Skip to main content
  • Archivaris
  • 295

Fokker als wapenproducent; in leven laten?

Tot nu toe is weinig of geen aandacht besteed aan de militaire produktie van Fokker. Dat is wonderlijk en onterecht. Die militaire produktie betreft complete vliegtuigen, zoals de F-50 M (Maritime Enforcer) en de F-60 U (Utility, ontwikkeld voor de Koninklijke Luchtmacht). Daarnaast is Fokker betrokken bij de produktie van onderdelen van helikopters, raketten en munitie. Fokker is, op Hollandsche Signaal Apparaten en de Koninklijke Maatschappij De Schelde na, de grootste en zeker meest veelzijdige producent van militaire produkten.

Nu de Nederlandse regering waarschijnlijk weer voor de beslissing staat om Fokker wel of niet in leven te houden moet ook de vraag gesteld worden hoe Nederland zijn wapenproduktie ziet. Die vraag heeft verschillende aspekten, om te beginnen het economische aspekt.In 'westerse' landen wordt bezuinigd op defensiebegrotingen. Deze landen hebben veelal moeite hun eigen militaire industrie in leven te houden en hebben de neiging deze van overheidswege te steunen. Naast vele leningen en geldinjecties heeft de Nederlandse staat aan Fokker ook veel militaire opdrachten verstrekt, deels direkt en deels middels zogenaamde compensatieopdrachten.
Landen met een groeiende defensiebegroting, bijvoorbeeld de 'Asian Tigers', werken met succes aan de opbouw van een eigen defensie-industrie. Kortom, als het kleine Nederland zijn militaire produktie op de been wil houden moet het blijven deelnemen aan een moordende konkurrentieslag. Daarbij mag Nederland dan niet kieskeurig zijn met betrekking tot de landen waaraan wordt geleverd. Fokker deed dat in het verleden reeds met leveringen aan Indonesië, Iran, Soedan en Argentinië, en moet soms ook steekpenningen betalen om buitenlandse orders binnen te halen. De tijd dat technisch goede militaire produkten zonder veel problemen konden worden afgezet is allang verleden tijd. Natuurlijk speelt de Dollar daar een grote rol, maar niet in de laatste plaats komt het doordat defensieopdrachten zelden met volledige mededinging tot stand komen. In de praktijk worden bij defensieopdrachten dan altijd winstmarges in rekening gebracht waar de civiele tak van kan watertanden. Voor het binnenhalen van compensatieopdrachten wordt nog eens extra geld neergeteld voor het inkopen van produktietechniek. Het overeind houden van bedrijven met veel overheidssteun is op z'n minst een zeer riskante zaak en niet verantwoord ten opzichte van de belastingbetaler.
De lucht- en ruimtevaart'cluster' is sterk afhankelijk van internationale faktoren. De rol van Economische Zaken bij de aanschaf van gevechtshelikopters bleek dit voorjaar al te mager om Fokker en haar Europese partners te bevoordelen boven de Amerikaanse konkurrenten. Nederland wordt steeds meer een stukje Europa waar wel plaats is voor de specialisten van de nationale luchtvaart branche maar waar de produktielijnen voor vliegtuigen begin volgende eeuw vermoedelijk in Azië liggen. Te vrezen valt dat werkgelegenheid voor de civiele tak van Fokker sterk afneemt, maar dat de werkgelegenheid in de defensie sektor gelijk blijft en daardoor procentueel groeit.
Nederland voelt zich verantwoordelijk voor een rechtvaardiger en meer leefbare wereld. In elke troonrede is het te beluisteren. Nederland staat op de achtste plaats op de ranglijst van wapenexporterende landen en levert aldus een negatieve bijdrage aan een rechtvaardiger en leefbare wereld. De wereld, afgezien van de machthebbers, heeft geen behoefte aan meer en steeds doeltreffender wapens. Wapens produceren betekent wapens verkopen. In de rijke wereld gaat dat ten koste van sociale rechtvaardigheid, zie de USA. In de arme wereld werkt het ronduit ontwrichtend op samenlevingen. Het streven naar een betere wereld heeft geld en middelen nodig die verkregen kunnen worden door geen wapens meer te produceren respectievelijk te kopen. Wanneer Nederland zou besluiten de militaire produktie (en zijn eigen behoefte aan wapens) af te bouwen zou de internationale gemeenschap daar op termijn meer baat bij hebben dan bij het in stand houden van een wapenwedloop die geen winnaars kent.
In de huidige situatie produceert Fokker voor 80 % voor de civiele markt en is er geen interne behoefte aan bezinning op het militaire produktiedeel. Wanneer echter de vliegtuigbouw zou worden beëindigd, dan zou er een bijna 100% militaire produktie overblijven als een of meer zelfstandige bedrijven. Deze zouden zich moeten bezinnen op de te volgen bedrijfsstrategie; diversificatie door ontwikkelen van nieuwe defensieprodukten, of door ontwikkeling van 'duel-use' produkten, of door ontwikkeling van produkten uitsluitend voor de civiele markt. De overheid zou aan eventuele steun ons inziens de eis moeten verbinden van een keuze voor de laatste optie.

Niek van Essen (Woensdrecht) & Harm Snater (Haarlem). Beide lid van het Landelijk Overleg Anti-wapenhandelgroepen.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 295, maart 1996