Doemdenken over privacy
In de Kleintje-reeks doemdenken over privacy, burgerrechten en de toenemende macht van de overheid over het sociale en politieke leven (niet over de economie) deze keer de smartcard als betaalmiddel, identificatiebewijs en sociale databank, oftewel als het ultieme middel tot totale sociale controle.
Inderdaad het is zeer stil aan dit front, of geldt ook hier '... het is oorlog, maar niemand komt opdagen'?
Met de regelmaat van de klok verschijnen er in de gewone media tv-reportages en krantenartikelen over de nieuwste technologiese vindingen. Vindingen die het leven van iedereen verschrikkelijk zullen veraangenamen. Deze nieuwe vindingen worden in de media dan meestal van elkaar geïsoleerd, als incident, beschreven; niet als onderdeel van een technologiese ontwikkeling laat staan met aandacht voor de verregaande sociale en politieke consequenties welke verbonden zijn aan invoering ervan. Overigens, voor zover er sprake is van bericht-geving dan is die meestal van een fors hoeragehalte.
Trouwens, soms worden nieuwe 'techniekjes' gewoon - zonder veel discussie - in stilte ingevoerd. Studentenpasjes op hogescholen bij voorbeeld, als persoonlijke identificatie en bewijs van toegang tot studentenvoorzieningen als: onderwijs, college's (inclusief registratie van aan- en afwezigheid), bibliotheek, mensa, dictatencentrale, wellicht op termijn de studieresultaten, enzovoorts enzovoorts.
In andere gevallen is het voor betrokkenen niet eens bekend dat er sprake is van registratie van gegevens, gewoon omdat ze geen pasje in handen krijgen.
Maar terug naar de media. Het hoeragehalte van de berichtgeving blijkt uit de simplistiese en optimistiese benadering:
In de Duitse deelstaat Saksen wordt door het regionale ziekenfonds binnenkort een smartcard ingevoerd. Op die kaart staan onder andere allerlei persoonlijke mediese gegevens zoals: bloedsuikerspiegel, cholesterolgehalte, diagnose, ziektegeschiedenis, bloedgroep, allergieën, ook de zelfmedicatie moet worden opgegeven enz. enz. De gegevens kunnen voortdurend door de behandelende artsen geactualiseerd worden. Handig toch, of niet soms?
De gezondheidszorgpolitiek van de overheid (bezuinigen, budgetteren, mensen (patiëntengroepen etiketteren) stimuleert een scherpere registratie van de patiënt (beter gezegd van de verzekerde, want als je niet verzekerd bent dan kun je het wel schudden...) en scherpere risicoselectie; allerlei belangengroepen in de gezondheidszorg doen hier ook in Nederland rustig aan mee.
Alle apotheken noteren in hun patiëntendatabank welk medicijn aan wie voorgeschreven is. De techneuten zien van dit alles grote voordelen, immers je hebt snel zicht op wat mensen bereid zijn te betalen voor medicijnen, want de zelfmedicatie staat ook vermeld en even belangrijk: ook de overconsumptie aan bepaalde medicijnen kan nu met een druk op de knop gevonden worden.
Je kunt het ook iets anders zien, namelijk alle patiënten die een bepaald type medicijn voorgeschreven hebben zijn ineens zichtbaar voor de ziektekostenverzekeraar of voor de overheid. Dat kan wat beloven voor aidspatiënten in Beieren.
Criminaliteitsbestrijding
De mediapresentatie benadrukt keer op keer dat het hier toch vooral om allerlei zaken gaat die het jachtige leven van de drukke westerse mens doen veraangenamen en vergemakkelijken en dat het om technieken gaat die gewoon toegepast kunnen worden, d'r staat niks meer in de weg (waar en wanneer hebben we dat al eerder gehoord). Wat weinig benadrukt wordt is dat de volgende logische stap zal zijn het bundelen (op één smart card zetten) van alle bovengenoemde informatie.
Zo'n bundeling opent pas perspectieven in de strijd tegen de criminaliteit!! De verwachting is namelijk dat binnen enkele jaren een card met de grootte van een giropas, 20 megabyte gegevens kan opslaan, oftewel 10.000 vellen van a4 formaat.
Ondertussen kunnen zulke cards dan ook aan de mens gebracht worden door verkoopargumenten (pardon: voorlichtingscampagnes) als:
tegen de aantasting van het miljeu (verkeersmaatregelen),
soms met een typisch Nederlands karaktertrekje: zuinigheid -geen cent teveel hoor!- (strippenkaarten /traffic-pass en rekeningrijden),
met een beroep op de gevoelens van bestaansonzekerheid bij de bevolking in de kapitalistiese wereld (criminaliteit, misbruik van sociale voorzieningen, -waartoe binnenkort ook de gezond-heidszorg gerekend mag worden-, sociale onveiligheid enz. enz.),
dan wel uiteindelijk met een beroep op "solidariteit en rechtvaardigheid".
En, als er zoveel informatie op je kaart staat, dan moet er toch ook steeds een backup (reserve-) exemplaar zijn, dan moet alle nieuwe informatie toch ergens binnenkomen en verwerkt worden, ergens in de overheidsburokratie.....
Met andere woorden er is een nieuw soort overheidsburokratie noodzakelijk geworden, in het versluierende taalgebruik van de techneuten heet zo'n overheidsburokratie een "trustcenter". De enorme hoeveelheden data per burger moeten opgeslagen, bewerkt geautoriseerd en beheerd worden, er moeten kaarten worden uitgegeven, gecodeerd, geblokkeerd, gedragspatronen geregistreerd en uiteraard geanalyseerd enz. enz. Dat de macht van de staat ten opzichte van de burgers enorm toeneemt is dan ook een understatement van de eerste orde (er wordt ook al gesproken over een gezondheidspolitie om een te groot beroep op de gezondheidszorg tegen te gaan). De overheid dringt ongehinderd en ongecontroleerd door tot in alle facetten van ieders leven, de transparante burger heette dat in het jargon van de (toen nog: west-) Duitse bestrijders van het (stads-)terrorisme van de jaren 70 en 80.
Terugtredende overheid
Invoering van dit soort kaarten past dan ook precies in het beleid van wat in het jargon als de terugtredende overheid omschreven wordt. Want met dat terugtreden wordt vooral bedoeld minder overheidsgeld beschikbaar stellen voor voorzieningen als: huisvesting, onderwijs, inkomens (uitkeringen), gezondheidszorg en welzijnswerk, minder controle uitoefenen op het bedrijfsleven, minder controle op allerlei regels die de economische groei maar in de weg staan. Daarentegen moet de toegang tot die menselijke behoeften ("waar de gemeenschap maar voor opdraait") zo goed mogelijk vastgelegd en beheerd worden (indicatiecommissies), want...misbruik moet worden tegengegaan, meer en betere controle dus. De politiek bepaalt wel hoeveel geld er mag worden uitgetrokken voor een bepaald soort voorziening en dat budget moet dan maar verdeeld worden over het aantal gebruikers, geef mensen dan ook de suggestie dat ze erover mee kunnen beslissen. (In de gezondheidszorg heet dat "regio-budget", soortgelijke ontwikkelingen vinden plaats in volkshuisvesting (overleg met de huurders over de hoogte van de huur).
Meer gebruikers, doe dan maar meer met hetzelfde budget, hetgeen zal betekenen, scherper verschil gaan maken tussen gebruikerscategorieën onderling (verdeel en heers heette dat ooit). De kosten/baten benadering van het bedrijfsleven reguleert het sociale bestaan en wordt onderdeel van het dagelijks leven. Althans voor diegenen die zijn aangewezen op de kollektieve voorzieningen. Een kastemaatschappij tekent zich af, met kliklijnen voor de bezorgde smartcardholder (met airmiles per geslaagde klik misschien?), met bedreigde in het nauw gedreven mensen, die in ieder ander een directe bedreiging voor hun eigen bestaan zullen zien. Voor politici een geweldig reservoir aan op de emoties te bespelen potentiële stemmers.
Met de nieuw ontwikkelde rol van de overheid en van de politieke partijen ligt het dus voor de hand om zoveel als maar mogelijk aan gegevens te hebben, in die behoefte wordt feilloos voorzien door de nieuwe technologie en als "de samenleving erom vraagt" dan moet er toch niet al te moeilijk gedaan worden. Je kunt het de kiezers voorhouden dat het op die manier mogelijk is om op termijn te stoppen met de bezuinigingen op (vul maar in.....).
Een discussie over alle aspecten van deze technologiese mogelijkheden, over de gevaren ervan voor het sociale en politieke leven is dan ook broodnodig, bovendien dringt de tijd.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 280, 16 december 1994