Met z'n vierhonderden in caravans...
AZC Willem 1
Aan de Vlijmenseweg vinden we het asielzoekerscentrum Willem 1. Nadat de asielzoekers eerder gehuisvest waren in de gebouwen van de voormalige Willem 1-kazerne, woont men nu in caravans op een naast de kazerne gelegen terrein. De kazernegebouwen zelf worden omgetoverd tot onderwijsinstelling, waarvoor de asielzoekers moesten wijken.
Via een slagboom betreden we het terrein van de Willem 1. Wanneer je bij iemand op bezoek wilt, dan moet je dat melden in een houten barak. Daar zit de bewaking, een partikuliere instelling, ingehuurd om hier kontrole uit te oefenen. Ze hebben net echte politiepakken aan en zo gedragen ze zich ook. Je moet je legitimeren, zeggen voor wie je komt en als het in orde bevonden is mag je doorlopen.
Bij betreding van het terrein zijn er asfaltplakkaten in verschillende richtingen. Langs dat asfalt staan, op z'n allerkeurigst Hollands in kaarsrechte rijen, de caravans. In totaal ruim honderd, die huisvesting bieden aan circa 400 bewoners van 40 verschillende nationaliteiten. In zo'n caravan is plaats voor 4 of 6 personen. In de caravans is geen water en er zijn geen sanitaire voorzieningen. Daarvoor zijn er enkele centrale punten op het centrum. De laatste tijd bereikten ons een aantal klachten en problemen over het wonen in die caravans en in het asielzoekerscentrum Willem 1. Zo zouden enkele bewoners in een psychiatrisch ziekenhuis zijn opgenomen, zou een deel van de kinderen aan bloedarmoede lijden, -dat te wijten is aan het voedselpakket-, en is de spanning en verveling onder bewoners zeer groot. Redenen te over om eens te gaan praten met de direkteur van dit asielzoekerscentrum, Jan Tielemans.
Tielemans is direkteur van de Willem 1 sinds januari van dit jaar. Daarvoor was hij direkteur van het opvangcentrum Rijsbergen en het asielzoekerscentrum in Dordrecht. Gevraagd naar de bij ons bekende klachten over de Willem 1 zegt hij dat hem daarvan niets bekend is. Na enig aandringen geeft hij wel toe dat een kombinatie van problemen aanleiding kan geven tot spanningen in een asielzoekerscentrum. We leggen hem de situatie voor van 4 personen in een kleine caravan, die de hele dag op elkaar zijn aangewezen. Met zonnig weer wordt het al gauw warm en benauwd in de caravan, en als je dan een raampje openzet tocht het aan alle kanten. In de caravan zitten een aantal banken vastgeschroefd aan de wanden, zodat ze niet verplaatst kunnen worden. Zelfs het televisietoestel wordt met een groot hangslot in een metalen houder geplaatst. Stoelen om buiten te zitten zijn er niet, er is alleen het trapje aan de ingang van de caravan en verder het onuitnodigende asfalt.
Geen keuze
Tielemans: Ik zie voor- en nadelen aan het wonen in caravans, maar als ik met name naar de privacy kijk voor de mensen dan zijn de voordelen groter.
Kleintje: Maar kunt u zich voorstellen dat de bewoners juist de nadruk leggen op de negatieve aspekten?
T: Dat kan ik me voorstellen. Ik denk dat eenieder z'n eigen situatie optimaal probeert te verbeteren, maar er zijn in dit centrum over het algemeen weinig verzoeken van bewoners om te worden overgeplaatst naar andere centra.
K: Er zijn grote verschillen tussen uw interpretatie van het wonen hier en de signalen die van de mensen zelf komen. In hoeverre is er aandacht voor deze signalen binnen de bewonersraad van het centrum, wordt daar naar de mensen geluisterd?
T: Er wordt aandacht aan besteed, maar niet in de vorm van 'u kunt kiezen', want ik kan de mensen geen keuze aanbieden. We hebben de huisvestingsproblematiek al regelmatig onder de aandacht gebracht van onze organisatie, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), met daarin ook het voorstel om slecht te beginnen en goed te eindigen. Slecht beginnen wil zeggen grootschalig opgevangen worden in opvangcentra voor een beperkte tijd en dan langzaam naar meer zelfstandige huisvesting, waarin de mensen ook zoveel mogelijk hun eigen huisvesting kunnen realiseren. En dat in afwachting van het einde van de procedure, dat wil zeggen het land verlaten of de overstap maken naar het appartement of de huisvesting die men toegewezen krijgt. Daar moet een kwaliteitsverhaal aan vastgekoppeld worden, zodat men langzamerhand naar iets meer toegaat, iets dat op een eigen woning lijkt. Dat is de filosofie zoals we eigenlijk de opvang geregeld zouden willen hebben.
K: Met deze redenatie worden alle argumenten van de mensen zelf, alle klachten die er zijn, variërend van claustrofobie tot andere eetgewoonten, toch doodgeslagen?
T: Die verdwijnen even naar het tweede plan, want de huisvesting is steeds prioriteit nummer één geweest, en daarin liepen we kontinu achter onszelf aan te hollen.
K: Op de dag dat we dit interview maken is het prachtig weer, maar toch zien we niemand buiten zitten. De mensen klagen erover dat er geen stoelen zijn.
T: Nee, we hebben geen budget voor tuinmeubilair of iets dergelijks. Mensen kunnen op het trapje voor de caravan zitten, maar daar houdt het dan wel mee op. We krijgen per dag 30 cent per asielzoeker en daar moet dan alles van gedaan worden. Van reiskostenvergoedingen voor vrijwilligers tot kulturele aktiviteiten. In totaal gaat het om circa een ton per jaar, dat bedrag is al jaren hetzelfde. In de praktijk doen we iets aan dagen die voor Nederland van belang zijn, waar mensen beelden van op televisie zien. Zoals Sinterklaas, Pasen, Kerstmis of Bevrijdingsdag. Maar we hebben hier 40 nationaliteiten met allemaal hun eigen hoogtijdagen, daar kunnen we niets mee doen. Als er bijvoorbeeld een Iraans nieuwjaar gevierd wordt kunnen we hoogstens de rekreatieruimte beschikbaar stellen, maar dat is dan ook alles.
Beeldvorming
K: Behalve de Willem 1 is er in Den Bosch ook nog de Isabellakazerne, en ook dichtbij is het AZC Rosmalen. Dat betekent dat de bevolking van Den Bosch en omgeving niet om de asielzoekers heenkan. Wat kunt u doen om de akseptatie te bevorderen?
T: We werken nauw samen met de direktie van de Isabella in de vorm van een overlegkommissie. In die kommissie zitten bewoners uit de direkte omgeving, een vertegenwoordiger van de winkeliersvereniging en van de horeca. Daarnaast iemand van de gemeente Den Bosch en van de politie. Gezamenlijk wordt bekeken welke signalen er binnen zijn gekomen, waar liggen knelpunten, wat kunnen we daaraan doen om toch zoveel mogelijk via korte lijnen problemen op een goede manier aan te pakken. Als winkeliers of horecamensen last hebben van onze bewoners, dan moeten wij kijken wat we daaraan kunnen doen.
K: Het gaat ook over de beeldvorming rond asielzoekers. Hetzes in de pers bijvoorbeeld. Als je ziet hoe bepaalde dagbladen over asielzoekers schrijven dan is dat niet gering en ongetwijfeld krijgt de Bossche bevolking daar een deel van mee.
T: Dat is een probleem waar we ook landelijk mee zitten. We komen meer middels incidenten in de pers dan over de dingen die goed gaan. Dat is een kwetsbare positie waar we in zitten. De andere kant proberen we te laten zien door het organiseren van open dagen. Dan zetten we de poorten open voor de Bossche bevolking om te komen kijken hoe het leven op zo'n centrum is, is het nou wel zo geweldig luxe, zoals sommige artikelen weleens willen doen geloven. Of dat het er één chaos is, waar helemaal geen wetten gelden, waar het jungleachtig is. Met zo'n open dag proberen we open kaart te spelen.
Een gulden per uur
K: Een andere vraag: is het juist dat mensen op het centrum werkzaamheden kunnen verrichten waar een vergoeding van een gulden per uur tegenover staat?
T: Hier ligt een praktisch oogpunt aan ten grondslag, je kunt het ook een solidariteitsprincipe noemen. Zoiets van eigenlijk verwachten we een kontraprestatie voor de opvang. Dat zou impliceren dat iedereen eraan meedoet, maar nu kan men ervoor kiezen of niet. Een gulden per uur is in Nederlandse verhoudingen geen reële vergoeding, maar het maakt wel dat klein beetje onderscheid tussen degene die het wel doet en niet doet.
K: Kontraprestatie voor opvang is een merkwaardige term in uw verhaal...
T: Dat is wat een heleboel mensen roepen. Als ik in de sportvereniging rondloop vragen mensen mij 'ik snap niet dat die mensen de hele dag niks doen, ze zijn toch allemaal gezond?'. En dan kan ik ze uitleggen hoe we dat in Nederland geregeld hebben. Maar zo'n geluid is natuurlijk niet uniek.
K: Dan praat u over de publieke opinie. In uw positie heeft u toch de mogelijkheid de mensen te attenderen op de situatie van asielzoekers? En het feit dat Nederland ook een bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van het asielprobleem, laten we dat ook niet vergeten. Dan is zo'n woord 'kontraprestatie voor opvang' wel heel merkwaardig.
T: Maar zo wordt het door velen wel gezien of ervaren. Ik ga daar zelf heel praktisch mee om, het komt mij handig uit als mensen op die manier aan een stuk verveling kunnen ontsnappen. Mensen komen met elkaar in kontakt, praten met elkaar, dat is hoe sommige maatregelen ook uit kunnen werken.
Spanningen
T: We krijgen regelmatig vragen en suggesties van bewoners voor bepaalde verbeteringen. Maar een vraag die van onze kant steeds vaker terug zal komen is 'wat denk je er zelf aan te doen?'. Kom met je ideeën en breng meteen het stuk haalbaarheid naar voren, dan kunnen we nooit bij voorbaat zeggen 'het kan niet'.
K: Maar het leven hier levert toch ook de nodige spanningen op. Zijn er niet onlangs enkele mensen in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen vanwege de spanningen in het centrum?
T: Je neemt mensen op in een ziekenhuis wanneer je dat beter acht voor hun eigen gezondheid of veiligheid. De woonsituatie hier kan meespelen, maar mensen komen ook al met een heleboel problematiek naar Nederland, die problemen hebben met gezinshereniging of de niet veranderende situatie in hun eigen land en daar bovenop een weinig florissante situatie hier als het ministerie van justitie niet met een antwoord komt met betrekking tot het asielverzoek.
K: Is er binnen de geestelijke gezondheidszorg een speciale regeling voor de opvang van asielzoekers?
T: Nee, ze gaan gewoon binnen de normale stroom mee met de anderen, vaak kan men op eigen verzoek opgenomen worden, of het gaat via het RIAGG. Dezelfde kriteria die voor Nederlandse burgers gelden, gelden ook voor bewoners van asielzoekerscentra.
K: Wat is uw interpretatie van de oorzaken van opname van mensen uit de Willem 1?
T: Ik denk dat het een samenloop van een heleboel omstandigheden is. Onzekerheid ten aanzien van de toekomst, schuldgevoelens ten aanzien van het verleden en een onbehagen met de huidige invulling van het leven met weinig mogelijkheden om, ik noem maar iets, je beroep uit te oefenen, om toekomstgericht te werken voor jezelf en eventuele kinderen. De een is sterk genoeg om daar wel op een bepaalde manier mee om te gaan en voor een ander hoeft het op dat moment niet meer, dan heeft het leven voor een groot deel z'n zin verloren. Dat is wel iets waar we natuurlijk permanent aandacht aan besteden, maar we kunnen niet met een vangnetje achter iedereen aanlopen.
Toekomst
K: Hoe ziet u de toekomst van de Willem 1 als asielzoekerscentrum?
T: Ik kan moeilijk kijken in de plannen die stadsontwikkeling heeft met betrekking tot dit terrein. Voor de gemeente is het een braakliggend terrein waarop een heleboel mogelijk is, bijvoorbeeld in het kader van bedrijfsvestigingen of woningbouw. Op papier staat dat hier het plan Willemspoort gerealiseerd gaat worden. Voor zover mij bekend hangt het samen met de verkeerssituatie rond de Vlijmenseweg, een oplossing van de Gementproblematiek en dat soort zaken. Hoeveel tijd er nog gemoeid is voor men een werkelijke invulling geeft aan het terrein hier weet ik niet. Ik weet dat men al jaren bezig is met een oplossing voor het Heetmanplein, de rondweg via de Gement en de hele verkeerssituatie rond de stad, in het kader waarvan men plannen wil ontwikkelen, ook voor dit terrein. De gemeente heeft afgesproken dat we jaarlijks in oktober een overleg hebben tussen onze organisatie en de gemeente of men al uitspraken kan doen wanneer men de terreinen leeg opgeleverd wil hebben.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 286, 9 juni 1995