Skip to main content
  • Archivaris
  • 287

Soms helpt klagen

Overgenomen uit Spuit 11, vakblad voor druggebruikers: Op 29 juni 1993, omstreeks 15.30 uur liep klager in de St.Antoniesbreestraat . Een agent stuurde hem weg. Toen klager weigerde te vertrekken, maakte de agent hem uit voor "kanker junk" en zei "oprotten, aidslijder, anders schop ik je in mekaar". Klager protesteerde, werd meegevoerd naar een surveillance-auto, op de auto gedrukt en hardhandig geboeid. De boeien zater erg strak, maar werden op klagers verzoek niet losser gemaakt. De agenten gaven niet hun stamnummers toen klager daarom vroeg. Deze klacht is via het Klachten- en Adviesburo Politieoptreden op 15 juli 1993 bij de Commissie binnengekomen. De klacht is onderzocht door inspecteur G. Deze heeft hoofdagent F. en agent S. gehoord. ook heeft hij klager in aanwezigheid van mevrouw Hallie van het Buro Belangenvereniging Druggebruikers MDHG gehoord. Inspecteur G. heeft zijn bevindingen op papier gezet en de chef van District twee, Commissaris S., heeft deze, voorzien van commentaar, doorgezonden aan het Hoofd Algemene Bedrijfsvoering. Via deze is de rappotage op 3 april 1995 binnengekomen bij de commissie. Het onderzoek in deze zaak is ernstig vertraagd omdat pas in januari 1995 is ontdekt dat het complete dossier bij de klachtbehandelaar achter een lade was gevallen.

De feiten
Op 29 juni 1993, omstreeks 15.30 uur, begaven de politieambtenaren F. en S. zich naar de hoek St.Antoniebreestraat en de Nieuwe Hoogstraat omdat er telefonische klachten waren binnengekomen over overlast van verslaafden. S. bleef in de surveillance-auto zitten, F. liep via de onderdoorgang richting Pentagon. Bij de onderdoorgang stuurde F. een aantal verslaafden weg. Toen hij klager, een hem bekende verslaafde, zag lopen, zei hij ook tegen hem dat hij zich moest verwijderen. Klager benadrukte dat hij niets deed en ook rechten had. Omdat klager volgens F. "een hele tirade" tegen hem begon af te steken, heeft hij klager vast gepakt en meegetrokken naar de politieauto. Klager gedroeg zich volgens de politieambtenaar "zeer irritant" en bleef schreeuwen. Bij de auto drukte F. klager tegen het voertuig aan en boeide hem. Omdat klager tegenstribbelde schoot één van de handboeien te ver door. De politieambtenaren konden de boei niet los maken omdat zij de sleutels van de handboeien niet bij zich hadden. Volgens klager heeft politieambtenaar F. hem uitgescholden voor onderandere "aidslijder" op het moment dat hij hem gelastte zich te verwijderen. F. sluit niet uit dat hij dat woord in de mond genomen heeft, maar meent dat dit in de auto is gebeurd als reaktie op verwensingen die klager hem naar het hoofd gooide. Op het buro is klager voorgeleid aan brigadier B. Toen zijn de boeien los gemaakt. De wachtcommandant heeft klager heengezonden. De politieambtenaren F. en S. erkennen dat zij klager desgevraagd niet hun naam of stamnummer hebben gegeven. Commissaris S. achtte de klacht namens de Districtschef Z. gegrond. Het hoofd Algemene Bedrijfsvoering kon zich met deze conclusies verenigen.

De behoorlijkheid
Klager is door de betrokken politieambtenaar weggestuurd omdat deze had gehoord dat verslaafden in de omgeving overlast hadden veroorzaakt en klager bij hem bekend was als een verslaafde. Aangezien klager op dat moment zelf geen overlast veroorzaakte, kon de politieambtenaar niet meer doen dan hem verzoeken zich te verwijderen. Er bestond geen enkele wettelijke basis om die verwijdering ook af te dwingen. Nu de bevoegdheid tot wegsturen ontbrak, kon klager ook niet worden aangehouden toen hij aan dit onbevoegd gegeven bevel geen gehoor gaf. Uiteraard was hiermee ook het boeien onrechtmatig. Bovendien getuigt het niet van professioneel politieoptreden dat de politieambtenaren het sleuteltje waarmee zij de handboeien zo nodig los konden maken, niet bij zich droegen. Maar zelfs als de aanhouding wel rechtmatig was geweest had klager niet mogen worden geboeid. Als reden voor het aanleggen van de handboeien gaven de politieambtenaren immers op dat klager "irritant was en constant schreeuwde". Dat is niet de situatie waarin boeien volgens de ambtsinstruktie is toegestaan. Politieambtenaren dienen in contact met burgers hun zelfbeheersing te bewaren. Iemand uitschelden voor "aidslijder" kan niet worden getolereerd. Tenslotte was het onjuist dat de politieambtenaren hebben geweigerd hun naam of stamnummer te geven. Hiertoe zijn zij volgens de ambtsinstruktie verplicht. Op deze verplichting kan alleen een uitzondering gemaakt worden wanneer de politieambtenaar gegronde vrees heeft dat het prijsgeven van zijn identiteit zal leiden tot repercussies van de zijde van de potentiële klager. Hiervan is in deze zaak niets gebleken.

Het advies
de commissie adviseert u de klacht gegrond te verklaren (Amsterdam, 26 april 1995). Meer informatie bij de Vereniging Druggebruikers: Binnenkant 46, 1011 BP, Amsterdam 020.6244775

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 287, 7 juli 1995