maandag 1 maart-2010
Ze zeggen wel eens van de dooien niks dan goeds. Maar wat nou als er post mortem verhalen komen bovendrijven waarvan een zeehond geen haring lust? Moet je die met een amoureuze mantel bedekken? Dachten we even niet. Gaat ie:
Een medewerkster van een bekend advocatenkantoor in Maastricht kreeg op een kwaaie dag in het jaar onzes Heren 2000, toen zij waarnam voor haar werkgever, een schilderachtig trio voor haar bureel: Robert Noorman (rip), een baron Van Dedem en Joep Hafmans. Medewerkster:
Joep was verrast mij te zien. Wij kwamen namelijk uit hetzelfde dorp en ik kende zijn familie. Zij wilden dezelfde dag nog een afspraak met een cliënt van mijn patroon voor een transactie rond een drietal iconen en twee schilderijen. Ze stonden al in de hal van ons kantoor. In de akte mocht ik alleen de schilderijen beschrijven en een taxatierapport bijvoegen.
Een van de iconen was een primitieve weergave van Sint Joris en de draak omringd door apocalyptische afbeeldingen tegen een rode achtergrond. De twee andere kan ik mij niet meer herinneren.
De schilderijen waren impressionistische oliedoeken. Een was een afbeelding van een stuk tuin in de stijl van Monet en de andere een licht beschadigd Frans dorpsgezicht. Er werd flinke druk op mij uitgeoefend om de zaak zo snel mogelijk te laten verlopen. Maar na controle door onze secretaresse bleek de door de heren genoemde koper niet tot onze klantenkring te behoren. Ze waren daarna heel snel vertrokken, met medeneming van hun kunstwerken.
Een week later bracht ik verslag uit aan mijn patroon. Hij feliciteerde mij met de afhandeling van de zaak en vertelde mij informeel dat het om onfrisse lieden ging die niets op ons kantoor te zoeken hadden. Maar hij zag geen aanleiding om aangifte te doen. Dat zou de reputatie van ons kantoor alleen maar schade toebrengen.
Een paar maanden daarna dineerde ik met een vriendin in een klein Turks restaurant in de Brusselsestraat. Bij het verlaten van de retirade werd ik staande gehouden door een flamboyante heer die mij te verstaan gaf het hele voorval te vergeten in verband met mijn toekomst in Maastricht en verwees naar de Bokkenrijders. Hij was vergezeld van een dame met een soort sjaal om en een tulbandachtige hoed op. Ik had ze nog nooit in het restaurant gezien, maar de vrouw van de eigenaar herinnerde zich wel dat die dame ooit was binnengeweest met een advertentiecolportage voor een fair. Langs die weg ben ik erachter gekomen wie die man was: ene Jaap Braam Ruben..
Voor de goed orde: genoemde Jaap is een bekende Bugatti-lover en liefhebbert af en toe ook wat in de kunst. Wij hopen met een gezellig vaartje zeer binnenkort weer bij u binnen te rollen. Dus stay tuned.
- Datum: .