Opnieuw veroordelingen voor totaalweigeraars
Het duurt nog maar even en dan is de opkomstplicht in Nederland afgeschaft en zal de dienstplicht nog enkel vermeld staan in de grondwet; tot die tijd zullen zich nog wel een aantal totaalweigeraars aandienen. Afgelopen 23 maart stonden er tien van hen, waaronder twee zogenaamde weigeryuppies, in hoger beroep voor het Gerechthof in Arnhem, om opnieuw de confrontatie aan te gaan.
Aan dit alles is een kleine voorgeschiedenis voorafgegaan die we hier maar even laten aanvangen met een uitspraak van het Comité voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, gevestigd in Genève, gedaan op 27 juli 1993. Dit VN-comité had een zaak aangenomen van de voormalige totaalweigeraar Erik Brinkhof, die al weer enige jaren terug heeft gezeten, en die een zaak aanspande tegen de Nederlandse staat. Discutabel punt was en is de vrijstelling van militaire dienst die de jehova's Getuigen genieten; een privilege dat sinds 1974 praktijk is. Het comité oordeelde dat deze rechtsongelijkheid van burgers niet door de beugel kon en raadde de Nederlandse staat aan alle regelingen op dit gebied aan te passen in overeenstemming met haar uitspraak. Aanraden, omdat de uitspraak (slechts) een adviserend karakter heeft. Desalniettemin is een oordeel van het mensenrechtencomité van zo'n gewicht dat de overheid op ambtelijk niveau nu bezig is met nieuwe voorstellen voor een aanvaardbare regeling. Uit commentaar van een woordvoerder van het Ministerie van Defensie, bleek dat men echter op de oude voet wil doorgaan en ook geen nieuwe argumenten kan vinden. Ondertussen malen de molens en hoopt men niet tot een beslissing te komen, voordat het 1 januari 1998 is. Voorafgaand aan deze uitspraak van het VN-Comité besloot de Militaire Kamer in Arnhem alle zaken van totaalweigeraars aan te houden in afwachting hiervan. In november vorig jaar bleek dat dit er in ieder geval voor had gezorgd dat er een groot aantal weigeraars tegelijk terecht stond; groot voor de begrippen van de laatste 5 à 7 jaar. Een aantal namen van hen zijn Ton van Burgsteden, Remco van 't Veer en Erwin Hoogkamer, regelmatig bezoekers van het Totaalweiger Overleg. Onder brede belangstelling van lokale-, landelijke- en televisiejournalisten deden zij hun verhaal voor de rechtbank, waarin persoonlijke integriteit, afkeer van militarisme, en saamhorigheid met andere mensen een rol speelden. Daarnaast was er in samenwerking met de advocaten voor gekozen de verdediging van allen, met uitzondering van de 'yups', op te hangen aan de uitspraak van het VN-Comité. Daarvan had de Officier van Justitie zich niets aangetrokken, de Nederlandse staat was volgens hem, en met hem het Openbaar Ministerie, nièt in het ongelijk gesteld wat de ongelijke rechtsbehandeling betreft tussen Jehova's Getuigen en andere dienstweigeraars. Ook het door de advocaten te berde gebrachte discriminatoire oproepbeleid van het Ministerie van Defensie, alleen mannen moeten in dienst, was iets dat in deze rechtszaak niet aan de orde was. De rechtbank was het daarmee dan ook in beginsel wel eens en zonder op ingebrachte argumenten en motieven van de weigeraars echt in te gaan, werden zij op 10 december allen tot zeven maanden gevangenisstraf veroordeeld.
In het hoger beroep werd dit alles nog eens herhaald, waarbij de procureur-generaal eigenlijk precies dezelfde straf eistte en motiveringen daarvoor aanvoerde. Hoewel de verdediging ditmaal was uitgebreid met advocaat Eric Hummels, die Erik Brinkhof had geholpen, om verdere uitleg en betekenis van de uitspraak door de VN te geven, werd er door de totaalweigerars niet veel nieuws toegevoegd. Het gaat uiteindelijk om iets dat klip en klaar is, en waar in feite niet veel woorden voor nodig zijn. De 'yups' beaamden weer dat ze juist niets weigerden, maar wel bezwaren hadden, en de andere politieke weigeraars lazen opnieuw hun verklaring voor, zoals Remco van 't Veer, die kort en bondig in drie zinnen vertelde zich niet te onderwerpen aan welke plicht ook welke voortkomt uit een macht en agressie gebaseerde maatschappij. Op woensdag 6 april veroordeelde het Gerechtshof de acht politieke weigeraars opnieuw tot zeven maanden; de weigeryuppies werden uitgesproken omdat bleek dat hun beroep op de wet gewetensbezwaren nog liep gedurende het proces, iets dat natuurlijk niet kan. Zij zullen binnenkort dan ook wel een oproep kunnen verwachten. In de motivering van het Hof werd niet ingegaan op de aangeroerde discriminatie in het oproepbeleid van het Ministerie van Defensie. Verder was teleurstellend dat niet dieper werd ingegaan op de redenen tot de veroordelingen, dan de rechtbank al had gedaan. Wat nog het meest verbaasd is dat het hof wel toegeeft dat de vrijstelling die Jehova's Getuigen genieten niet klopt en wat dat betreft dit veranderd moet worden, maar dat dit dan toch geen reden is de totaalweigeraars te veroordelen! Enige argumentatie hiervoor ontbreekt geheel, of het moet zijn dat er democratische mogelijkheden bestaan bezwaren tegen de dienstplicht te uiten. Hoewel er op dit moment geen weigeraars gevangen zitten, zal dat dus in de toekomst wel eens het geval kunnen zijn. Als de cassaties bij de Hoge Raad negatief uitvallen.
Erwin Muilwijk (voormalig totaalweigeraar en momenteel redacteur van de Totaalweigernieuwsbrief. Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Raaf, anarchistisch tijdschrift, mei 1994).
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 274, 11 juni 1994