Skip to main content
  • Archivaris
  • 288

puntje.

'Maastricht zijn brood bracht Serajevo de dood' lijkt me een geschikte openingszin. De tweede zin zou kunnen luiden: 'Hoe de politici van de Europese landen die bepalend waren bij de totstandbrenging van het Verdrag van Maastricht de vrede in het voormalige Joegoslavië hebben verkwanseld', of 'het kost wat kost deelnemen aan de rat-race van de 'vrije' markt met de EMU/ECU vond zijn prijs in (ex)Joegoslavië', 'hoe het kon dat Duitsland met Genscher als marionet heel Europa in een wespennest liet struikelen', of 'het Verdrag van Maastricht: de belichaming van het faillissement van de vrede en democratie in Europa'. Zo, enige uitleg lijkt me inmiddels op zijn plaats. Sorry voor (even) deze Telegraaf-stijl, maar ik word er niet goed van als vrouwen en kinderen worden ... (vul zelf maar in) door oorlogsgeweld. Het gevoel dat me nu al zo lang zegt dat het de hoogste tijd is dat 'puntje eens een keer de(ze) punt uit moet gaan hangen' is me nooit bevallen, maar nu moet ik er dan toch aan geloven... Brzezinski, de voormalige veiligheidsadviseur van president Carter en nog steeds een Amerikaanse autoriteit op het gebied van politieke analyse, geeft in een interview (Volkskrant 030695) niet voor niets te kennen dat hij de oorlog in de Balkan met ergernis, verbazing en fascinatie volgt. Het spreekt boekdelen als zo iemand zegt dat hij sinds de verzoeningspolitiek jegens Hitler niet meer zo'n gebrek aan geloofwaardig leiderschap heeft gezien. Ook zei hij dat het totale falen van de leiders in Europa en Amerika voortdurend associaties bij hem opwekt met München indertijd. Verder gaf hij in dit interview te kennen dat het gebrek aan historisch verantwoordelijkheidsbesef onder de huidige generatie regeringsleiders hem elke dag opnieuw frappeert. Het uiteenvallen van Joegoslavië was dan ook geen kattepis. Toch moeten die ECU-boys allemaal het beetje geschiedenisles genoten hebben dat nodig is om te beseffen dat de uiteindelijke erkenning van Bosnië tot een gruwelijke oorlog zou leiden. En iedere Europese politicus van toen die durft te zeggen dat hij niet wist dat na het verlenen van onafhankelijkheid aan Slovenië ook Kroatië en vervolgens Bosnië in de rij voor onafhankelijkheid zou aansluiten, liegt gewoon dat ie barst. De reden waarom een onafhankelijk Bosnië-Herzegowina alleen maar tot oorlog zou leiden ligt muurvast verankerd in de geschiedenis van Zuid-Slavië. Laatst las ik (W. Brugsma Volkskrant 260795) dat Bosnië al zo'n 600 jaar een probleemgebied is waar met de regelmaat van de klok orthodoxen, katholieken en moslims hun oorlogen uitvochten, maar ik herinner me vaag ooit eens in een vergeeld reisboek over Joegoslavië te hebben gelezen dat zelfs de Romeinen al politiek-geografische problemen hadden met hun bestuur in het gebied van Bosnië. Overduidelijk is in ieder geval dat Bosnië en het omliggende gebied altijd al een kruitvat is geweest omdat het een etnische,- religieuze,- en culturele lappendeken in de Balkan vormde waar volkeren uit verschillende werelddelen elkaar tegenkwamen. Vooral het verschil van religie kenmerkte de oorlogen in Bosnië, de vele eeuwenoude moslim-enclaves getuig(d)en daarvan. Het is echter niet persé nodig om zo ver in de tijd terug te gaan om de explosiviteit van de onderlinge verhoudingen tussen de volkeren in en rondom het gebied van Bosnië te schilderen. Om dat te beseffen is de geschiedenis vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog ruimschoots voldoende. Die begon in 1914 door de oorlogsverklaring van het grote en machtige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aan Servië omdat in Serajevo de Oostenrijkse aartshertog Ferdinand door een Serviër werd vermoord. Toen ook het Duitse keizerrijk in dit conflict betrokken raakte betekende dat de geboorte van de Eerste Wereldoorlog. Servië was tot dan toe de enige Joegoslavische republiek die lange tijd een onafhankelijke staat is geweest. Kroatië en Slovenië maakten toen nog deel uit van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk en stonden aan de kant van Duitsland. De Serviërs vochten aan de zijde van de geallieerden. Aan het einde van WOI werd Servië met delen van Oostenrijk en Hongarije samengevoegd tot een nieuw koninkrijk, Joegoslavië (land van de Zuidslaven). Deze naam werkte heel goed, het enige wat de Kroaten (katholieken, de Bosnische moslims en de Serven (Orthodoxen) gemeen hadden met elkaar was dat het allemaal Zuidslaven waren en met die benaming geen probleem hadden. De binnenlandse spanningen bleven echter en namen weer een bloedige wending in de Tweede Wereldoorlog. In deze oorlog schaarde Kroatië zich weer aan de zijde van Duitsland. De Kroatische marionettenregering van de nazi's kreeg bekendheid door het bouwen van eigen vernietigingskampen waarin tienduizenden Serviërs de dood vonden. Zoals we nu weten verbleekten zelfs de Duitsers van de ongekende gruwelijkheden waar de Kroatische Ustashi zich in deze vernietigingskampen (en op het slagveld) schuldig aan maakten. Het meest schrijnende voorbeeld hiervan is de Kroatische Ustasha-leider Ante Pavelic, die de nazi's dacht te kunnen verblijden door hen zakken vol met ogen van zijn slachtoffers te tonen. Maar ook de koningsgezinde Servische strijders gingen zich op het slagveld te buiten aan gruwelijke slachtingen onder Kroatische dorpelingen. De Servische Cetniks gingen zelfs na de oorlog nog door met hun bloedige wraakacties op de Kroatische bevolking. De wederzijdse haat kwam dieper te liggen dan ooit en Bosnië, gelegen tussen Kroatië en Servië, werd nog meer een kreukelzone van deze moordzuchtige volkeren dan het daarvoor al was. Het woongebied van de moslims in Bosnië lag in feite toen al in een grote leeuwekuil. Na de WOII ontstond de republiek Joegoslavië zoals we die hebben gekend met als premier en minister van defensie de Kroaat-Sloveniër Josip Broz, beter bekend als 'maarschalk' Tito. In 1953 werd Tito benoemd tot president en opperbevelhebber van het leger. Tito verrichtte -met harde hand- een krachttoer door de vrede in zijn land te handhaven, maar de onderlinge vetes bleven sudderen. Na Tito's dood in 1980 bekeek de wereldgemeenschap de situatie in Joegoslavië dan ook met argusogen en 'hield ze haar hart vast' dat de vrede niet opnieuw zou worden verstoord, maar na enkele jaren haalde iedereen weer opgelucht adem en verdween de aandacht weer snel. De op 20 april van dit jaar overleden schrijver Milovan Djilas, een Servische voorvechter van democratie, in WOII wapenbroeder- en later gevangene van Tito, waarschuwde echter al in 1984 dat de politiek die de verschillende partij-elites er op na hielden een verscheuring van Joegoslavië dichterbij zou brengen. Na Djilas kwamen er nog vele kopstukken die waarschuwden dat de politieke onrust in Joegoslavië aan het escaleren was, maar de nieuwe politieke leiders van Europa waren inmiddels uit ander hout gesneden dan de oude schelmen van vroeger. Dat werd nog erger na het uiteenvallen van de Sovjet Unie en de Berlijnse Muur. De nieuwe politici werden toen nog meer de snelle jongens die zich hoofdzakelijk lieten leiden door de politiek van het geld; er bleef weinig oog meer over voor andere politieke verantwoordelijkheden. Zelfs nadat de Amerikanen in het najaar van 1990 de Europese ministers lieten weten dat volgens een CIA-rapport een gewelddadig uiteenvallen van Joegoslavië op handen was en er snel een plan op tafel moest komen om dat te vermijden, bleven de nodige reacties uit, dat was geen pap voor glamourboys. In Duitsland borrelde echter een heel ander soort pap. In dat jaar liep Genscher, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland en voorzitter van de FDP, al steeds openlijker te verkondigen dat het zijn wens was dat Slovenië en Kroatië onafhankelijke staten werden. De toenmalige politici waren door het veranderde wereldbeeld, maar zeker ook door hun eerzucht en hoogmoed en vooral door hun politieke fixatie op de realisering van de EMU/ECU, zo ver buiten de (achterliggende) realiteit komen te staan dat de dreiging van een oorlog in het 'moderne en beschaafde' Joegoslavië -en de mogelijke desastreuze gevolgen daarvan voor heel Europa- niet tot hun begripsvermogen en/of verantwoordelijksgevoel door kon dringen. Toen de Europese ministers zich eenmaal langzaam over het papje begonnen te buigen en het idee post vatte om Joegoslavië bijeen te houden (de vrede te bewaren) door -nog uit te werken- plannen die voorzagen in a: grotere zelfstandigheid voor de deelrepublieken en b: het dreigement van economische sancties, leken de reacties uit Joegoslavië er nog op dat dit plan kans van slagen had. Door de Europese onachtzaamheid, besluiteloosheid en onenigheid duurde het echter zo lang voordat dit plan werd omgezet in een duidelijk en krachtig beleid, dat het uiteindelijk werd ingehaald door de snelheid van de escalaties en de race verloor. De schade door de bommetjes die Genscher inmiddels overal had laten vallen, was echter nog het meest bepalend voor het escaleren van de situatie. Logischerwijs waren de uitspraken van Genscher de Slovenen en de Kroaten niet ontgaan. Genscher wist goed dat zijn uitspraken onuitwisbare sporen in de gedachten van de Slovenen en Kroaten achter zouden laten. Je kan wel zeggen dat hij toen door zijn uitspraken door de nationalistische krachten in Slovenië en Kroatië als hun godfather werd gezien. De stille hoop dat politieke krachten in Duitsland er uiteindelijk voor zouden zorgen dat na een eenzijdig afgeroepen onafhankelijkheid de Europese geldstroom niet op zou drogen, had natuurlijk een vernietigend effect op hun bereidwilligheid te onderhandelen over een nieuwe democratische staatsvorm voor Joegoslavië. In de zomer van 1991, toen uiteindelijk het bitter geworden papje pas echt geslikt moest worden, stuurde de EG bemiddelaars naar Belgrado. Door de povere vorderingen en resultaten van de onderhandelingen die daarop volgden, kon het gebeuren dat de Europese ministers in november 1991 nog steeds niet verder waren gekomen dan het maken van een gezamenlijke afspraak dat "erkenning pas na een alomvattende regeling van het conflict" zou kunnen plaatsvinden. Duitsland probeerde een maand later al (!) aan deze afspraak te tornen en uitte steeds openlijker dat het een zo snel mogelijke erkenning voorstond, maar kreeg niet voor elkaar dat de afspraak werd gewijzigd. Toen de Duitse regering dit besluit later toch saboteerde door -onverhoopt en geheel eenzijdig- officieel bekend te maken dat ze Slovenië en Kroatië erkende als onafhankelijk staten, was die allesomvattende regeling van het conflict er nog niet die volgens de gemaakte afspraken er eerst had moeten komen. Als directe reactie op deze Duitse dwarsboming van het officiële EG-beleid sprak niet alleen de secretaris-generaal van de VN zich uitzonderlijk fanatiek uit tegen deze erkenning, ook de Amerikaanse regering en de Europese waarnemers in Kroatië lieten hun ongenoegen blijken over het Duitse plan. De Bosnische moslimleiders schreeuwden het hardst moord en brand; die hadden geen CIA-rapport nodig om te kunnen voorspellen dat Kroatië en Servië dan zeker zouden proberen hun plannen voor een gewelddadige opdeling van Bosnië ten uitvoer te brengen, voor hen zou er dan bedroevend weinig overblijven. Ondanks dat het verlenen van onafhankelijkheid het verbreken van hun gezamenlijke afspraak en een verloochening van het Europese beleid betekende, bezweken de Europese ministers wel erg snel aan de Duitse pressie om Slovenië en later ook Kroatië te erkennen. (Met het eerder genoemde faillissement van de Europese democratie doelde ik echter niet alleen op deze eenzijdige actie van Duitsland, er komt nog veel meer.) Zoals was te verwachten volgde de erkenning van een onafhankelijk Bosnië-Herzegowina snel na die van Slovenië en Kroatië. De grootste vraagtekens in de EG-wenteling wierpen de Europese ministers op die -met onze toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Van den Broek voorop- aanvankelijk duidelijk te kennen gaven dat zij tegenstanders waren van het plan om de deelrepublieken van Joegoslavië volledige onafhankelijkheid te verlenen maar zich later gewillig door Duitsland de les lieten lezen. De wil van Duitsland was immers het beste recept voor een oorlog tussen de Kroaten en de Serviërs: juist de twee volkeren die zich tijdens WOII uniek hadden onderscheiden door hun oorlogsagressie. Kroatië onderscheidde zich door het bestaan van eigen vernietigingskampen en het Servische gebergte was het enige gebied in Europa waar Hitler nooit geen vaste voet aan de grond had gekregen... Met het antwoord op de vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen dat Duitsland het standpunt van de Europese politici in zo'n korte tijd liet draaien als een blad aan een boom, komen we bij onderhandelingen die voorafgingen aan het Verdrag van Maastricht, het feitelijke failliet van de Europese democratie. Met dat failliet bedoel ik nog niet eens alleen dat toen het stoplicht voor een oorlog stilletjes van oranje op groen was gezet, maar ook omdat dat verdrag niets minder was dan het resultaat van een stille coup van het Europese grootkapitaal (waaronder natuurlijk ook de Duitse en Franse wapenindustrie) die het einde van de Europese democratie inluidde, maar dat past beter later in dit verhaal... De propagandamachine die de Europeanen rijp moest maken voor dit verdrag legde geniepig het accent voornamelijk op de zegeningen van de open grenzen voor de burger, maar in verhouding met de importantie van de economische interne markt-afspraken die daar zijn gemaakt en zeker de gevolgen daarvan voor de werknemers en sociaal-zwakkeren in Europa, waren de andere 'poten' uit het verdrag niet meer dan peanuts op de agenda van de glamourboys. Het verdrag van Maastricht draaide in feite alleen maar om gigantische hoeveelheden poen en grote financiële belangen, oftewel een zo snel mogelijke start van de Europese Monetaire Unie en daaropvolgend de geboorte van de ECU, de Europese munteenheid. De belangen waren groot; de sociaal goed onderbouwde economie van West-Europa kwam door een globalisering van de economie onder druk te staan. Niet alleen Amerika en Japan, maar vooral de Oostaziatische 'tijgerlanden' groeiden snel uit tot steeds machtiger wordende concurrenten van het Europese grootkapitaal. Deze tijgerlanden hebben immers geen last(en) van kostenverhogende factoren zoals sociale wetgevingen voor arbeidsvergoedingen- en omstandigheden en sociale vangnetten voor bejaarden, zieken en werklozen. Ook met de milieuwetgevingen in deze landen is het bedroevend gesteld. De Europese machthebbers voelden zich in hun positie bedreigd, maar grepen de situatie tegelijkertijd maar al te graag aan; afgesproken werd om in hun landen een reuzenoffensief te ontketenen op alle soorten van sociale verworvendheden en de overlegeconomie. Het gegeven dat deze verworvendheden sinds (en door) de Tweede Wereldoorlog tot stand waren gekomen door grote gemeenschappelijke inspanningen en dankzij generaties lang van onderhandelingen en overleg en daarbij ook nog hun beoogde nut voor een vreedzame samenleving inmiddels hadden bewezen, werd zomaar even aan de kant gegooid. Europa's sociale beschaving was te duur geworden. Tegelijkertijd werd van de verwezenlijking van de EMU en de ECU een halszaak gemaakt die zo snel mogelijk verwezenlijkt moest worden. De grootscheepse bezuinigings- en privatiseringsoperaties die de Europese regeringen uitvoeren om aan de keiharde economische eisen voor deelname in aanmerking te komen, zijn daar een direct gevolg van. Het was niet zozeer Duitsland met de harde mark, maar vooral Frankrijk dat zijn economische machtspositie in gevaar zag komen omdat die een stuk minder goed was onderbouwd. In de vrees dat de tanden van de 'tijgerlanden' en de toenemende invloed van het zogenoemde flitskapitaal (dat gerust de nieuwe en ongrijpbare wereldleiding genoemd kan worden, inmiddels maakt deze virtuele wereldmacht overal de dienst uit door het gescherm met meer dan duizend miljard dollar per dag!) op de kapitaal- en valutamarkten hun economie zou verlammen, zocht Frankrijk al vroeg de steun van Duitsland om een Europees tegenoffensief op de internationale markt te organiseren. Frankrijk wist dat zonder de ruggegraat van de sterke Duitse mark de EMU, door de jaren heen steeds meer het troetelkindje van Frankrijk, ten dode opgeschreven zou zijn. Duitsland kreeg zo erg gemakkelijk veel Europese troeven in handen, dit lukte vooral omdat Bonn (lees: Kohl) al jarenlang succesvol was geweest met de dreiging om zich te gaan oriënteren op Oost-Europa. Frankrijk had er veel voor over om dat te voorkomen. Om dit chantage-sfeertje te illustreren, maar vooral omdat de Duitse eenwording een belangrijke factor is in het geheel van dit verhaal, lijkt me het een en ander uit een (Volks)kranteartikel waarin deze onderwerpen samenvallen, op zijn plaats. Mooi meegenomen is dat dan ook de naam 'Delors' op het juiste moment opduikt: dat zijn drie vliegen in een klap. Helaas heb ik het knipsel indertijd niet van een datum voorzien, maar naar ik vermoed verscheen het vlak na de jaarwisseling 1989-1990, in ieder geval in de periode die lag tussen het opheffen van de Berlijnse Muur en de Duitse hereniging. Nog erger is dat de eerste twee kolommen van dit artikel ontbreken omdat de reden van mijn kniplust zich op de achterkant bevond: een artikel over Hirsch Ballin dat ik de moeite waard vond om te bewaren. Genoeg geluld. De kop boven het bericht is 'an Den Broek ergert tspraak van Delors', dat moet natuurlijk zijn 'Hans van den Broek ergert zich over uitspraak van Delors'. Nu beloof ik het echt. Citaat: "...baar en zou enige angst voor Duitse hereniging alleen maar versterken. Voor de Nederlandse regering kan het herwinnen van de Duitse eenheid alleen maar een proces zijn dat verloopt volgens de lijnen die zijn neergelegd in de communiqués van de NAVO en overeenkomstig de tekst die vorige maand december op de Europese Raad in Straatsburg is aangenomen: namelijk dat het Duitse volk zijn eenheid door vrije zelfbeschikking zal hervinden in een proces dat zich op vreedzame en democratische wijze voltrekt, met inachtneming van overeenkomsten en verdragen en alle beginselen die zijn vastgelegd in de Slotakte van Helsinki en in een context van dialoog met samenwerking tussen Oost en West. Van den Broek meende dat het verkeerd was om in de Duitse kwestie 'geheimzinnige woorden, wollige taal en dubbele bodems' te gebruiken. Hij vond in elk geval de Britse minister Hurd en zijn Belgische collega Eyskens aan zijn kant. Eyskens onderstreepte dat een lidmaatschap van de DDR alleen volgens de spelregels van de Gemeenschap zou kunnen verlopen. Delors gaf op de persconferentie na het ministerdiner wel toe dat toetreding van de DDR tot de Europese gemeenschap 'niet in de komende twee jaren' gerealiseerd kon worden, maar iedereen die zich de vorige gevallen van de toetreding herinnert -Griekenland, Spanje en Portugal bijvoorbeeld- weet dat dat een proces van vele jaren is. Als persoonlijk credo sprak Delors uit dat 'politiek ook emotie is'. Die visie bracht hem kennelijk in conflict met de Nederlandse, Britse en Belgische ministers, die op zichzelf geen bezwaar hebben tegen het opnemen van de Oostduitsers in de EG, als dat maar gebeurd volgens de overeengekomen procedure." Einde citaat. Zo dat was dus Delors... Natuurlijk wist Delors, net als iedere politicus, dat het niet mogelijk was om de procedure van een toetreding van de DDR tot de EG binnen twee jaar te verwezenlijken. Maar door toch deze wens te uiten en zijn collega's zo te dwingen om op de onmogelijkheid ervan te wijzen, zette hij ze op een slimme manier onder tactische druk. Zo kwam immers het accent te liggen op de procedure die de DDR wel op korte termijn in de EG zou kunnen brengen: hereniging met West-Duitsland. Als maatje en -inzake deze kwestie- de EG-spreekbuis van Kohl, was dat natuurlijk ook Delors' grootste wens. Iets verder in het artikel komt de 'stok achter de deur' van Kohl ter sprake. Citaat: "In totaal zouden jaarlijks vier- tot vijfhonderdduizend DDR-burgers het plan hebben dit jaar hun land te verlaten. Bonn tracht de signalen uit de Europese gemeenschap een zodanige intonatie te geven dat de DDR-burgers voldoende perspectief behouden om in eigen land te blijven. (Zo van: wacht maar effe jongens, we zijn er zo! Sorry voor deze onderbreking, vlug verder met de daaropvolgende zin, want nu wordt het pas echt interessant.) Dat Delors en ook de Franse regering zich daarbij aansluiten moet vooral worden verklaard uit de vrees dat als de Gemeenschap niet voldoet aan de Duitse wensen, Bonn mogelijk zijn interesse in de EG verliest en zich in toenemende mate zal oriënteren op Oost-Europa. In ruil voor de Franse steun voor het Duitse streven om de Oostduitsers zo snel mogelijk in de EG te integreren zou Bonn bereid zijn mee te werken aan het zo snel mogelijk verwezenlijken van de verdere politieke integratie van de EG en aan het opzetten van een Monetaire Unie (EMU)." Einde citaat. Die Franse steun had Kohl natuurlijk al lang op zak en niet zo weinig ook, dat was duidelijk genoeg. Frappant is dat Kohl hetzelfde wapen hanteerde in de DDR. Citaat: "De Oostduitsers hebben weinig zin hun liberale abortuswetgeving in te ruilen voor de strikte voorschriften in de Bondsrepubliek. En ook de kinderopvang voor werkende moeders, uit welke motieven ook ooit ingevoerd, kan in een verenigd Duitsland niet simpelweg terzijde worden geschoven. Voor dergelijke details bestaat in de publieke opinie vooralsnog weinig belangstelling. Alles draait momenteel om de monetaire en economische unie, die Bonn aan Oost-Duitsland heeft aangeboden" (Elsevier 03031990). Daarna ging alles ineens heel snel. Zoals nu velen beginnen te beseffen, kregen de inwoners van de DDR de eenwording zowat in hun strot geduwd. Het spel om Duitslands ontbrekende poker-aas in Europa werd snel gespeeld met een naïef geworden DDR-volk dat onvoldoende tijd kreeg om de verborgen boe's of ba's van een samenvoeging met West-Duitsland te beseffen. De Oostduitsers waren als een stelletje pubers dat al een tijdje geïmponeerd met hun neus tegen de ruit van een kroeg gedrukt stond waar ineens de deur van werd geopend: Hallo jongens, een pilsje, een potje kaarten? Om een goed idee te krijgen van de 'sfeer' die voorafging aan de Duitse hereniging, zijn enkele citaten uit de column 'Slijk der Aarde' (Volkskrant 231289, Harry van Seumeren) uitstekend geschikt: "West-Europa richt zich op het ontwikkelen van de broodnodige hulpplannen voor alle landen in het Oosten. De Bondsrepubliek lijkt zich echter met de dag meer af te zonderen en de blik te verengen tot wat wordt gezien als een ten onrechte afgesneden landsdeel: de DDR." "Europees gezien is de hereniging van de beide Duitslanden geen zaak van grote urgentie. De steeds overweldigendere bemoeienis van de Westduitse politici begint echter stuitende vormen aan te nemen. Met dikke woorden en zwaaiend met miljarden D-marken steken zij de ene rede na de andere af op het grensgebied van de DDR, dat zij kennelijk reeds beschouwen als hun slecht onderhouden achtertuin." "Het heeft er alle schijn van dat de EG maar moeizaam komt tot het formuleren van een gemeenschappelijke visie op de gebeurtenissen in Oost-Europa. De snelheid en kennelijke trefzekerheid waarmee Bonn opereert verlamt kennelijk het Brusselse denken." Dat klopte als een bus. De dialoog en de samenwerking tussen Oost en West die volgens de afspraken van de Europese Raad in Straatsburg vooraf moesten gaan aan hereniging, werd meer een monoloog van West(Duitsland). Tekenend daarvoor is wat Kohl -uitkijkend over de Rijn- al in de zomer van 1989 letterlijk tegen Gorbatsjow zei toen deze op staatsbezoek was in Bonn: "Die rivier stroomt naar zee en is niet tegen te houden. Als haar loop wordt gestremd breekt het water buiten haar oevers, maar uiteindelijk vindt ze toch haar weg naar zee. En zo zeker als de Rijn naar zee stroomt, zo zeker komen de Duitse en de Europese eenwording tot stand." (interview met Kohl in Reader's Digest oktober 1991). Eng he? Na hun dronkenschap der vrijheid begonnen steeds meer ex-Oostduitsers de kater te voelen die de hereniging óók voor hen in petto had. Niet voor niets blijkt nu uit enquêtes dat deze groep flink is gegroeid. Naast het ineens wegvallen van veel voorzieningen waarvoor tot voor kort de staat automatische zorgde, betekende vooral de plotseling massaal optredende werkloosheid een fundamentele verstoring van hun samenleving. Hun leven verhardde; behalve veel privé-leed en een snelle verdwijning van het onderlinge solidariteitsgevoel was de golf van criminaliteit de grootste boosdoener die de massale werkloosheid met zich mee bracht. Dat kan echter in de toekomst nog wel eens ernstig veranderen; de werkloosheid en het sociale klimaat vormden ook een uitstekende voedingsbodem voor de ongekend grote opmars van verschillende neo-nazistische en rechts-extremistische organisaties met een snel groeiende aanhang onder de jeugd. Ook in dat verband nog even enkele waarschuwende woorden uit de (zelfde) column van Harry: "Het zijn vooral de politici uit Bonn die dagelijks zeggen dat de Oostduitsers dolgraag hereniging willen. Zij overdonderen hiermee de inwoners van de DDR die hun angsten en onzekerheden nog lang niet kwijt zijn en maar al te gemakkelijk de ene droom voor de andere inruilen. De DDR-burgers zijn veertig jaar lang monddood gemaakt en dat moeten we niet onderschatten, zegt de Oostduitse schrijfster Christa Wolf. De resten van onmondigheid werken in de meeste mensen aanzienlijk langer door dan bijvoorbeeld economische misleiding." Einde citaat. Tegenwoordig beginnen steeds meer mensen pas goed te beseffen hoe snel het allemaal is gegaan en dat voor de Oostduitse samenleving en de machtsverhoudingen in Europa de optie van een onafhankelijk democratisch Oost-Duitsland een betere dialoog had verdiend. Zo ging het dus niet, Duitsland werd één en had door de beloofde EMU-kluif als beloning voor de Franse steun er -minstens voor een jaar of zeven- ook nog een machtige, maar gewillige bondgenoot (lees: economische gijzelaar) aan over gehouden: Frankrijk. Engeland en Nederland? Die hielden aan het grote maar kortstondige Europese avontuur onbestendige gevoelens over en liepen daarna een beetje met de staart tussen de poten achter de meute aan. Dat brengt ons weer terug naar de maanden van voor het Verdrag van Maastricht en de brutale onafhankelijkheidsverlening van de Duitsers aan Slovenië. De EMU-kluif hing op dat moment inmiddels al heel wat verleidelijker boven de bek van de landen die daar hun economische heil in zagen. Citaat van Brands: 'Kohl heeft vaak gezegd dat hij het niet bij een monetaire unie wil laten. Hij heeft gezegd nogal wat te vragen van zijn volk, om de D-mark op te geven. Daarom wil Kohl ook succes boeken bij de politieke integratie'." Einde citaat. (uitspraak prof. dr. M. Brands, Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, en vurige voorstander van Nederland bij een Europese kerngroep onder leiding van Duitsland en Frankrijk, Volkskrant 280695). Wat een retoriek zeg: 'nogal wat van zijn volk te vragen'! Hoe durft hij de waarheid zo te verdraaien! Op deze manier kreeg hij Oost-Duitsland al, werd Kroatië onafhankelijk+++ en nu wil hij ook nog in de landjes van de kerngroep de eigen, nationale wetgeving afpakken! (Eng he?) Een citaat hierover volgt nog. Kohl liet voorafgaande aan de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht nog steeds duidelijk aan iedereen laten weten dat hij nog helemaal niet zo happig was om de DM op te offeren voor een Europees avontuur en kweekte zo een onderdanig sfeertje in zijn roedel; het vooruitzicht op het Verdrag van Maastricht maakte van het stelletje hongerige wolven een kwijlende en slijmende meute. Hoe onderdanig, hongerig en slijmerig, blijkt uit het volgende en veelzeggende stukje citaat: "En dan, zomaar, zwichtten de Europese partners: erkenning (van Slovenië en Kroatië, puntje.) na een maand als aan een aantal voorwaarden was voldaan. Nu is ruimschoots gedocumenteerd dat Frankrijk en Engeland voor Duitsland bogen in ruil voor aanzienlijke concessies over het Verdrag van Maastricht. Zo kon de schijn van een Europese eenheid opgehouden worden. Duitsland waardeerde deze geste door tegen de afspraak in onmiddellijk Kroatië en Slovenië te erkennen, de andere EG landen waren nauwelijks beter" (Het Europees tekort, Koen Koch, Volkskrant maart 1993). Zie je nou wel? Net een stelletje wolven, maar dan mensen, dus erger. De naïviteit en de economische gefixeerdheid van de huidige politici voorspellen niet veel goeds. Misschien vind je dit nu nog overdreven, maar in het huidige tijdsgewricht is een derde wereldoorlog met een poep en een scheet geboren. De kiem is al aanwezig, economische,- nationalistische- en verkiezingsbelangen zorgen meestal voor de rest. De simpelste conclusie die je uit dit verhaal kan trekken is: Duitsland werd snel groter, even later Joegoslavië snel kleiner. Zo simpel ligt de praktijk natuurlijk nooit, daarbij wijzen de feiten in dit verhaal te veel op het gebrek aan het woordje 'dus' in deze te simpele conclusie. Dat roept echter meer vragen op dan nu beantwoord zijn en brengt ons onderandere bij: -nog meer over het Verdrag van Maastricht (de stille coup, weet je nog?), -het verloop van de oorlog in ex-Joegoslavië, wetenswaardigheden over Europese politiek/politici, -verontrustende berichten over de Europese (Frans-Duitse) wapenindustrie, -de relatie tussen Duitsland en Kroatië, -nog meer Duitsland (waarom perse Duitsland- en wat doet Duitsland in Mostar-Bosnië?) -nog meer Duitsland (Duits geld, wapens en neo-nazi's in Kroatië), -nog meer Duitsland (het aanbod van Duitse Tornado's voor luchtacties), -de economische annexatie van de Benelux, Duitsland-Nederland, Frankrijk-België? (Bewegingen op de financiële markten en overnames lijken het voortouw al te hebben genomen. Onthutsende cijfers en feiten). -en de hoop dat de lengte van dit verhaal geen problemen gaat vormen voor de redactie van kleintjeM... De rest van dit relaas zal nog even op zich moeten laten wachten. En niet vergeten, wees lief voor elkaar, hoe dan ook, dat zullen we nog hard nodig hebben.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 288, 18 augustus 1995