Skip to main content

Op 18 en 19 oktober 2000 besteedde het actualiteitenprogramma NOVA aandacht aan de betrouwbaarheid van het EKO-keurmerk van Skal. NOVA gaf drie voorbeelden waarbij het EKO-keurmerk ten onrechte verleend zou zijn (teakhout uit Costa Rica, sesamzaad uit Ethiopië en bietsuiker uit Slowakije). Skal kwam direct met de verzekering dat de betrouwbaarheid van haar EKO-keurmerken nooit in het geding is geweest, omdat er volgens haar "geen producten op de markt (zijn) gebracht die ten onrechte het EKO-keurmerk voeren".

door Wolter Seuntjens

 

Ondanks deze zelfverzekerde reactie stelde Skal een 'onafhankelijke onderzoekscommissie' in. Die zou haar bevindingen uiterlijk eind januari 2001 presenteren. Maar toen gebeurde er iets uitzonderlijks. De commissie gaf haar opdracht aan Skal terug omdat "Skal niet geïnteresseerd bleek in het uitgebreide en organisatiebrede onderzoek dat de commissie voor ogen had". Na de teruggave van de opdracht door de oorspronkelijke onderzoekscommissie meldde Skal dat zij intussen KPMG had opgedragen een beperkt onderzoek uit te voeren. Medio mei 2001 maakte Skal het rapport van KPMG publiek. Dit rapport schildert, hoe omzichtig geformuleerd ook, een ontluisterend beeld van de organisatie en de werkwijze van Skal. Ik kan dan ook iedereen aanraden het volledige rapport te lezen en niet slechts de samenvatting of het persbericht van Skal (zie www.skal.nl). Na publicatie evenwel verkondigde Skal dat het rapport hen zou vrijpleiten van de door NOVA geuite beschuldiging.

In NRC Handelsblad verschenen echter vrijwel onmiddellijk kritische berichten. Het hoofdartikel van Joep Dohmen kopte: "EKO-keurmerk is niet betrouwbaar". Waarna Dohmen direct de belangrijkste conclusie van het KPMG-rapport samenvatte: "Het EKO-keurmerk en de aanduiding 'biologisch' op verpakkingen bieden niet de zekerheid dat producten ook daadwerkelijk biologisch zijn". Een dag later publiceerde Margriet Oostveen een uitgebreid artikel waarin zij nader inging op de merkwaardige verwikkelingen in de zaak rond het sesamzaad uit Ethiopië: het met DDT gecontamineerde sesamzaad was uiteindelijk, met uitdrukkelijke goedkeuring van Skal, vermengd met "zuivere" sesampasta op de Nederlandse markt gekomen. Bovendien nam ook Oostveen de algemene conclusie van het rapport over: "(...) noch EKO-logo's noch het predikaat 'biologisch' bieden de zekerheid dat producten in de winkel ook echt te vertrouwen zijn. De casus van het sesamzaad geeft precies aan waarom".

Proces- en productcertificering
Beide kritische artikelen lokten bij Skal en Platform Biologica reacties uit. Skal verdedigde zich als volgt: "We willen daarom bij deze nog eens benadrukken dat Skal geheel volgens de wettelijke eisen het productiePROCES controleert en dat de PRODUCTEN die daaruit voortkomen, de aanduiding "biologisch" mogen voeren wanneer ze op de markt worden gebracht. (...) Wanneer het biologische productiePROCES door Skal gecertificeerd is mogen de PRODUCTEN het EKO-keurmerk voeren". Een opvallende verdediging. Eigenlijk stelt Skal hier: "We hebben jullie altijd al gezegd dat ons EKO-keurmerk biologische 'processen' garandeert maar geen garantie biedt dat de 'producten' zelf ook inderdaad biologisch zijn". Zuiver juridisch zal het allemaal wel kloppen: EKO-keurmerk en 'biologisch' vormen dan feitelijk een tautologie. Maar zo vat de consument de term 'biologisch' uiteraard niet op. Het kwalijke is dat Skal, het Ministerie van LNV en de diverse handelaren, waaronder Albert Heijn, de consument in de waan hebben gebracht en gelaten, dat het EKO-keurmerk een 'product' certificaat is. Dit lijkt op misleiding en komt de geloofwaardigheid van Skal noch van het EKO-keurmerk ten goede.

De zaak Flor y Fauna
Het KPMG-rapport bespreekt de drie gevallen, die door NOVA belicht werden. Het geval, waarvan ik zelf op de hoogte ben door mijn activiteiten als voormalig onderzoeker van de Alternatieve KonsumentenBond (AKB), betreft het 'EKO-teakhout' van de plantage Flor y Fauna in Costa Rica. Het KPMG-rapport in zake de EKO-certificering van Flor y Fauna bevat, naar mijn mening, enkele fouten.
Als onderzoeker bij de AKB stuitte ik, eind juni 1999, op een eigenaardige tegenspraak. Skal's 'Nieuwsbrief' van zomer 1998 vermeldde dat Flor y Fauna was opgenomen op de lijst van 'nieuw aangeslotenen'. Maar het rapport van SmartWood/Rainforest Alliance, naar aanleiding van het aan Flor y Fauna uitgegeven FSC-certificaat, berichtte juist dat Flor y Fauna reeds lange tijd chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest had toegepast. Deze tegenspraak verontrustte mij en daarom informeerde ik bij Skal. Jan Willen Heezen, destijds verantwoordelijk voor boscertificering bij Skal, stelde, tijdens een telefonisch gesprek op dinsdag 29 juni 1999, dat Flor y Fauna zowel gecontroleerd als gecertificeerd was door Skal. Ik belde vervolgens Paul Romeijn, kenner bij uitstek van de Flor y Fauna-zaak (zie internetadres www.treemail.nl). Romeijn toonde zich evenzeer hoogst verbaasd over de EKO-certificering van Flor y Fauna en informeerde eveneens bij Skal. Ook hij kreeg (per e-mail, 1 juli 1999) door Heezen bevestigd dat Skal Flor y Fauna gecontroleerd en gecertificeerd had. Nadat Romeijn Skal nogmaals per e-mail ondervroeg over de juistheid van de EKO-certificatie van Flor y Fauna gebeurde er iets vreemds: opeens zou Skal Flor y Fauna nooit gecertificeerd hebben. De voorzitter van Skal, Eric Goewie, schreef op donderdag 12 augustus 1999 in een e-mail aan Romeijn dat Skal Flor y Fauna nooit had gecertificeerd.
Er was nu dus een dubbele tegenspraak.
(1) De afwijking met het FSC-rapport van SmartWood/Rainforest Alliance bleef bestaan: hoe had Skal het EKO-keurmerk kunnen toekennen aan Flor y Fauna terwijl publiekelijk bekend was dat Flor y Fauna pesticiden en kunstmest had toegepast?
(2) Hoe was het mogelijk dat 'programma manager' Heezen eerst zei dat Flor y Fauna wel gecontroleerd en gecertificeerd was terwijl voorzitter Goewie dit ontkende?

In een poging de zaak definitief op te helderen, belde ik nogmaals. Op woensdag 18 augustus 1999 (12.35-12.43 uur) zei Heezen ook tegen mij dat Flor y Fauna nooit gecontroleerd en dus ook niet gecertificeerd was door Skal. Bovendien stelde hij nu dat "per begin 1999" Flor y Fauna op eigen initiatief de aanmelding bij Skal had ingetrokken. Ik besloot de eigenaar van Flor y Fauna persoonlijk om opheldering te vragen en belde Ebe Huizinga en eveneens zijn zoon, Jan Huizinga. Ebe Huizinga stelde (woensdag 18 augustus 1999, 14.00-14.04 uur) dat Skal het bedrijf in Costa Rica begin 1999 had gecontroleerd en vervolgens gecertificeerd. Bovendien ontkende hij dat Flor y Fauna de aanmelding bij Skal had ingetrokken. Ook Jan Huizinga, bevestigde dat Flor y Fauna per 18 augustus 1999 nog aangesloten was bij Skal (woensdag, 18 augustus 1999, 13.57-14.00 uur).
Er bleven dus enkele met elkaar strijdige uitspraken bestaan. Ik besloot die voor te leggen aan Jan Holthuis, destijds de directeur van Skal. Holthuis bevestigde in zijn brief (26 januari 2000) dat Skal FyF gecontroleerd en gecertificeerd had, maar kon niet verklaren waarom Goewie datzelfde feit ontkend had. Bovendien zei hij dat FyF zelf, na aanzegging van een extra controle, haar contract met Skal had opgezegd.
Het KPMG-rapport neemt de bovenstaande beweringen grotendeels over: na geruchten kondigt Skal, medio juni 1999, extra onderzoek van FyF aan. Op 17 juni 1999 zegt FyF het contract met Skal op, waarna Skal FyF per 7 juli 1999 decertificeert.

De chronologie van het KPMG-rapport lijkt mij niet in overeenstemming met de waarheid. De heren Huizinga vertelden mij op 18 augustus 1999 dat Flor y Fauna nog steeds aangesloten was bij Skal. Waarom zouden zij mij bij die gehegenheid niet de waarheid verteld hebben? Maar zelfs indien zij mij niet verzekerd hadden dat Flor y Fauna nog steeds was aangesloten bij en gecertificeerd door Skal, dan nog wekt de door KPMG gerapporteerde chronologie achterdocht, want waarom schreef Heezen aan Romeijn op 1 juli 1999 "Skal controleert Flor y Fauna (...)" in de onvoltooid tegenwoordige tijd?
Er zijn ook logische redenen om aan te nemen dat Flor y Fauna niet spontaan en ook niet reeds op 17 juni 1999 de interesse in EKO-certificering verloren had:
(1) De certificering van Flor y Fauna was immers terecht geweest volgens Skal. In het KPMG rapport wordt het bij Skal bekende gebruik van pesticiden en kunstmest voor het EKO-keurmerk acceptabel genoemd, omdat Skal in het geval FyF de omschakeltermijn niet van toepassing had verklaard. Het KPMG-rapport bestempelt deze motivering terecht als "opmerkelijk". Volgens Romeijn zou dit betekenen dat hierdoor letterlijk elk bos in aanmerking komt voor het EKO-keurmerk.
(2) Ook het argument dat de extra controle Flor y Fauna te duur zou worden, gaat niet op. Immers, de kosten van deze extra controle zouden niet op Flor y Fauna worden verhaald, maar, zoals ook het KPMG rapport vermeldt, uit de algemene middelen van Skal betaald worden.
Een van de conclusies van het KPMG-rapport inzake het "dossier teakhout" luidt: "Er is gedeeltelijk inhoudelijk onvolledige/onjuiste informatie verstrekt. Overigens is niet gebleken dat bewust onvolledige/onjuiste informatie is verstrekt". Met andere woorden: "Er is door Skal wel eens niet de (volledige) waarheid gezegd. Maar we weten niet of dit opzettelijk is gebeurd." Heeft KPMG documenten van de decertificering onder ogen gehad? Heeft KPMG wellicht de mogelijkheid van antedatering overwogen?
De conclusies van KPMG met betrekking tot het "dossier teakhout" zijn, nog geheel afgezien van de dubieuze chronologie, vernietigend: "Het dossier van Skal inzake de certificering van Flor y Fauna is ontoereikend om een oordeel te kunnen vellen over de terechtheid van de certificering". Het KPMG-rapport bevestigt het sterke vermoeden van onterechte certificering. Het betreffende rapport van SmartWood/ Rainforest Alliance, waarvan het KPMG-rapport het ontbreken in het dossier van Skal vermeldt, is overigens tot op heden op Internet te raadplegen en te downloaden, maar dit terzijde.
De hoofdrolspelers in de Flor y Fauna-zaak bij Skal, de heren Holthuis, Heezen, en Monster (de controleur in Costa Rica), zijn ondertussen ontslagen of anderszins niet meer werkzaam voor Skal. Toeval of niet?

Onterechte EKO-certificering?
Skal verdedigde zich tegen de door NOVA geuite twijfels aan de betrouwbaarheid van het EKO-keurmerk door te stellen dat geen van de drie genoemde producten met een EKO-keurmerk op de markt is gebracht. Waarschijnlijk is de stelling dat er in het geval van de sesampasta en het teakhout geen producten voorzien van het EKO-keurmerk op de markt gebracht zijn, correct. Maar dat de sesampasta en het teakhout niet met het EKO-keurmerk op de markt kwamen, was niet de verdienste van Skal. Het tegendeel is waar: indien Gaston Smit, directeur van Horizon B.V, de aangeslotene die het Ethiopische sesamzaad wilde verwerken tot sesampasta met EKO-keurmerk, Paul Romeijn en ik zelf Skal niet op de hoogte gebracht hadden van onze twijfels met betrekking tot de status van het sesamzaad en het teakhout, dan zouden deze producten voorzien van het 'onterechte' EKO-keurmerk op de markt gekomen zijn. Het lijkt mij dus niet alleen ongepast, maar bovendien onhandig van Skal om hierover zo hoog op te geven. Het simpele feit dat door Skal het EKO-keurmerk aan het sesamzaad en aan het teakhout was verleend, is echter al voldoende reden Skal en het EKO-keurmerk onbetrouwbaar te noemen.
In diverse persberichten van Skal, en ook in het KPMG-rapport, wordt gesproken van een proces van professionalisering dat zou plaatsvinden bij Skal. De argumentatie is dat de fouten -let wel: slechts "de communicatieve en procedurele onvolkomenheden"!- zouden samenhangen met de overgang van een amateuristische naar een professionele organisatie.
Mijn ervaringen zijn anders. In de eerste periode van het onderzoek naar de waarheid in de Flor y Fauna-zaak had ik mijn vragen voorgelegd aan de toenmalige directeur Holthuis. Hij liet vervolgens duidelijk blijken de vragen niet serieus of in het geheel niet te willen beantwoorden. Nadat Holthuis ontslagen was, legde ik dezelfde vragen voor aan interim-directeur Guus de Groot. Ook De Groot bleek niet bereid serieus op mijn vragen in te gaan. De handelwijze van Skal in deze affaire is regentesk. Koen Koch (Trouw, 8 januari 2000) typeerde de regenteske handelwijze zeer treffend: eerst ontkennen, vervolgens bagatelliseren en, tenslotte, melden dat het alweer veel beter gaat.

Hoe onstond dit alles?
De biologische certificering in Nederland vormt een schoolvoorbeeld van het 'poldermodel'. Het Ministerie van LNV gunde in 1993 het monopolie van biologische certificering aan Skal. Binnen Skal zijn verschillende partijen vertegenwoordigd via de Raad van Advies: "Om maatschappelijk draagvlak te hebben en om alle belanghebbende partijen in de gelegenheid te stellen invloed uit te oefenen op het beleid van de Stichting is statutair voorzien in een Raad van Advies". In deze Raad van Advies vinden we de producenten en handelaren van 'biologische' producten. De Raad van Advies draagt de voorzitter en de leden van het Bestuur voor. Dit Bestuur benoemt vervolgens de directeur van Skal. De directeur benoemt de controleurs. Kortom, de producenten en de handelaren benoemen, zij het ook indirect, hun eigen controleurs. Het KPMG-rapport is kritisch over deze structuur en spreekt over mogelijke belangentegenstellingen. Het lijkt mij echter dat, in de huidige opzet, 'belangenverstrengeling' een nog veel groter gevaar vormt.
Het Ministerie van LNV heeft twee toezichthouders binnen het Bestuur van Skal. De affaires roepen de vraag op welke rol het Ministerie van LNV, en meer in het bijzonder haar toezichthouders, binnen het Bestuur van Skal spelen. Naar aanleiding van mijn onderzoek naar de Flor y Fauna zaak en de teleurstellende reacties van Skal op mijn verzoeken tot informatie, verzocht ik het Ministerie van LNV mij inzage te verlenen in de relevante documenten in deze zaak. Dit Ministerie, als toezichthouder van Skal, zou immers documenten moeten bezitten aangaande het toezicht namens het Rijk bij Skal. Mijn verzoek formuleerde ik met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Na mijn oorspronkelijke WOB-verzoek ontspon zich een correspondentie met het Ministerie van LNV. Na veel heen en weer schrijven besloot het Ministerie mij geen inzage van de betreffende documenten toe te staan. Het lijkt er alleszins op dat het Ministerie van LNV, tenminste hangende het eigen onderzoek naar het functioneren van Skal en het voorbereiden van nieuwe wetgeving, geen kritische blik in de eigen kaarten toelaat.

Hoe nu verder met de controle en certificering van biologische producten?
"Een biologische markt te winnen (beleidsnota biologische landbouw 2001-2004)" van het Ministerie van LNV stelt op bladzijde 9: "De biologische landbouw zal (...) gevraagd worden om de komende jaren op een breder terrein betrouwbare garanties te geven en waar te maken. (...) Transparantie is daarbij voorwaarde voor een blijvend vertrouwen van de consument". Ik ben het van harte eens met deze stelling. Voor het vertrouwen van de consument is een betrouwbaar controle- en certificeringsysteem, lees 'keurmerk', noodzakelijk. Voor een betrouwbaar keurmerk gelden tenminste 3 voorwaarden: de controle en certificering moet onafhankelijk van de (financieel) belanghebbenden (producenten en handelaren) plaatsvinden; er moet een redelijke kans zijn dat fraude en corruptie aan het licht komen en die fraude en corruptie moeten bestraft worden met duidelijke en openbare sancties.
Bij de controle- en certificeringpraktijk van Skal is aan geen enkele van deze voorwaarden voldaan. Het gebrek aan transparantie en openbaarheid van de controle- en certificeringpraktijk van Skal heeft deze tekortkomingen lange tijd kunnen bedekken. Zij ontbraken om reden dat geen van de betrokken partijen, producenten noch handelaren, noch het toezichthoudende Ministerie van LNV, daaraan behoefte hadden. Dat die openbaarheid echter zeer nodig is, werd aangetoond door de (tenminste) drie gevallen waarbij Skal, al dan niet met opzet, fouten heeft gemaakt.
Skal heeft reeds een aantal malen gemeld dat haar organisatie en werkwijze aangepast zullen worden. Gedwongen door de ontstane commotie zullen Skal en het Ministerie van LNV veranderingen moeten tonen. De vraag is echter of deze veranderingen ook verbeteringen zullen zijn. Minister Brinkhorst van LNV heeft reeds enkele malen melding gemaakt van de mogelijkheid de markt voor biologische controle en certificering te 'liberaliseren'. Dit zou betekenen dat Skal haar monopolie zou verliezen en dat andere bedrijven toegang tot de lucratieve Nederlandse markt zouden krijgen. Deze liberalisering zou moeten leiden tot meerdere elkaar beconcurrerende certificeerders. Het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) blijkt voorstander van dit scenario. Een openstelling van de markt leidt echter niet persé tot een betrouwbaarder keurmerk. Indien immers concurrerende certificeerders net zo weinig openheid zullen geven als Skal in het verleden, dan zal de wens om de regels na te leven bij diverse producenten en handelaren niet gestimuleerd worden. Er zal dan gevreesd moeten worden voor een verdere verlaging van het niveau: malafide producenten en handelaren zullen gaan zoeken naar de minst strenge controleur en certificeerder. Platform Biologica, de overkoepelende belangenbehartiger van biologische producenten en handelaren, ziet het EKO-keurmerk liever niet in particuliere handen, maar wenst dat het keurmerk publiekrechtelijk door de overheid wordt beheerd. Maar ook indien de overheid zelf de controle en certificering van biologische producten meer direct zal gaan uitvoeren, is de betrouwbaarheid van het keurmerk alleen gewaarborgd indien er maximale transparantie en openbaarheid wordt geboden.

Transparantie en openbaarheid
De moderne informatietechnologie maakt een grote transparantie en openbaarheid van de productieketen en de controlerende instanties mogelijk. Deze transparantie en openbaarheid zullen uiteraard wel iets kosten, maar zij zijn, ondanks een hogere prijs voor het product, onontkoombaar: de (alternatieve) consument moet een redelijke zekerheid hebben dat een product met een EKO-keurmerk ook werkelijk biologisch is. Een mogelijkheid om de transparantie van een controlerende en certificerende organisatie te vergroten is de controlerapporten te publiceren, bij voorkeur ook via internet. De consument kan dan -in principe- zelf het controlerapport controleren. Wij leven in een tijd waarin eindelijk het klassieke probleem 'wie controleert de controleur?', tegen aanvaardbare kosten, opgelost kan worden: de consument, de burger, kan, in principe, de controleur controleren. Voorwaarde is echter dat de controleur alle relevante informatie openbaar maakt. Het is niet zozeer de technische onmogelijkheid die dit tot op heden verhinderd heeft. Veeleer heeft het gebrek aan goede wil bij de controleur en de direct betrokkenen dit verhinderd. Het is de vraag hoe lang de kritische consument deze situatie nog zal accepteren.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 358, 20 juli 2001

  • Datum: .

Sinds het artikel "Skal, het EKO-keurmerk en de Waarheid" verscheen in Kleintje Muurkrant (Nummer 358, 20 juli 2001 te lezen op https://www.stelling.nl/kleintje/edities/2001/juli-358/skal1) is er het een en ander gebeurd in de biologische branche. Op 1 september jongstleden nam interim-directeur Guus de Groot afscheid van Skal. Hij was niet de enige die Skal het afgelopen jaar verliet. Zijn opvolger directeur John Maris gaat nu het veranderingstraject van Skal leiden, de organisatie zal worden opgesplitst in 3 onderdelen. Met ingang van 1 januari 2002 draagt de commerciële organisatie Skal International bv de zorg voor alle biologische controles en de overige private taken. De Stichting Skal regelt de certificering van biologische bedrijven. Stichting EKO-Keurmerk waarborgt het gelijknamige keurmerk. Door deze constructie worden private en publieke taken van elkaar gescheiden (Fenneke Wiepkema, Agrarisch Dagblad, 18 augustus 2001, p.7).

door Wolter Seuntjens

Skal International bv zal een joint venture zijn van Skal en Control Union. Dit laatste bedrijf is vooral gespecialiseerd in het controleren van voorraden in havens (Agrarisch Dagblad, 31-07-2001). De ervaring van Control Union in de biologische landbouw is daarentegen beperkt. Maar dat lijkt geen probleem te zijn. Skal zelf heeft immers ook een merkwaardige opvatting van controleren. Al eerder bleek, uit het rapport van KPMG (14 mei 2001), dat Skal slechts processen en uitdrukkelijk geen producten controleert en certificeert. Deze conclusie neemt ook Ernst & Young, in haar onderzoeksrapport waarvoor het ministerie van LNV de opdracht gaf, over ("De aanduiding biologisch zegt dus niets over de kwaliteit van dat product zelf maar wel dat het proces van voortbrenging aan bepaalde eisen voldoet". Ernst & Young, 11 juli 2001, p.15 en p.50) Nu blijkt bovendien dat Skal alleen op basis van papieren certificeert: "Wij hebben namelijk vastgesteld dat het certificeringsproces binnen Skal op dit moment geheel vanachter het bureau plaatsvindt".(Ernst & Young, 11 juli 2001, p.60)
Deze papieren certificaties blijken gebaseerd te zijn op het schriftelijk materiaal van de controles. Op bladzijde 22 van het rapport van Ernst & Young staat onder 'Volledigheid en juistheid van de controles (volgens wet- en regelgeving)': "Skal beschikt niet over voldoende managementinformatie over de afgelopen periode die ons in staat stelt inzicht te verkrijgen in de volledigheid van de uitgevoerde controles en de uniformiteit van de uitgevoerde controles". Skal heeft dus blijkbaar niet eens genoeg informatie beschikbaar voor zelfs maar een 'inzicht'. De conclusie van Ernst & Young luidt vervolgens: "Uit de interne audits over de jaren 1998 en 1999 kwam naar voren dat de uitvoering van de controles een zwak punt is geweest". (Ernst & Young, 11 juli 2001, p.28)
Dat is een van de understatements waarin het rapport van Ernst & Young uitblinkt. Ik raad dan ook een ieder, die belang stelt in de biologische branche, aan het volledige rapport te lezen. En dat kan via de website van Skal (zie www.skal.com)

  • Datum: .

In Duitsland is de afgelopen dagen heftige beroering ontstaan over wat zij noemen het "Futtermittelskandal". Er wordt nu al gesproken over de bio-branche die "kämpft um ihre Zukunft" (1). Zo ernstig is de situatie dus.

door Wolter Seuntjens

Men heeft in verschillende producten (eieren, vlees) hoge concentraties nitrofeen gevonden. Nitrofeen is een onkruidverdelgingsmiddel dat zeer giftig is en, in hoge concentraties, zelfs kankerverwekkend. Bovendien veroorzaakt nitrofeen reeds in kleine hoeveelheden (0,3 milligram nitrofeen per kilogram lichaamsgewicht) misvormingen aan het ongeboren kind. Nitrofeen is in de Europese Unie verboden en mag sinds 1990 niet meer gebruikt worden in de Bondsrepubliek Duitsland. Gemeten zijn nu concentraties van 5,96 milligram nitrofeen per kilogram product (3). Toegestaan is slechts 0,01 milligram per kilogram: bijna het zeshonderdvoudige is aangetroffen (10). Zelfs indien deze concentraties gevonden worden in producten uit de gangbare landbouw en veeteelt dan zou dat een grof schandaal veroorzaken. Maar het schokkende is dat het nitrofeen in biologische eieren en vlees werd gevonden (4). Iedereen wil nu weten hoe deze hoge concentraties nitrofeen in de biologische producten zijn beland, maar in deze zaak is vrijwel alles nog duister. Wel is gebleken dat de eieren en het vlees door het mengvoeder van de firma CS Agri uit Oldenburg verontreinigd zijn. CS Agri is echter alleen maar een tussenschakel in de productieketen. Waar de verontreinigde granen, waarschijnlijk goed voor tenminste 550 ton verontreinigde mengvoeder, oorspronkelijk vandaan komen is niet helder. En daar zit nu juist het kernprobleem: de productieketen van de biologische handel is net zo ondoorzichtig als de productieketen van de gangbare handel. Komt dit bekend voor? In Nederland hadden we in November 2000 een vergelijkbaar schandaal met de biologische handel. Het actualiteitenprogramma nova besteedde aandacht aan drie gevallen van onterechte EKO-certificering door Skal (7). In één geval had Skal sesamzaad, waarvan aangetoond was dat het met DDT was verontreinigd, van het EKO-keurmerk voorzien. Skal ontkende echter fouten gemaakt te hebben en zei dat het nu bovendien alweer veel beter ging. Na de instelling van de gebruikelijke onderzoekscommissies (door Skal en door het ministerie van LNV) veranderde er niets wezenlijks aan de controle en certificering van biologische producten door Skal. Wat mij toen opviel was dat de (Nederlandse) media niet geïnteresseerd bleken in de oorzaken van het probleem. Zelfs NRC-Handelsblad, dat aanvankelijk twee spectaculaire berichten op de voorpagina's van twee opeenvolgende nummers plaatste, bleek niet werkelijk geïnteresseerd en liet het er bij zitten wat betreft de achtergronden van de controle- en certificeringproblematiek. Skal en het ministerie van LNV konden zo hun oude gewoontes voortzetten, met als gevolg dat een eventuele fraude met biologische producten en het EKO-keurmerk door het gebrek aan transparantie en openbaarheid bij Skal onverminderd door kan gaan. Ik vermoed dan ook dat het schandaal van 2000 het topje van de ijsberg vormt (9).

Zwartepieten
In Duitsland is ondertussen het zwartepieten begonnen. Ministers, vertegenwoordigers van Bioland en Naturland (de Duitse controle- en certificeringinstanties), individuele bio-boeren en consumentenorganisaties buitelen over elkaar heen om de schuld aan elkaar te geven (6). Renate Künast (Bündnis 90/Die Grünen), minister voor "Verbraucherschutz und Landwirtschaft" (Consumentenbescherming en Landbouw), die in haar "Agrarwende" voorstelde om minstens 10% van de landbouw biologisch te maken, is op bijna iedereen laaiend. Er is namelijk nog een tweede punt dat het vertrouwen in de bio-branche zeker niet zal doen toenemen: verschillende bedrijven en instanties waren reeds maanden op de hoogte van de kwestie en hebben toch niets gedaan om de klant en de burger te waarschuwen. Uit laboratoriumproeven door de Bundesanstalt für Fleischforschung in opdracht van Naturland was reeds in april gebleken dat de producten met nitrofeen verontreinigd waren. Toch heeft men pas meer dan een maand later het ministerie ingelicht. Minister Künast spreekt dan ook van een moedwillige poging tot verdoezeling ("mutwilligen Vertuschungsaktion") (1). Maar ook haar eigen ambtenaren hebben gefaald door relevante informatie niet door te geven. Dit laatste gaat misschien 't baantje kosten van minister Künast.

Naturland en Bioland werden uiteraard gedwongen onmiddellijk te reageren op het schandaal (8, 10). Die reacties zijn net zo hypocriet als die van Skal destijds. Naturland en Bioland kunnen niet doen alsof er niets aan de hand is. De nitrofeen is immers daadwerkelijk in producten aangetroffen. De vraag is nu hoeveel consumenten het nitrofeen hebben binnengekregen. Het lijkt me onmogelijk voor de bio-branche om te ontkennen dat de consumenten geen nitrofeen hebben gegeten. Consumenten kunnen de producten die mogelijk met nitrofeen verontreinigd zijn niet herkennen, omdat de merknamen niet bekend gemaakt worden door de overheid. Verbijsterend genoeg is er een wet die het openbaar maken van de namen van deze verontreinigde producten verbiedt. Het gevolg is dat nu dus nog veel meer biologische producten dan strikt noodzakelijk is door de consument geboycot worden. Een nieuwe wet die het openbaar maken van verontreinigde producten beter regelt, wordt vrijdag 31 mei in stemming gebracht (3). Hoe is de Nederlandse wetgeving voor een dergelijk geval?

Beterschap?
Ik ben benieuwd of en hoe in Duitsland de regelgeving, betreffende controle en certificatie van biologische producten, naar aanleiding van het huidige schandaal aangescherpt zal worden. Na het schandaal om de onterechte certificaties door Skal veranderde er in Nederland niets wezenlijks. Ik vermoed dat de Duitse burgers en consumenten het er niet zomaar bij zullen laten zitten. Ook hoop en verwacht ik dat de Duitse media kritischer zullen zijn dan de Nederlandse media in 2000. Als dat zo is dan kan een aanscherping van de controle- en certificeringpraktijk niet uitblijven. En dan zullen Nederland en Skal moeten volgen, zou je toch mogen denken. Maar het blijft afwachten.
Vooralsnog lijkt de beroering aan ons land voorbij te gaan. Behalve een paar korte berichtjes in Algemeen Dagblad, de Volkskrant, Agrarisch Dagblad en NRC-Handelsblad op 28 mei, heerst er wederom een oorverdovende stilte (11). Men denkt blijkbaar toch weer dat dit alles ons niet aangaat. Dat is echter volkomen onterecht: de hedendaagse handelsstromen zijn zodanig dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat het met nitrofeen verontreinigde voer of eindproducten waarin nitrofeen aanwezig is ook in Nederland verhandeld worden. Maar zelfs als dat in dit specifieke geval niet gebeurd is, dan nog kan een vergelijkbaar geval zich ook in Nederland voordoen.
O ja, Skal heeft ook een persbericht doen uitgaan. Skal schrijft: "De verantwoordelijkheid van Skal in dit geheel betreft de biologische aanduiding. Om die reden heeft Skal heden nog aan de aangesloten mengvoederbedrijven en verwerkers en verhandelaars van eieren en pluimvee gevraagd of er mogelijk leveringen vanuit Duitsland zijn geweest" (5). Dat nu is andermaal schijnheilig. Iedereen weet immers, zeker sinds 2000, dat de biologische aanduiding oftewel het EKO-keurmerk nu juist slaat op een procescertificering. En dus kan een product met EKO-keurmerk gerust 6 milligram nitrofeen per kilogram bevatten, als het proces maar gecertificeerd is.

Samenvattend
Het huidige schandaal in Duitsland is een herhaling -op grotere schaal- van het Nederlandse schandaal van 2000. De lessen die hieruit geleerd moeten worden zijn helder: indien er geen transparantie en openbaarheid komt, zullen dit soort schandalen in de voedselproductie, zowel in de biologische als in de gangbare, zich vaker blijven voordoen. Wanneer er wel een betere controle- en certificeringpraktijk komt, zullen schandalen als deze weliswaar nooit voor 100% uitgebannen kunnen worden, maar wordt de kans op een dergelijke verontreiniging wel drastisch gereduceerd.

geraadpleegde bronnen
1. www.mdr.de/online/nachrichten/index_nachricht_82404@.html
2. Volkskrant 28 mei 2002
3. Algemeen Dagblad 28 mei 2002
4. Het is mogelijk dat ook nitrofeen in gangbare producten gevonden zal worden. GS Agri levert namelijk slechts 10% van haar grondstoffen aan als biologisch gecertificeerde bedrijven. De overige 90% van de grondstoffen moet nog onderzocht worden.
5. Website www.skal.nl (28 mei 2002)
6. Er is reeds gesuggereerd dat er bij dit schandaal sprake moet zijn van opzet. Volgens Bernd Luckas, een levensmiddelentechnoloog uit Jena, kan het nitrofeen alleen "na de oogst in de biologische tarwe" terechtgekomen zijn. De bedoeling zou dan zijn om de bio-branche of de specifieke productieketen te beschadigen. "Dit bio-schandaal doet een criminele opzet vermoeden", verklaarde Luckas aan het nieuwsbureau Deutsche Presse Agentur (TAZ, 27 mei 2002). Ook Thomas Dosch, voorzitter van Bioland, en Gerald Herrmann, voorzitter van Naturland, suggereren sabotage. Voor sabotage zijn voldoende motieven aan te voeren: de 'Agrarwende' van minister Künast heeft vele vijanden, zoals de CDU en de CSU waarin veel vertegenwoordigers van de gangbare landbouw en veeteelt vertegenwoordigd zijn. Maar zelfs indien er sprake van sabotage zou zijn, dan nog blijft over het feit dat er zelfs na maanden nog geen helderheid bestaat over de productieketen. Met andere woorden, sabotage of 'normale' fraude, beide tonen het falen van de huidige controle- en certificeringpraktijk aan. Bovendien blijft dan staan dat de bio-branche de zaak in de doofpot heeft proberen te stoppen, of, in ieder geval, wel buitengewoon laat aan de bel getrokken heeft.
7. Kleintje Muurkrant 358 (www.stelling.nl/kleintje/358/Skal1.htm en www.stelling.nl/kleintje/358/Skal2.htm en Kleintje Muurkrant 361 www.stelling.nl/kleintje/361/Skal.htm
8. www.naturland.de/frame_defs/frame_nitrofen2.html
9. Ondertussen hadden we in november 2001 nog een schandaaltje over biologische eieren, die met dioxine waren verontreinigd. Daar hebben we in de Nederlandse pers of van Skal verder nooit meer iets van vernomen. Zie de Volkskrant, 17 november 2001.
10. www.bioland.de/presse/pm/020523.htm
11. Vandaag, 30 mei lijkt er toch iets meer beweging in te komen: de Volkskrant en Trouw publiceren beide een artikeltje, naar aanleiding van een inbeslagname van mogelijk verontreinigde eieren door de Keuringsdienst van Waren, over het nitrofeen-schandaal. Trouw kopt "Voedselschandaal waaiert uit". Ook het NOS Journaal besteedt ruim aandacht aan het zich uitbreidende schandaal. Maar gelukkig weet De Telegraaf al met zekerheid te melden "Nederland ontsnapt aan kippenvoer met nitrofen".

(dit artikel is geschreven op 30 mei 2002)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 368, 7 juni 2002

  • Datum: .

Het artikel "Het volgende bio-schandaal" verschenen in het vorige Kleintje Muurkrant werd geschreven op 30 mei. Sinds 30 mei is er veel gebeurd.

door Wolter Seuntjens

Op 11 juni werd bekend gemaakt dat de Europese Commissie geen algemeen verkoopverbod voor Duitse bio-producten zal opleggen. De Commissie zou niet te spreken zijn geweest over de tegenstrijdige informatie die ze kreeg van de Duitse overheden ("wegen der widersprüchlichen Informationen über mögliche Nitrofen-Quellen") en over de omvang van het schandaal. Maar, naar nu blijkt vindt de Commissie dat de door de Duitse overheid getroffen maatregelen voldoende zijn. Dat is niet onbegrijpelijk: bij een algemeen verkoopverbod zou de complete Duitse bio-branche in elkaar storten en dat zou zelfs de Commissie te ver gaan.
Maar de Duitse overheid maakte tevens bekend dat ook in de gangbare productieketen nitrofeen is aangetroffen. Er werden onmiddellijk 500 landbouwbedrijven "gesperrt". Dat de schade nu nog beperkt zal blijven tot de 540 miljoen Euro, zoals eerder geschat werd, lijkt daarom onwaarschijnlijk. Zal de Europese Commissie alsnog met een algemeen verkoopverbod voor zowel biologische als voor gangbare producten komen? In dat geval zal de uiteindelijke schade op een veelvoud van dat bedrag uitkomen. Hoe dan ook, de Duitse en de Europese belastingbetalers zullen indirect de rekening gepresenteerd krijgen.

Omvang
Hoewel misschien begrijpelijk, merkwaardig is de argumentatie van de Commissie om af te zien van een algemeen verkoopverbod voor biologische producten toch wel want de afgelopen weken hebben we het een en ander aan verwarring en paniek in de Duitse gelederen mogen beleven. Volgens minister Künast was de oorsprong van de verontreiniging gevonden: in Malchin (Mecklenburg-Vorpommern) was het graan opgeslagen in een loods die in DDR-tijden gebruikt was voor de opslag van herbiciden. In de loods zouden resten van de herbiciden, waaronder het nitrofeen, de granen verontreinigd hebben. Vreemd is dan wel dat de verontreiniging zó sterk was, zeker als we weten dat Bernd Walte, de verhuurder van de loods, in een interview met het tijdschrift "Super-Illu" vertelde dat de loods in 1995 voor 300.000 DM van herbiciden gezuiverd zou zijn. Walte stelde bovendien onomwonden dat alle gebruikers van de loods sinds 1990 op de hoogte waren van de voormalige functie van de loods.
Ondertussen is bovendien gebleken dat er veel meer bio-producten met nitrofeen verontreinigd zijn, en dat er al veel langer, tenminste 1 jaar, nitrofeen in bio-producten terechtgekomen is. Het zal echter lastig worden om vast te stellen hoe lang al producten met nitrofeen verontreinigd zijn geweest: ze zijn namelijk reeds geconsumeerd. Ook in Nederland, België en Denemarken zijn verontreinigde producten aangetroffen.

Verwarring
Minister Künast kreeg het met vrijwel iedereen aan de stok. Vooral met enkele andere overheidsdienaren, zoals bijvoorbeeld met Till Backhaus (minister voor landbouw van de bondsstaat Mecklenburg-Vorpommern), die openlijk stelden dat er een tweede of zelfs meerdere verontreinigingsbronnen aanwezig zouden moeten zijn. Backhaus is ondertussen blijkbaar op zijn dwaling teruggekomen. Het lijkt er alleszins op dat de Duitse regering een actieve politiek van 'damage-control' uitvoert.

Waarheid?
Hoe onwaarschijnlijk ook, het ziet ernaar uit dat dit de definitieve versie van de Duitse overheid zal zijn: de bron van de verontreiniging is de vieze vloer van een loods waar bio-granen werden opgeslagen.
Wat zegt dit alles over de praktijk van controle en certificatie? De controle en certificatie van bio-producten stelt helemaal niets voor. Het feit dat het zó lang duurde om de bron van de verontreiniging - zelfs als we ervan uitgaan dat het officiële verhaal waar is - aan te wijzen, duidt op een volledig ondoorzichtige administratie. Veel erger is nog dat allerlei bedrijven en organisaties (Naturland) maandenlang op de hoogte waren van de verontreiniging zonder dit aan de overheid en de consument te melden. Uwe Bartels, minister voor Landbouw in Niedersachsen, sprak in dit verband van een "Kartell des Schweigens" en minister Künast sprak van een "Verschwiegenheitsphilosophie" waarin de belangen van de consument ondergeschikt worden gemaakt aan het belang van de producenten en vermarkters.
De Duitse media zullen er de komende weken nog wel over schrijven. De Nederlandse media hebben het wederom lelijk laten afweten. Het lijkt wel of men hier denkt dat het de Nederlandse consument niet aangaat. Daarbij hebben enkele Nederlandse bio-consumenten de afgelopen maanden toch wel wat nitrofeen binnen gekregen. Dat is erg genoeg maar de achterliggende oorzaken van het schandaal - de fraudegevoelige controle- en certificeringpraktijk - kunnen al helemaal niet op aandacht van de Nederlandse media rekenen.

Vrome woorden
Wat moet er gebeuren om een soortgelijke grootschalige verontreiniging toekomstig te voorkomen? De controle- en certificatiepraktijk van bio-producten (en uiteraard óók die van gangbare producten) moet aangescherpt worden. Een zeer belangrijk onderdeel daarvan is het verplichten van de productieketen tot meer transparantie en openbaarheid. Die openbaarheid, die een belangrijke preventieve werking heeft, is nu wel héél ver te zoeken. In dit schandaal werd dat nog eens extra onderstreept door het feit dat de merknamen van de verontreinigde producten wettelijk niet openbaar gemaakt mochten worden (een "Verbraucherzentrale" in Hamburg deed dat overigens toch op haar website). De situatie in Nederland is al niet anders: de producent is goed beschermd maar de consument tast in het duister over de nitrofeen-kip die hij eventueel nog in de diepvries heeft. Maar ook moet er in de bio-branche veel meer productcontrole plaatsvinden in plaats van een eenzijdige procescontrole (of 'systeemcontrole') zoals nu het geval is.
Naar aanleiding van het nitrofeen-schandaal publiceerde 'Platform-Biologica' een persbericht waarin het volgende te lezen staat: "Platform Biologica zal naar aanleiding van deze affaire met het biologisch bedrijfsleven en de controleorganisatie Skal nagaan in hoeverre er naast de systeemcontrole volgens de normen van de EU-Verordening wordt geproduceerd en verwerkt, intensiever op eindproducten (veevoeder en voedsel) moet worden gecontroleerd om de aanwezigheid van ongewenste stoffen door fraude of vanuit milieuvervuiling op te sporen. Ook zal Platform Biologica de controle op eindproducten in overleg met LNV op Europees niveau aankaarten".
Nadat in 2000 een vergelijkbaar bio-schandaal in Nederland speelde (zie Kleintje 358 en 361), hebben we niets over dergelijke voorstellen van 'Platform Biologica' gehoord. Destijds werden enkele cosmetische veranderingen aangebracht in de controle- en certificeringpraktijk van biologische producten. Ik vraag me daarom af of Platform Biologica, Skal en het ministerie van LNV nu dan wel serieuze verbeteringen zullen aanbrengen. Misschien dat er vanuit Duitsland druk uitgeoefend zal worden om de Europese regelgeving aan te scherpen. Maar net als in Nederland zijn er ook in Duitsland zeer sterke gevestigde belangen. Die belanghebbenden zijn maar moeizaam te winnen voor serieuze controle en voor meer transparantie en openbaarheid.

Nawoord
In het radioprogramma "Vroege Vogels" (Radio 1, zondag 23 juni, 08.45 uur) interviewde Ivo de Wijs Bert van Ruitenbeek, directeur van 'Platform Biologica'. Van Ruitenbeek zei, naar aanleiding van een opmerking over het nitrofeen-schandaal, dat het in ieder geval geen bio-schandaal is en dat door de "transparantie" alles zo snel aan het licht gekomen is. Dat is een gotspe. Het feit dat er nitrofeen in biologische producten is aangetroffen maakt het per definitie een bio-schandaal. Het legt immers juist daarmee de zwakte van de huidige controle- en certificeringpraktijk bloot. Ik denk daarom dat heel veel Duitse consumenten van biologische producten het Van Ruitenbeek niet na zullen zeggen. En dan de "transparantie" waar Van Ruitenbeek zo hoog van opgeeft: is het niet juist ook 'Naturland', een Duitse instantie voor controle en certificering vergelijkbaar met de Nederlandse 'Skal', die de zaak zo lang "onder de pet" heeft gehouden? Van Ruitenbeek meent uit te mogen gaan van de onwetendheid van de Nederlandse luisteraar en consument. Dat heeft heel lang zo gewerkt. Hoe lang nog? Ivo de Wijs vroeg nog even of er misschien wel eens gangbare producten als biologische producten verkocht worden. Van Ruitenbeek had hierover niet zoveel te melden. Dat is jammer want hij had wellicht kunnen reageren op het allernieuwste bio-schandaal. Gemotiveerd door het nitrofeen-schandaal publiceert Der Spiegel (maandag 24 juni 2002) een reportage van de rechtzaak tegen Hans-Ernst Bastian, een handelaar die 29.000 ton (!) gangbare granen verkocht als graan uit "kontrolliert ökologischem Anbau". Hij leverde in heel Europa. Dus de kans is niet klein dat ook in Nederland warme biologische broodjes met het graan van Bastian gebakken zijn. De pure winst voor Bastian van alleen deze handel wordt geschat op 5 miljoen DM. Saillant detail is dat Bastian ooit in het schaduwkabinet van Franz Schönhuber, de extreem-rechtse Republikaner, als minister voor Landbouw plaats zou nemen. Deze affaire staat niet op zichzelf. Enkele jaren geleden was er een vergelijkbaar schandaal in Frankrijk met gangbare granen die als biologische graan werden verkocht. Het is daarom allerminst verwonderlijk dat de rechercheurs melden dat dit geval aantoont hoe makkelijk fraudeurs misbruik maken van de gaten in het controle-systeem. En het laat ook zien, iets waarvoor de deskundigen reeds lange tijd waarschuwen, dat de snel groeiende vraag naar biologische producten de eerlijke producenten overweldigt en hoe fraudeurs vervolgens te hulp schieten ("Der Fall zeigt, wie leicht Betrüger, so die Ermittler, "Lücken im Kontrollsystem" des Bio-Handels ausnutzen können. Und er zeigt vor allem, wovon Experten schon länger warnen: dass der Run auf Bio-Produkte ehrliche Erzeuger überfordert und Abzocker in die Bresche springen")

Het wil maar niet tot de Nederlandse consumenten doordringen dat er iets structureel mis is met de controle- en certificering van biologische producten. Dat is ook niet verwonderlijk wanneer journalisten zich telkens weer zand in de ogen laten strooien door belanghebbenden als Bert van Ruitenbeek.
De alternatieve consument wil bedrogen worden en dus wordt hij massaal bedrogen met 'biologische' producten die niet biologisch zijn, met 'groene' stroom, met 'duurzaam' hout, met 'duurzame' beleggingsfondsen, etcetera.

(op de internet-pagina's van 't Kleintje zal een uitgebreidere en eventueel actuelere versie van dit artikel verschijnen met uitgebreide bronnenlijst)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 369, 12 juli 2002

  • Datum: .