Skip to main content
  • Archivaris
  • 281

Informatie over Georgië. Deel 1.

Met de komst van meer vluchtelingen uit de voormalige Sovjetrepubliek Georgië, neemt de vraag naar informatie over dat land toe. In dit en de komende twee nummers van Kleintje Muurkrant achtergrondinformatie over deze staat in de Kaukasus. In het eerste deel algemene informatie over met name de ekonomische situatie van het land. In een volgend deel zal worden ingegaan op de recente geschiedenis, en afgesloten wordt met de oorzaken van het feit dat mensen hun land ontvluchten.

Georgië heeft een oppervlakte van circa 70.000 km2. De bergketens van de hoge Kaukasus vormen de noordelijke grens met de Russische Federatie, in het zuidwesten is de grens met Turkije, in het zuiden Armenië en aan de oostelijke grens ligt Azerbaidjan. Het westen van Georgië ligt aan de Zwarte Zee, waar men de twee belangrijke havens Batumi en Poti vindt.
Door sneeuwval in de winter en regens in de zomer worden de vele rivieren die door de dalen stromen van water voorzien. Er is voldoende water voor irrigatie en voor hydro-elektriciteit. De laaglanden in het westen zijn centra van thee- en citrusproduktie, in de hooglanden komt veel druiventeelt voor. Het klimaat is hoofdzakelijk subtropisch met warme zomers en betrekkelijk milde winters.
Volgens de telling van 1992 heeft Georgië 5,45 miljoen inwoners, ongeveer 1,9% van de totale bevolking van de voormalige Sovjet-Unie. Circa 56 procent van de bevolking leeft in stedelijke gebieden, waarvan ongeveer eenderde in de hoofdstad Tbilisi. De etnische samenstelling is: 70% Georgiërs, 8% Armeniërs, 6% Russen, 6% Ajari, 5% Azeri, 3% Ossetiërs en 2% Abchazen.
Er zijn twee autonome republieken in Georgië: Abchazië en Ajaria, en een autonome regio Zuid-Ossetië. De autonome republiek Abchazië, met een totale bevolking van 537.000, ligt in het kustgebied van de Zwarte Zee in noordwest Georgië. Etnische Abchaziërs vormen slechts 20% van de bevolking van de autonome republiek; er zijn 46% Georgiërs, 15% Armeniërs en 14% Russen. Ajaria heeft een totale bevolking van 393.000 op een grondgebied van 3000 km2. De autonome regio Zuid-Ossetië heeft een bevolking van 100.000, waarvan tweederde Ossetiër en eenderde Georgiër.
In augustus 1992 braken gevechten uit in Abchazië tussen Georgische staatstroepen en Abchazische separatisten. Op dit moment is Abchazië in handen van de separatisten. Er waren ook gevechten in Mingrelië tussen regeringstroepen en gewapende groepen die steun betuigden aan de vroegere president Zviad Gamsachurdia. De Zviadisten werden in november 1993 verslagen. In december 1993 werd Georgië lid van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

handelsbalans
De Georgische ekonomie was een van de beste van de staten van de voormalige Sovjet-Unie. Sinds het uiteenvallen van de Unie kampt Georgië met een ekonomische terugval. Een van de voornaamste redenen van deze ekonomische neergang is het wegvallen van de traditionele handelsbetrekkingen met de voormalige Sovjetstaten. Deze staten voorzagen Georgië van het overgrote deel van de benodigde industriële grondstoffen, waaronder katoen, hout en metalen, alsmede 80 tot 85% van de energievoorziening. Prijsverhogingen van deze produkten leidden tot grote tekorten op de Georgische handelsbalans. Het Russische besluit om Georgische bedrijven niet langer van kredieten te voorzien zorgde voor een verdere verslechtering. De oorlogen in Abchazië en Mingrelië legden de industrie in deze gebieden plat en zorgden voor blokkades van vitale spoorlijnen en wegen.
Het Bruto Nationaal Produkt van Georgië was in 1991 goed voor een bedrag van 16.961 miljoen roebel, ongeveer 1.6% van het totaal van de voormalige Sovjet-Unie. De landbouwsektor was goed voor 32% van het Bruto Nationaal Produkt in de jaren 1988-1990. In 1992 was het BNP gedaald tot 9300 miljoen roebel. De industriële produktie, goed voor ongeveer 40% van het BNP, is vooral gericht op lichte industriële goederen en is sterk afhankelijk van de import van grondstoffen. Staatsbedrijven richten zich vooral op agrarische produktie.

landbouw
Een lang groeiseizoen en gebieden met een subtropisch klimaat maken van Georgië een van de meest diverse landbouwgebieden van de voormalige Sovjet-Unie. Citrus en ander fruit, groenten en wijndruiven doen het er goed, samen met thee, tarwe en zonnebloemen. Door het ontbreken van moderne landbouwtechnologie wordt bij lange na niet de produktie gehaald die mogelijk zou zijn. Zo'n 3,2 miljoen hectare van het land bestaat uit landbouwgrond. 60% van deze landbouwgrond is afhankelijk van irrigatie. Tot voor kort ging 90% van de fruit- en groenteproduktie naar andere delen van de voormalige Sovjet-Unie, in ruil voor diverse artikelen en goederen. Maar evenals de Georgische industrie is ook de landbouw in een krisis gekomen door het wegvallen van de centrale planekonomie van de Sovjet-Unie. Ondanks deze problemen wordt voortgang gemaakt met de privatisering van landbouwgronden. Ruim 40% is op z'n minst informeel geprivatiseerd. Verwacht wordt dat het personeel van de staatsboerderijen een belangrijk deel van de eigendomsrechten kan overnemen. Veel van de nieuwe, geprivatiseerde stukjes landbouwgrond worden intensief bebouwd met een grote variatie aan produkten. Sommige nieuwe eigenaren vormen een kollektief met andere eigenaren om zo op middelgrote bedrijven tot een verhoging van de produktie te komen.

energie
De Georgische bodem is rijk aan mangaan en koper; olie en steenkool worden in kleine hoeveelheden aangetroffen. De regio Chiatura, op zo'n 150 kilometer ten oosten van de Zwarte Zee, produceert ongeveer een kwart van de totale mangaanproduktie van de voormalige Sovjet-Unie. Voor haar energievoorziening is Georgië afhankelijk van import. Maar in de lente en zomer wordt veel hydro-elektriciteit opgewekt uit de bergrivieren. Er bestaan volop mogelijkheden de hydro-elektriciteitsproduktie verder op te voeren. Behalve de hydro-elektriciteit uit eigen produktie is Georgië afhankelijk van elektriciteitsimport uit de Russische Federatie, Azerbaidjan en Turkije. Daarnaast wordt aardgas ingevoerd uit Turkmenistan en olieprodukten uit Azerbaidjan en Rusland.

transport
Georgië is het knooppunt voor vervoer over land in het Kaukasusgebied en Armenië. De strategische ligging van het land aan de Zwarte Zee is een van de grootste natuurlijke voordelen. Georgië heeft zich verbonden aan de opbouw van een funktionele trans-Georgië vervoersinfrastruktuur voor de Kaukasus en de landen in Centraal-Azië. De Georgische hooggebergten vormen evenwel een belemmering voor de ontwikkeling van transportnetwerken door het hele land. Naast de natuurlijke obstakels wordt de uitbouw van het transportsysteem belemmerd door politieke instabiliteit in West- en Noord-Georgië. In 1992 en 1993 leidde deze instabiliteit tot lamlegging van de hoofdverkeersweg en hoofdspoorlijn van het land, die door Abchazië naar Rusland leiden. Ook de tweede belangrijke verkeersader door Zuid-Ossetië bleek onveilig. Een nieuw aangelegde spoorlijn verbindt de Kaspische Zee met het autonome Russische gebied Noord-Ossetië. Er zijn dagelijkse vluchten naar Moskou met aansluitingen naar andere voormalige Sovjetrepublieken. De Georgische luchtvaartindustrie is onderontwikkeld, hoewel er verschillende vluchten per week naar West-Europa zijn. De grootste zeehaven van het land, Poti, heeft een capaciteit van 5-6 miljoen ton per jaar en heeft een containersoverslaghaven. De haven van Batumi is vooral gericht op olie-export, maar ook wordt er graan verscheept.

privatisering
Tussen 1991 en 1992 daalde het Bruto Nationaal Produkt met zestig procent. In de eerste helft van 1993 zette deze daling zich nog met 45,8% voort. In de eerste helft van 1993 daalde de industrile produktie met 29% ten opzichte van dezelfde periode in 1992. In de tweede helft van 1993 draaiden de meeste ondernemingen op slechts 20% van hun normale kapaciteit. De inflatie steeg naar zo'n 1500% in 1992, van 80% in 1991 en 5% in 1990.
Een privatiseringskomité werd begin 1992 opgericht. In november 1993 was 42% van de landbouwgrond geprivatiseerd, waarvan 60% hoogwaardig fruit opleverde. Iedere werknemer van een staatslandbouwbedrijf kreeg 1,25 hectare grond, wat niet mocht worden verkocht, maar wel ondergebracht in een kollektieve boerderij. De privatisering van de industrie verliep een stuk langzamer. De privatiseringswet die de privatisering van staatsbedrijven moet regelen, voorziet in veilingen, de uitgifte van aandelen en pacht met recht van afkoop. Buitenlandse beleggers kunnen aandelen in staatsbedrijven kopen, maar hun investeringen blijven onder staatskontrole.

import/export
Georgië importeert energie, vlees, tarwe, suiker en zuivelprodukten. In het verleden werden op grote schaal zware machines voor industriële produktie geïmporteerd. De import uit de VS bedroeg in 1992 $ 16,4 miljoen, in de eerste helft van 1993 was dat al $ 18,9 miljoen. Importheffingen liggen tussen de 5 en 55 procent. Voedselprodukten zijn vrijgesteld van importheffingen. Importen door buitenlandse investeerders worden niet belast. Er is zelfs een systeem van belastingvoordelen voor buitenlandse bedrijven.
Op exporten wordt tussen de 5 en 90% belasting geheven. Vrij van deze heffingen zijn exporten naar de republieken van de voormalige Sovjet-Unie. In oktober 1992 verlaagde de Georgische regering de BTW op export van buitenlandse valuta van 28 naar 14%. Verder verklaarde de regering dat exporten in de vorm van ruilhandel vrijgesteld werden van BTW-heffingen. Exporteurs zijn verplicht 8% van hun inkomsten aan vreemde valuta af te dragen aan de Nationale Bank van Georgië. Voor een aantal artikelen bestaat een exportverbod. Het gaat dan om edelstenen, antiek, kunst, zuivelprodukten, vee en pluimvee, vlees en vleesprodukten, kalk, wapens, leerprodukten, graan, rijst, suiker, bouwstenen, hout en diverse metalen. Voor andere produkten, als gas, mineralen, voedselprodukten en cellulose bestaan exportquota. Alle export is aan stenge kontrole onderhevig. Georgië geeft geen subsidies op export. De regeringspolitiek trachtte in 1993 export zelfs te ontmoedigen.

financiën
Georgië staat relatief open voor buitenlandse investeringen en er bestaat geen wet tegen buitenlands eigendom van Georgische bedrijven. Tot voor kort hanteerde Georgië de Sovjetwetten voor de regeling van buitenlandse investeringen en de aktiviteiten van buitenlandse ondernemingen. Begin 1993 maakte het Georgisch parlement een begin met eigen wetgeving onder de titel 'Wet op principes van investeringen'. De wetgeving geeft buitenlandse ondernemingen het recht op exploitatie van natuurlijke hulpbronnen.
In april 1993 werd de 'koupon' geïntroduceerd als interim-betaalmiddel ter vervanging van de roebel. De koupon is nog steeds betaalmiddel, hoewel de roebel nog steeds gebruikt wordt bij een aantal partikuliere transakties. De invoering van de koupon werd bespoedigd door het besluit van de Russische Centrale Bank van juli 1993 om alle roebels van voor 1992 ongeldig te verklaren. Spekulatie met valuta, of het wisselen van valuta is illegaal. Als richtlijn voor de koupon werd bepaald dat één nieuwe Russische roebel dezelfde waarde heeft als één Georgische koupon. Op het moment van invoering was 1 dollar 1500 koupons waard in Georgië en 1000 tot 1100 roebel in Rusland. Maar sindsdien daalde de koupon dramatisch. Begin april 1994 was 1 dollar 336.000 koupons waard, terwijl de koers van de roebel 1770 per dollar bedroeg.

Informatie uit diverse bronnen in Georgië-archief van InSudok, informatie- en dokumentatiecentrum over de (voormalige) Sovjet-Unie, postbus 11061, 5200 EB Den Bosch.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 281, 13 januari 1995