Skip to main content
  • Archivaris
  • 298

Histerisch Den Bosch

Den Bosch is een historische stad, zij mag zich verzekerd weten van een gezellige ambiance in een historische context.
Maar de bij dit aspect betrokken politici, verenigingen, instanties en VVV gaan met de belangrijkste kwaliteithisterisch om.

De rijkdom die het 811-jarige Den Bosch aan gebouwen en kleinschalige elementen heeft voortgebracht wordt nog steeds niet benut. Knillis en de Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch vinden het toeristisch gebruik van 'historie' al gauw leiden tot een commerciƫle exploitatie.Hoewel de Kring druk doende is met deelstudies over het cultureel erfgoed en de Stichting Binnendieze rondvaarten houdt, krijgt het werk niet het beoogde effect. 'Rustig aan met die rondvaarten en geen lichtjes langs de route', klinkt het aan de bestuurstafel.
Steden van gelijkwaardige grootte en historische reputatie- als 's-Hertogenbosch vangen toeristen op in riante accommodaties, bieden hen video-producties aan en leiden drommen belangstellenden rond in musea of tonen hen de objecten in al hun glans en glorie.

In Den Bosch blijft het dobberen in een schuurtje. Exposities zijn nauwelijks mogelijk en voor brochures is geen geld.De Kring heeft geen accommodatie, en kan een groter gebouw niet gefinancierd krijgen. De plannen voor een gehoorzaal in het VVV-kantoor zijn ook al jaren belegen. De VVV is nog niet uit haar winterslaap ontwaakt. Het wachten is nog steeds op het paard dat deze kar moet gaan trekken.
Het Noordbrabants Museum kan niet uitbreiden omdat de directrice de oude gebouwen van griffie en rijkswaterstaat niet ziet zitten. Provincie en gemeente hebben geen geld over voor een nieuwe vleugel in de museumtuin. Dus ook daar op de plaats rust.
En het Brabants Dagblad berichtte onlangs 'actueel' over een op stapel staand bezoekerscentrum, een oude wens van Hartje Den Bosch en de Kring uit 1994....

Hollanders tonen zich bescheiden als zij hun eigen kwaliteit of verdiensten moeten aanprijzen. Maar in het geval van de eeuwen oude kwaliteiten van Den Bosch is het sukkelen geblazen.
Het fonteinenplan steunt al jaren op de krakkemikkerige schroef van Archimedes. Van de weeromstuit is na de in 1993 geplaatste schroef, geen nieuwe fontein geplaatst. De stad moeten wachten tot de opening van het nieuwe station, waar een kunstwerk in de vorm van een waterpartij is voorzien.
Tegenover al deze vormen van laksheid staat de kneuterigheid van Knillis, de fractie van de remmende actie. Knillis wil terug naar het dorp Den Bosch. In die ambitie vinden de Knillisboeren al een rijke schare aan dorpse politici naast zich.
In de gevallen dat er in de gemeenteraad grote projecten aan de orde zijn stemt Knillis tegen: geen nieuw station, geen Kruithuis geen nieuwe mega-bioscoop. De stad mag niet uitdijen en geen allures krijgen.

Door de Bossche straten lopen zomers toeristen hand in hand rondjes, reikhalzend uitkijkend naar wat de stad van Jeroen Bosch te bieden heeft. De stad bezit een unieke waterloop, een middeleeuwse plattegrond waarop vele steegjes, elk met een eigen geschiedenis.
Wat hebben die dienstreisjes naar zustersteden, plaatsen met voorbeelden van miljoenenprojecten, de wethouders en raadsleden, ook op gebied van stadspromotie, geleerd?

Toeristisch gezien teert de stad nog steeds op de tour, de kathedraal en de Dieze. Maar in de twintigste eeuw is buiten deze drie toppers meer animatie gewenst.
Breda zakt economisch weg in een diep dal, 's-Hertogen-bosch is in de Brabantse stedenrij verdoemd een ondergeschikte rol te gaan spelen. In die neergaande spiraal gloort er ook voor Knillis weinig hoop aan de horizon.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 298, juni 1996