Op 15 november van het vorig jaar besteedden wij in deze rubriek onder het kopje "Peer" al eens aandacht aan de wanhopige pogingen van de gemeente Amsterdam om haar piepkleine aandeel in het mondiale goederen- en grondstoffenvervoer binnen de deur te houden. In februari 1996 tekende de toenmalige VVD-wethouder Edgar Peer in het Canadese Halifax daartoe namens zijn stad een raamovereenkomst met de lokale havenbaron Christos Kritikos. Zij kwamen overeen dat Amsterdam en Christos' onderneming Ceres samen een nieuwe revolutionaire terminal-overslaplaats zouden bouwen in Amsterdam's westelijk havengebied. Uiteraard zou verreweg de grootste financiële bijdrage van de gemeente Amsterdam moeten komen, een slordige 100 miljoen. Dat werd dus lenen geblazen. De herkomst van Christos' aandeel in de kosten is tot nu toe duister. Hij gaf geen toestemming om in de boeken te neuzen. Take it or leave it (zie ook het artikel "De coup van Peer" in De Groene Amsterdammer van 10 juli 1996).
Inmiddels is de bouw van de tegelijkertijd aan twee zijden te gebruiken terminal zo goed als klaar en wordt de Ceres Paragon Container Terminal op 1 juli in gebruik genomen. Het heeft de gemeente in totaal geen 100 maar 280 miljoen gulden gekost. Maar waar gehakt wordt vallen spaanders. Christos' stuwadoorsbedrijf zou tot nu toe zelf ook 100 miljoen hebben bijgedragen. En nog steeds is de herkomst duister. Niet de enige reden om de bilnaad te versmallen. Want je kan een terminal wel openen, maar als zich nog niet een klant heeft gemeld, beginnen de darmen toch alarmerende signalen af te geven. Vooral omdat Christos al in 1996 voorspelde dat Amsterdam per jaar zeker 600 à 650.000 containers zou gaan verwerken. Crofweg tien keer meer dan nu. Als het project kapseist heeft Amsterdam de eerste smoes al klaar: de sluizen van IJmuiden zijn te klein. Ook in dit geval is dus de met haast liturgische fanfare aangekondigde komst van Christos geen aanleiding om in dank de handen hemelwaarts te heffen.
- Datum: .