegeroepen,wijzend op Van Roijen: "Kunt u die idioot nu eens eindelijk stoppen,is veertig jaar treiteren nu niet genoeg geweest?" Door mijn advocaat,mr. H.W.E. Vermeer, gevraagd naar dit incident antwoordde de heer Kooijmansglashard onder ede zich niet te kunnen herinneren dat er überhaupteen incident was geweest. Daarmee voldeed hij aan wat de adviseurs vande heer Van Mierlo hem blijkbaar hadden gevraagd te doen. Hij loog tegende klippen op.
Ria Lubbers, die op dat moment naast minister Kooijmans had gestaan, herinnerdezich onder ede dat Van Roijen voor haar langs was afgestoven op 'de witteduif' (ik dus) die arriveerde. Zij had zich kapot gegeneerd. Ook EmileBode van De Telegraaf, die tijdens de rel toevallig naast mij had gestaan,vertelde de rechter-commissaris dat ik geen vlieg kwaad had gedaan en datVan Roijen het schandaal had uitgelokt. Maar de nationale Ombudsman, mr.Oosting, kwam natuurlijk als enige tot eenzelfde conclusie als de landsadvocaaten minister Kooijmans, namelijk dat ik 'het incident' aan mezelf te wijtenhad. Het laatste woord in deze zaak is nog niet gesproken. Intussen isde heer Kooijmans voorgedragen voor het rechterschap van het InternationaleHof van Justitie, terwijl ik weet, en de lezer nu weet, dat hij in mijnproces meineed pleegde. Ambassadeur Van Roijen werd zelf ook nog op devalreep gehoord. Ook hij loog tegen de klippen op en keerde na de vertoningkeurig terug naar zijn post van Hare Majesteits ambassadeur in Londen.Intussen vatte rechter-commissaris Punt alle verzinsels om eigen straatjesschoon te vegen op diens gebruikelijke wijze Ð met de Franse slag Ðsamen. Aan de hand van deze brouwsels zullen dan later Punt en twee vanzijn confrères moeten gaan beoordelen of de Staat mij veertig jaarlang schofterig heeft behandeld of niet. Zo functioneert de vaderlandseJustitie aan het einde van de twintigste eeuw. Alvorens het klootjesvolkhier net als het volk in Brussel massaal de straat op gaat moeten journalistenhet lef hebben overheidsbedrog en een falende Justitie nog duidelijkeraan de kaak stellen. Jan Hoedeman somde in de Volkskrant de 'wij zijn debaas'-mentaliteit van Haagse topambtenaren op, en stelde dat 'liegen enbedriegen' schering en inslag waren in de residentie. Hoedeman zou zijnstelling verder moeten uitbouwen met onderzoeksjournalistiek zoals Woodwarden Bernstein in Washington de val van Richard Nixon voorbereidden en hetland een onvoorstelbare dienst bewezen. Journalisten behoren te functionerenals aasgieren en hyena1s in een jungle, door de Schepper erop uitgezondenom rottende kadavers op te ruimen.
Meineed van Docters van Leeuwen
Welk politiek genie het heeft bedacht om een ex-spionagebaas als super-procureur-generaalnaast een zwakke minister als Winnie Sorgdrager neer te zetten mag Joostweten. De boys of the band van d66 wellicht. Bazen van inlichtingendienstenzijn qualitate qua matador in liegen en bedriegen. Procureur-generaalsworden geacht tot in de toppen van hun vingers integere juristen te zijn.Docters is een waar koekoeksei in het apparaat van Justitie en de gevolgenzijn er dan ook naar.
Ik heb hem gedagvaard omdat ik wilde weten waarom hij tegen parlementariërPiet Stoffelen (PvdA) had gelogen dat er bij de bvd geen Oltmans-dossierswaren. Eerst speelde hij rovertje en reizigertje met de Haagse rechteren ons, maar onder dreiging dat hij, na twee maal niet op een dagvaardingte zijn verschenen, door de marechaussee zou worden opgehaald, dook hijmet lange tanden in zaal O van de Haagse rechtbank op. Het was niet verwonderlijkmaar haast vanzelfsprekend, dat Docters verklaarde dat er wel degelijkeen lijvig dossier-Oltmans was. Hij wees wel een halve meter hoog aan.Intussen verdomt een andere Haagse schuinsmarcheerder Ð de ministervan Binnenlandse Zaken Hans Dijkstal Ð om het af te geven. Op de vraagvan mr. Vermeer waarom hij tegen Stoffelen eerder had gelogen antwoorddede super-procureur-generaal glashard dat het Kamerlid hem verkeerd hadbegrepen. Stoffelen reageerde woedend en verklaarde tegenover de pers datDocters onder ede onwaarheid had gesproken. Parlement en media slapen echtergrotendeels door dit genre onthutsende Haagse gebeurtenissen heen, inbegrepenJan Marijnissen van de sp.
Intussen zei ik tegen De Nieuwe Revu dat de praktijken van Docters me aaneen Gestapo-chef deden denken. Hierop distantieerde de vakbond nvj zichvoor de zoveelste maal publiekelijk van mij. Het duo Abram en Verploegdrong er zowel bij mijn advocaten als mijzelf op aan dat ik Docters verontschuldigingenzou aanbieden. Natuurlijk ook nu weer onder de directe bedreiging dat denvj 'anders' haar geldelijke steun aan mijn proces zou moeten intrekken.Terwijl professor Nicolaï een en ander besprak met Verploeg in hetnvj-gebouw bleek Docters van Leeuwen aan het parlevinken te zijn op eenandere etage. Wat de ex-spionagebaas en super-procureur-generaal in hetbolwerk van de journalistenbond had te schaften kwam hierbij niet naderuit de verf.
Achterbaks gekonkel van Verploeg
Hans Verploeg kwam begin jaren tachtig van de Kunstenbond naar de nvjen is van huis uit geen journalist. Na vijftien jaar begrijpt hij nog altijdniet wat journalistiek is. Noch is hij jurist, als zijn voorganger professorGerard Schuijt. In 1991 besloot het nvj-bestuur, mede op aandrang van vice-voorzitterWim Klinkenberg, die als journalist mijn zaak vanaf 1960 op de voet hadgevolgd, mij in een proces tegen de Staat te steunen. Dit gebeurde om principiëleredenen: de vrijheid van meningsuiting was regelrecht in het geding. Denvj berekende vijf jaar geleden mijn schade op bijna drie miljoen. Volgensde stichting sobi en Pieter Lakeman was deze berekening onjuist en hadik recht op zes miljoen. De eerste vijf jaar verdedigde mr. H.W.E. Vermeer,advocaat van Lakeman, mijn fort. In goed overleg werd besloten dit jaarprofessor Peter Nicolaï en mr. Ellen Pasman aan Vermeer toe te voegen,beiden behorend tot het kantoor Höcker, Rueb & Doeleman, dat trouwensalle nvj-zaken behandelt. Hierdoor waande Hans Verploeg zich in laatsteinstantie de baas over welke juridische strategie het advocatenteam vandrie tegen de Staat zou volgen. Zijn gewicht bij de advocatenmaatschap,als vele malen belangrijker cliënt dan ik als nvj-lid en eenling,ging althans in zijn brein een beslissende rol spelen.
Begin 1996 werd besloten dat de voorzitter van de nvj, Ron Abram, en devoorzitter van het college van hoofdredacteuren, Jan Greven (hoofdredacteurvan Trouw), naar Hans van Mierlo zouden gaan om de minister ertoe te bewegennog dit jaar een voor beide partijen acceptabele regeling te treffen. "Anders",aldus Verploeg tot de advocaten en mij, "verklaren we de oorlog aanBuitenlandse Zaken." Wanneer hij zoiets zegt meent hij het beslist,alleen mist hij de stamina de daad bij het woord te voegen en een frontalebotsing met het Haagse gezag te riskeren.
Abram en Greven lieten zich zoet afschepen door de Cerberus, secretaris-generaalVan den Berg en zagen geen kans de drempel van de kamer des ministers teoverschrijden. In het gevecht waar ik nu veertig jaar in zit heb je aanJan de Quay-achtige types geen moer. Van Mierlo weet over mijn zaak niets.Mr. P.G.L. van Velzen met zijn leugenpraktijken schermt zijn minister,diens secretaris-generaal, en waarnemend secretaris-generaal (die voorde minister fatale brieven tekent à la T.P. Hofstee) hermetischaf, terwijl intussen aan alle kanten de nodige miljoenen aan belastingcentenover de balk worden gegooid om te blijven proberen wat krom is in naamder koningin recht te breien. Over corruptie gesproken.
Na het mislukken van de missie-Abram-Greven keerde de oorlog van de nvjzich niet tegen Buitenlandse Zaken maar tegen mij. Gedurende de eerstezes maanden van 1996 hadden Pasman, Vermeer en Nicolaï kans gezienmijn kansen in het getij radicaal te keren. Mevrouw Pasman beschikt overeen vlijmscherpe juridische mind. Zij ging er het felst tegenaan, tot ontstentenisvan de heer Van Velzen en Van Mierlo1s advocaat Den Hertog van het kantoorPels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Mij was inmiddels gebleken, datVerploeg al in 1994 achter mijn rug en die van advocaat Vermeer om hadgekonkeld met de tegenpartij. In een brief van 4 augustus 1994 schreefhij bijvoorbeeld aan D. den Hertog de passage over afstemming met de nvjniet op te nemen aan de advocaat van Oltmans. Spoedig zou blijken dat hijin de zomer van 1996 nieuwe clandestiene contacten onderhield met mijnvijanden, die ten nadele van mij moesten uitpakken maar waar we nog tijdigenigermate een stokje voor konden steken. Het begon met Verploegs komstnaar de rechtszaal. Vijf jaar lang had hij zich niet laten zien. Nu woondehij een verbaal gevecht bij met Den Hertog, inmiddels door Van Mierlo versterktmet Jhr. de Wijkerslooth. Tegen mijn advocaten had Verploeg zich reedsnegatief uitgelaten in woorden als "geen resulaat in de zaak-Oltmansis ook een resultaat. Dan zijn we er als nvj vanaf."
Wat bedoelde Verploeg met Willem zal eerst door de knieën moeten,zoals hij herhaaldelijk heeft gezegd? Zowel Abram en Verploeg als de KamerledenJurgens en Wolffensperger, die mij al heel lang steunen in dit gevecht,maken luide bezwaren wanneer ik 'hoogwaardigheidsbekleders' voor bedriegersuitmaak. Ze schijnen op het standpunt te staan dat de strooppot effectieverzou zijn dan de frontale confrontatie. In 1964 zat ik met Luns in een vliegtuigvan Mexico City naar New York. Ik maakte van de gelegenheid gebruik mijnopwachting te maken en hem vriendelijk te verzoeken de oorlog tussen onste beëindigen. Jaar in jaar uit heb ik opeenvolgende ministers vanBuitenlandse Zaken, ook na het incident met Max van der Stoel in Moskouin 1974, verzoenende brieven geschreven, in de hoop dat het gesodemietermet Buitenlandse Zaken eens zou ophouden.
Zelfs in 1991, na de bewijzen van overheidssabotage van mijn leven en werkin handen te hebben gekregen, deed ik vanuit Zuid-Afrika een vlammend beroepop Hans van den Broek om een voor beide partijen aanvaardbaar compromiste bereiken, omdat ik in Zuid-Afrika wil blijven. In plaats daarvan werdik een jaar later gearresteerd en op een vliegtuig gezet. En Van den Broekantwoordde: "Procedeer maar." Nu beweert hij die brief nooitte hebben gezien. Nu zou op zijn ministerie slechts met schouderophalenop mij worden gereageerd. Nu wordt gezegd dat ik alle shit slechts aanmezelf te danken heb, omdat ik te direct, te on-Hollands, te beledigendop 'de hoogsten in den lande' reageer. Inderdaad, nu, na veertig jaar tezijn geringeloord en getreiterd, en in strijd met mijn grondrechten alsjournalist en burger te zijn gemaltraiteerd, ben ik met mijn hele wezentegen de smeerlappen in het geweer gekomen. Wie dit niet begrijpt is geenbondgenoot, zoals Abram en Verploeg van de nvj dit niet zijn.
Vrijwel onmiddellijk na zijn eerste en enige bijwoning van de rechtsgangin Den Haag richtte Verploeg een brandbrief tot Höcker, Rueb &Doeleman, waarin hij eiste dat Ellen Pasman op staande voet uit het teamzou worden teruggetrokken. Zij was veel te agressief en te onvriendelijkvoor de advocaten van de heer Van Mierlo, aldus de algemeen secretarisvan de journalistenvereniging. Pasman diende onmiddellijk uit de procedureop te hoepelen. Hoe dit muisje een staartje kreeg binnen het befaamde advocatenkantoor,laat ik gaarne aan Nicolaï en Pasman over om uit de doeken te doen.Pasman schrijft een boek over de zaak. Opvallend is in ieder geval datprofessor Nicolaï, die tien jaar aan dit kantoor was verbonden, op25 november vertrekt om een zelfstandige praktijk te openen. Ellen Pasmanverhuist mee, omdat zij vooral het onbehoorlijke samenspel tussen de nvjen het kantoor van Doeleman ten koste van mij onverteerbaar acht. Het kantoorHöcker, Rueb & Doeleman zou er verstandig aan doen boven de poortde uitspraak van keizer Justinianus I uit 533 te hangen: "The preceptsof the law are these: to live honorably, to injure no other man, to renderto every man his due."
De maatschap van Doeleman & Co had inderdaad reeds besloten het ultimatumvan de belangrijker cliënt Ð Verploeg en de nvj Ð in te willigenen Ellen Pasman haar congé te geven. Dit geheel ten koste van mijndwingende belangen. Toen professor Nicolaï dit onoorbare samenspeltussen de nvj en Doeleman ter ore kwam, greep hij in. Het compromis wasdat uitsluitend hij de contacten met Verploeg gaande zou houden, terwijlmevrouw Pasman een aantal maanden bij wijze van spreken de handboeien aankreeg. Mijn zaak kwam door dit verraderlijke optreden van Verploeg vrijweltot stilstand. De nvj wilde niet dat een klacht wegens meineed tegen Doctersvan Leeuwen uit zou gaan. Nog feller verzette Verploeg zich tegen het oproepenals getuige van prinses Margriet. Inmiddels is H.K.H. in hoger beroep opnieuwgedagvaard.
Daarop volgde als nieuwe klap op de vuurpijl het ultieme ultimatum vande nvj aan mij, gedateerd 2 juli 1996. Ik heb dit integraal in de brochureLiegen tegen Beatrix opgenomen. Mijn advocaten tikten tegen hun voorhoofd.Verploeg eiste schriftelijk, braaf mede-ondertekend door Ron Abram, mijnvolledige capitulatie. Pas wanneer ik ondertekend zou hebben nooit meermijn mond open te doen in mijn eigen gevecht tegen de Staat, zou de nvjbereid zijn de geldelijke steun aan het proces te continueren. ProfessorNicolaï zag kans Verploeg duidelijk te maken dat zijn brief waanzinwas. Het ultimatum liep 15 augustus af, maar werd stilzwijgend verlengden ging voorlopig in de ijskast.
Wolffensperger springt in
Al 20 jaar geleden schreef Gertjan Wolffensperger als juridisch medewerkervan de Volkskrant, dat wat de overheid jegens mij flikte op geen enkelewijze door de beugel kon. In augustus 1996, op de hoogte van het laatstenvj-ultimatum en in constant overleg met Ellen Pasman, ondernam Wolffenspergereen demarche bij Van Mierlo. Het doel: snel een minnelijke schikking bereiken.Terwijl deze stille diplomatie in volle gang was, bleek tot ieders schrikdat ook Verploeg zijn gekonkel uit 1994 in hoge Haagse kringen had voortgezet.Hij was weer aan het afstemmen geslagen met de juristen van de tegenpartij,buiten medeweten van de door de nvj ten mijne behoeve gefinancierde advocatenom. Verbijsterd stelde Wolffensperger vast dat er via twee sporen naaropeningen bij Van Mierlo werd gezocht.
De minister leek oren te hebben naar het treffen van een acceptabele regeling.Zijn woordvoerder had eerder via het programma nova iets dergelijks geschreven.Terwijl de bewindsman zich bewust moest zijn dat hij door zijn ambtenarenhermetisch werd afgesloten van andere ingrediënten van informatiein mijn zaak Ð Abram en Greven werden ook niet tot hem toegelaten Ðvroeg hij in augustus 1996 in zijn onuitputtelijke wijsheid aan juristenvan het door hem ingehuurde advocatenkantoor met de opdracht mij tegente houden, hoe de stand van de procedure was en of ik een kans had te winnen.Natuurlijk kreeg hij ten antwoord, zeker zolang mijn tegenpartij ongelimiteerduit de opgebrachte belastingpot van burgers kan graaien, dat er geen enkelereden was aan deze rijks-comedy of errors een snel einde te maken. Hetkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn incasseert tenslotte eenpaar ton per jaar aan het optreden van haar advocaten in zaal O van deHaagse arrondissementsrechtbank, teneinde erop toe te zien dat ik in dearmenuitkering van Amsterdam blijf zitten. Dat is de overheidswraak uit1956 waar Hans van Benthem van de rvd bij de aanvang van deze reportageaan refereerde.
Einde toch in zicht
Ook in september 1996 bereikten mij waarschuwingen dat de nvj de kraanzou dichtdraaien, omdat ik niet naar hun pijpen wenste te dansen. Op 5september heb ik de nvj vervolgens een brief geschreven dat ze hun geldkonden houden. Verploeg haastte zich te vragen of dit betekende dat ikook mijn 35-jarige lidmaatschap van de nvj opzegde. "Allerminst"heb ik geantwoord. "Toen Luns idioot deed en mij de rode kaart toebedeeldeheb ik ook niet mijn lidmaatschap van het koninkrijk opgezegd." 30september 1996 was ik in Pretoria voor het staatsbezoek van koningin Beatrix.Ik belde enkele oude vrienden uit de periode voordat ik uit het land werdgesmeten. Sommigen bevinden zich nu aan de top of in het kabinet van deregering van president Nelson Mandela, anderen hebben zitting in het huidigeparlement, terwijl weer anderen verbonden waren aan de toenmalige inlichtingendienstenvan president F.W. de Klerk.
De jigsaw-puzzel van mijn arrestatie en uitwijzing in 1992 viel plotselingin elkaar. De ontbrekende stukjes werden gevonden. Al in 1986, aldus bleekuit een brief van de toenmalige Zuidafrikaanse ambasssadeur in Den Haag,maakte het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag bij Pretoria bezwaardat mij een visum voor Zuid-Afrika werd verleend. Geleidelijkaan werdendeze bezwaren vanuit de inlichtingendiensten en het ministerie onderbouwddoor spectaculaire beschuldingen, waarvan die dat ik dubbelagent van decia en kgb wellicht de smerigste en gemeenste was.
Bij het ter perse gaan van dit vlugschrigft vertrek ik met mr. EllenPasman en professor Peter Nicolaï naar Pretoria, ter voorbereidingvan de volgende zitting in de Haagse rechtszaal op 14 november 1996.
Wordt weer vervolgd.
Willem Oltmans
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr303, november 1996