Skip to main content
  • Archivaris
  • 285

Puntje.

Nu al denk ik met heimwee aan de tijd dat bij het passeren van de grens van wat nu een Schengen-land heet, mijn uiterlijk - door een scheef gerichte blik van een achterdochtige douanebeambte - werd vergeleken met het fotootje op mijn paspoort. Niet dat dit ooit een gebeuren voor me was waar ik me graag aan onderwierp. Integendeel, de combinatie van mijn verschijning met het voertuig waarin ik me bevond, stond bijna steevast garant voor een grondig onderzoek door norse douanebeambten aan wiens tastende ogen en handen maar weinig ontkwam. Niet zelden onderging daarbij mijn bilspleet hetzelfde lot als alles wat maar los en vast zat aan de auto, namelijk een inwendig onderzoek (uitkleden en krom staan). Zelfs was er ooit een reusachtige Duitse douanebeambte met blond stekeltjeshaar en een ontzettend dikke speknek die mijn bukstand niet voldoende vond voor zijn uitzicht, zodat hij zich genoodzaakt voelde om met zijn reuzehanden mijn billen zowat uit elkaar te trekken. Nu ben je natuurlijk heel wat gewend als je regelmatig buiten het geijkte seizoen van het jaarlijks speelkwartiertje de vakantieganger uithangt in een roestig of anderszins afwijkend voertuig, maar ik moet bekennen dat dit voorval toch wel een van mijn meest onplezierige grenservaringen is geweest. Ook de Belgen konden er wat van, die lieten je soms zonder enige uitleg wel zó lang in een kaal celletje zitten, dat je haast wel moest gaan denken dat je door iedereen was vergeten. Je bevond je dan in een rechteloos vacuüm, niemand van het 'thuisfront' wist dat je daar zat, je had er geen idee van hoe lang ze van plan waren om je nog langer te pesten, niks één telefoontje, niks intercom, niks slokje water voor de dorst. Vooral bij de Belgen moest je je daarbij nog heel rustig houden ook, die voelden zich bij het minste of geringste al op hun teentjes getrapt en begonnen je zelfs al met terreur te bedreigen als je de brutaliteit had om een relevante vraag te stellen. Onder deze omstandigheden keek ik vroeger dan ook met hoop en ongeduld uit naar de - toen nog zo ver lijkende - toekomst waarin de controle aan de Europese binnengrenzen zou zijn verdwenen. Door de tijd heen blijkt dat echter steeds meer een illusie te zijn. Om te beginnen liggen die grenzen binnenkort voor iedere voordeur. Of zijn er nog mensen die denken dat we in Nederland nog lang gevrijwaard zullen blijven van een algemene legitimatieplicht? Tien jaar geleden leidden de plannen voor een legitimatieplicht nog tot heftige protesten, maar door dit voornemen sindsdien eens per jaar de media in te slingeren, heeft de overheid het voor elkaar gekregen dat het nog maar bij weinig mensen voor extra adrenaline zou zorgen als morgen in de krant zou staan dat het op 1 januari 1996 zo ver zal zijn. Terwijl die legitimatieplicht toch betekent dat we alweer een kostbaar stukje maatschappelijke vrijheid en gelijkheid zullen gaan verliezen. Hoe kostbaar, zal helaas pas duidelijk blijken als het eenmaal praktijk is dat bepaalde groeperingen wel erg veel meer dan de rest van de bevolking wordt gedwongen zich te legitimeren. Wat ook maar weinig mensen zich realiseren is dat die open grenzen helemaal niet zo open zijn als wel wordt gesuggereerd; de feitelijke grensovergang zelf misschien wel, maar de grenscontroles hebben zich alleen maar verspreid over een veel groter gebied. Zo kan het op het station van Maastricht nu al gemakkelijk gebeuren dat je als Afrikaan je (Nederlandse) paspoort moet laten zien aan marechaussees die plotseling uit het niets opduiken. Met de grenscontrole tussen ons land en België is het niet anders gesteld. Die heet dan wel verdwenen te zijn, maar heeft zich in feite uitgebreid tot een zeer brede strook langs de grens, soms lijkt het er zelfs op dat bijna alles langs de snelweg Antwerpen-Rotterdam grens is geworden. Daar zien we hetzelfde verschijnsel als in Maastricht: al dan niet verdekt opgestelde controleposten die weggebruikers in buitenlandse auto's selecteren op kenmerken zoals huidskleur en/of uiterlijk. De jongeren uit Antwerpen en andere oorden langs de grensstreek die zonder ernstige strafrechtelijke risico's en buiten de criminele- of harddrug-scene om, een stukje hasj willen kopen van enige kwaliteit en daarom dus afhankelijk zijn van Nederlandse coffeeshops, kennen inmiddels de waarheid over de open grenzen ook. Zij ondervinden dat de 'grens'controles tegenwoordig in principe overal plaats kunnen vinden en alleen maar talrijker en intensiever zijn geworden dan voorheen. Zoals de praktijk laat zien, blijken de echte open binnengrenzen van de Schengen-landen alleen te bestaan voor van stropdas voorziene kaaskoppen in glanzende middenklassers. Ben je echter niet zo'n zombie, dan is de kans alleen maar groter geworden dat je klappen ontvangt van een groepje ongelofelijk domme en agressieve 'vliegende' Belgische douaniers omdat ze na hun fanatieke speurwerk je IRT- of CID-blowtje hebben gevonden dat je zojuist hebt gekocht van je laatste frankskes/centen in een legale coffeeshop aan de andere kant van de grens. Geloof me, dat overkomt je zomaar in het landje waarin het Vlaams Blok verkiezingscampagne mag voeren met leuzen die hier strafbaar zijn. Het zou me trouwens niks verwonderen als 'Nederland' nog eens spijt krijgt van een gezamenlijke marine en luchtmacht met de Belgen omdat Phillip de Winter plotseling een sleutelrol is gaan spelen in de landelijke politiek van België (met Duitsland hebben we inmiddels ook al een open leger, lekker gevoel met die Europese sociaal-economische crisis voor de deur). Terug naar de open grenzen. Stel je voor, je leeft in 1997 en je bent nog jong. Na al jarenlang uitgemelkert te zijn door het JeugdWerkGarantiePlan, de banenpool, minimum-maximum contracten, uitzendbureau's, etc, heb je er genoeg van om allerlei uitzichtloze tweederangs donder-nu-maar-weer-op-baantjes voor een hongerloontje te vervullen en ten bate van de gezondheid van je eventuele nageslacht wil je ook nog wel eens wat anders inademen dan dioxine- en benzeenconcentraties onder het noordelijk ozongat. Je was dus tot de slotsom gekomen dat je als zwerver aan de Portugese kust toch nog beter af was dan in je peperdure HAT-bajes van 3 bij 4. De enige mogelijkheid om te vertrekken was in juni omdat je dan, net als alle andere krepeergevallen die afhankelijk zijn van een sociale dienst-uitkering, je vakantiegeld (waar halen ze de brutaliteit vandaan om dat nog steeds zo te noemen, snappen ze nou werkelijk niet wat ze de mensen daar jaarlijks mee aandoen?) kon gebruiken om al je betalingsachterstanden en andere schulden weg te werken. Daarna hoefde je alleen nog maar even je huurovereenkomst op te zeggen en alle - door de sociale dienst verplichte - automatische betalingen stop te zetten. O ja, je had natuurlijk ook nog een schuld bij de Kredietbank, maar gelukkig viel de betaling daarvan zó ver buiten je mogelijkheden, dat het geen zin had om daar nog langer over na te denken. Het meest bevredigende was om afscheid te nemen van je privé slavendrijver van de sociale dienst. Heerlijk om na al die jaren van verplicht liegen eindelijk eens je persoonlijke mening te kunnen verkondigen aan die kwelgeest zonder nog langer angstig te hoeven zijn voor de consequenties daarvan (dakloos door strafuitkering). (Welke waarde heeft vrijheid van meningsuiting nog wanneer het gebruik van die vrijheid je bestaansvoorzieningen kost?). Ook je plannetje om aan wat extra cash te komen was op rolletjes verlopen. Aangezien je al jaren machteloos aan had moeten zien hoe de allergrootste profiteurs, rovers en wereldvernietigers als elite worden gezien en behandeld, was je al eerder tot de conclusie gekomen dat het zowat een sociale verzaking zou zijn om niets terug te pikken als de kans zich voor zou doen. Zodoende had je maar eens lekker misbruik gemaakt van de praktijk dat de KPN inmiddels de post door een stelletje bijna-kinderen voor een kranten- en foldersbezorgersloontje liet bezorgen. Tijdens het liften kreeg je nog wel een brok in je keel omdat je toen pas goed besefte dat de mogelijkheden die de KPN je had geboden, op heel wat manieren een veelvoud op hadden kunnen brengen van die paar duizend gulden die je met dat jochie had gedeeld, maar ja, niet getreurd, toen je eenmaal een lift had gekregen van een Nederlander die - met zijn als camper ingericht busje - ook op weg was naar Portugal, was die brok weer snel verdwenen. Het bleek al erg snel goed te klikken tussen jou en je gemotoriseerde weldoener en terwijl even later het glooiende landschap van Noord-Frankrijk aan je voorbij gleed, was je net met deze sympathieke mens weer in een prettig gesprek verwikkeld toen plotseling een motoragent passeerde die met zijn arm gebood dat je hem moest volgen. Even later loodste hij je naar een reusachtige parkeerplaats waar een complete mobiele grens was ingericht en waar het zwart zag van de uniformen. De vele vrachtwagenopleggers bleken douanekantoren te zijn die waren volgestouwd met computers en allerlei andere apparatuur, zelfs een compleet laboratorium en de hefbrug waar Hans zijn busje op werd gereden waren mobiel. Even begreep je er helemaal niets van. Was je de Franse grens immers al niet meer dan een half uur geleden gepasseerd? Toen herinnerde je het ineens: shit, Frankrijk had sinds kort ook al open grenzen! Poepielink. Sindsdien kon je hun vliegende douane, die toch al zo berucht was, overal verwachten. Na je ogen goed de kost gegeven te hebben, viel het je op dat bijna alle auto's die daar ondersteboven werden gekeerd, een Nederlands kenteken hadden. Het leek gvd wel of je bij een Nederlands-Franse grens was aangeland! Direct bij de controle van Hans zijn paspoort werd duidelijk waarom: "Aha, les gens d'Amsterdam, hasjiesj!", kreeg Hans te horen. Ondanks zijn ontkenningen zat je even later in een celletje van een mobiele bajes. Na meer dan een uur in het metalen mini-mobi-celletje te hebben doorgebracht, werd je eindelijk naar een ruimte gebracht waar je werd overgenomen door een groepje ernstig kijkende douaniers. Toen je de gebruikelijke ontkleding en de bilspleetcontrole achter de rug had, werden er nog allerlei vragen gesteld en daarbij bleek al snel dat ze informatie over je bezaten. Zo wisten ze bijvoorbeeld dat je wegens een overtreding van de opiumwet al een veroordeling had lopen in Nederland en ze noemden je een drugsdealer. Klote, hoe konden ze dat nou weten, via de Schengen-computer of Europol? Dat je tegen deze beschuldiging protesteerde door eerlijk te vertellen dat je slechts was veroordeeld wegens de jaarvoorraad wiet die je dat jaar in je achtertuintje had geteeld, gaf slechts een averechts effect, want je kreeg te horen dat je niet meer was dan één van die smerige drugsproducenten wier handel hun steden verziekte. Ze vroegen het hemd van je lijf over van alles en nog wat, maar vooral over je reisdoel en Hans. Nu, dat laatste was zo gezegd. Hans, zijn achternaam kende je niet, had je gewoon als lifter in Breda opgepikt en ging toevallig ook naar Portugal, voor de rest had je hem nog nooit eerder ontmoet. Je merkte dat ze steeds agressiever reageerden op de nonchalance waarmee je hun vragen beantwoordde en het vermoeden rees dat er toch wel iets meer aan de hand moest zijn dan een doorsnee 'grens'controle op een Hollandse exclu. Vooral de twee sneaks in burger die continue op de achtergrond stonden te smoezen deden je dat vermoeden. Soms kon je tussen je ondervraging door een woordje van hun commentaar opvangen en het was je gespitste oortjes niet ontgaan dat de woordjes 'hasj' en 'cric' (Frans voor krik) meer dan eens doorklonken uit hun gesprek. Ineens zag je een mogelijkheid; zou die Hans zijn hydraulische krik soms hebben volgestopt met dope? Toevallig, net op het moment dat je dat bedacht, schoven die twee sneaks bij aan het bureau en vertelden je op een dreigende toon dat je je nu echt niet langer meer van de domme moest houden, je achtergronden toonden duidelijk aan dat je loog, je kende mesjeu Hans al veel langer en ze hadden best wel andere maniertjes om je de waarheid te laten vertellen. Toen je dat ontkende en vroeg wat die achtergronden dan wel niet waren, kreeg je te horen dat ze goed wisten dat ze met een ultralinks figuur te maken hadden, het bewijs daarvoor was dat je al twee keer was gearresteerd wegens het deelnemen aan verboden anti-racistische protestakties. Toen ze je ook nog voor een terrorist uit begonnen te schelden kreeg je opeens genoeg van al hun onzin en vertelde je ze dat hetgeen zij als ultralinks bestempelden, niet meer was dan een normale levenshouding voor een mens in wiens kleine teen nog meer rechtvaardigheidsgevoel huisde dan in al hun hersenpannen bij elkaar. Dat had tot gevolg dat je plotseling hardhandig werd opgepakt en met handboeien en een zak over je hoofd werd weggevoerd. Bijna was het nog een langdurige detentie geworden, maar je kon je woede nog net bedwingen toen je wat later werd geslagen door een van de agenten op het bureau van insluiting. Na twee weken in een primitief celletje als een hond te zijn behandeld en heel wat verhoren te hebben verduurd, werd je eindelijk vrijgelaten uit je Parijse cachot. Inderdaad, officieel was Hans (en daarom ook jij) gearresteerd wegens een stukje hasj dat in zijn bus was aangetroffen, maar dat zat niet in zijn krik. Gelukkig had Hans Krikke enkele maanden later zijn straf erop zitten en dook hij, zoals je had verwacht, weer op aan het strandje dat je hem had aanbevolen. Na samen een heerlijk jointje en heel wat flesjes Portugese wijn burgermeester gemaakt te hebben en uren lang te hebben gefilosofeerd over de onwil en de incompetentie van politici om de wereldbevolking en het kleine beetje beschaving dat er nog over is te redden van allerlei bedreigingen die voor de deur staan, bood Hans je aan om samen met hem wat rond te reizen in Marokko. Dat dat een onvergetelijk plezierige reis was geworden, valt niet zo moeilijk te raden; Hans was gewoon een hartstikke goeie vent en die open grenzen waren daar gelukkig nog ver uit de buurt.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 285, 5 mei 1995