Skip to main content
  • Archivaris
  • 276

De Medialeugen

Mensen ontlenen hun kennis van wat er in de wereld aan ontwikkelingen gaande is grotendeels aan de media. In theorie is het allemaal zo simpel, dagbladen, radio en t.v. brengen "het" nieuws, actualiteitenrubrieken en opiniebladen belichten de achtergronden ervan. Iemand die bij wil houden wat er gaande is heeft het relatief eenvoudig, lees de krant, zap langs de journaals en je bent "bij". Nieuwsvoorziening is een consumptieartikel geworden, dat bij de lezer/kijker/luisteraar met kleine hapklare brokjes wordt opgediend.
Lang niet iedereen zal zich geroepen voelen om zich op een kritischer manier meer diepgaand met nieuws bezig te houden; door bij voorbeeld zaken als de (selectie van) nieuwsfeiten, de wijze van berichtgeving in verschillende media te vergelijken om -zover althans mogelijk- een eigen oordeel te kunnen vormen.

De grote impact van t.v.-beelden is reeds lang bekend, de weerstanden tegen de oorlog in Vietnam onder de bevolking van de Verenigde Staten in de jaren '70 werden voor een belangrijk deel gevoed door de journaalbeelden. Doden, gewonden, vluchtelingen, napalm, bombardementen, brandende dorpen en steden. De beelden welke de Amerikaanse bevolking tijdens het ontbijt of avondeten te zien kregen stonden in scherp contrast met de geruststellende en optimistische verhalen die politici, militaire en civiele autoriteiten afstaken. Wantrouwen tegen de overheid, discussies, protesten waren het gevolg. Dat was zo'n 20 jaar geleden.
Inmiddels is er op gebied van t.v.-nieuwsvoorziening sprake van een aantal "media-moguls", zoals b.v. Turner (CNN), Murdoch (Sky), Berlusconi (Italiaanse commerciële tv), die directe invloed hebben op de wijze waarop en hoe een groot deel van de wereldbevolking door de t.v. van nieuws voorzien wordt, of niet voorzien wordt. Bovendien hebben de militaire en civiele burokraten ook hun lesje van Vietnam geleerd; ongecontroleerde berichtgeving leidt maar tot binnenlandse politieke onrust. Dat kunnen we niet hebben toch, en dus moeten nieuwgaring en berichtgeving indien nodig zoveel mogelijk aan banden gelegd worden. De Golfoorlog vormt hier een aardig voorbeeld van, de tv-beelden uit Baghdad (CNN) gingen vergezeld van het etiketje "gecensureerd door de Iraakse perscensuur"; dat de beelden en berichtgeving uit de omliggende landen ook aan censuur onderhevig waren werd echter niet vermeld.
Ook de geschreven pers kent zo zijn voorbeelden. Van 1977-1981 was ene Inman hoofd van de NSA,(een van de grootste amerikaanse inchtingendiensten). Onlangs werd bekend dat hij de redactie van de New York Times van "advies" voorzag over artikelen die gevolgen zouden kunnen hebben voor de nationale veiligheid van de VS.
In 1991 was er de St.Petersburg Times die gewoon haar journalistieke werk deed door de berichtgeving van het Amerikaanse Ministerie van Defensie te controleren. Dit Ministerie verkondigde dat er 250.000 Iraakse soldaten en 1.500 tanks gereed stonden in de woestijn om Saoedie Arabië binnen te vallen. De krant was zo handig om een Russische weersatelliet foto's te laten maken van dat stukje woestijn, en er bleken toen geen militairen te zijn. Dit nieuws werd echter niet overgenomen door de grote persburos en tvzenders.

Redenen te over dus om de wereld van de media eens door te lichten.
"Nederlandse dagbladen over illegale migranten, Timisoara, de pers en de Golfoorlog, media en mensenrechten, de verzwegen massamoord op Algerijnen in Parijs, de oorlog in Kurdistan, het "Hilton-effect........Dat de massamedia vrij en onafhankelijk van de macht kunnen opereren, klopt niet. Onderwerpen zijn onbespreekbaar, talloze misstanden worden gewoon 'geen nieuws gevonden, andere zienswijzen worden gemarginaliseerd, journalisten die 'dwarsliggen' worden weggemanouvreerd."
Aldus "De Medialeugen", dat verschenen is in de 'Dossier'-reeks van Uitgeverij EPO, Antwerpen en Uitgeverij de Papieren Tijger, Breda. Het boek is een vlaams/nederlandse bewerking van het franstalige "Médiamensonges".In een 4tal delen (analyseren, manipuleren, liegen, werken) wordt ingegaan op de huidige informatievoorziening, de positie van de journalist(iek), de persconcentratie. Het boek is toegankelijk geschreven, zonder te vervallen in allerlei vakjargon. In het eerste deel (analyseren) worden de politiek/economische en techniese kaders waarbinnen de pers/de journalist werkt alsmede de gevolgen hiervan helder neergezet; met name in de degelijke bijdragen van Ignace de Haes en van Boudewijn Chorus. Wat slechts zijdelings wordt aangestipt (deel 3 (liegen) en deel 4 (werken) en onvoldoende geanalyseerd, is de competitie, de concurrentie tussen journalisten onderling (carrière maken), de vrees om "af te gaan" en de nijging om risico's te vermijden, met alle gevolgen vandien. Deze aspecten blijven teveel steken in enkele (lezenswaardige) schetsen. Zo wordt in de bijdrage van Willem Oltmans goed gedocumenteerd tot hoever men blijkbaar bereid is te gaan om het werk van een collega onmogelijk te maken en hand en spandiensten te verrichten voor politici (Luns) en de BVD. De rol van zwaargewichten als Henk (Tegels Lichten) Hofland en Mathieu Smedts is niet bepaald fris te noemen.

De Medialeugen, 168 blz., ISBN 90 6728 055 0 (Uitgeverij Papieren Tijger, Breda).

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 276, 25 augustus 1994