maandag 21 januari-2008
Begin 1966. Twee van de zeven panelen van een vijf eeuwen oud altaarstuk verlaten op onreglementaire wijze de Notre Dame van Vetheuil. In oktober 1973 nog twee. En in december van dat jaar is het op het altaar een kale bende. Kan je je afvragen waarom de hoofdjurk geen koppel nerveuze chihuahua's voor de kerkdeur heeft geposteerd. Of een paar moderne gadgets. Maar Vetheuil is een metropole met 850 inwoners en het duurt effe voor je al die neuzen dezelfde kant hebt opgewrikt voor een extra bijdrage. Het enige wat erop zat was de diefstal te melden bij de koddebeiers en bij het Franse ministerie van Cultuur. En vervolgens een stevig potje te bidden.
Een van de panelen, de Judaskus, belandde in nog net geen baanrecord bij een niet nader geidentificeerde Weense antiekhandelaar die eigenlijk al over zijn verbruiksdatum heen was. Zonder verdere navraag verpatste deze keurige handelaar het stuk nog net op tijd aan kunstverzamelaar Helmut Nemec. Die bleek ook niet het eeuwige leven te hebben en het kunstzinnige deel van Helmut's nalatenschap kwam in handen van galerie "Im Kinsky" terecht. Heel keurig informeerde een hotemetoot van de galerie bij het Art Loss Register of de klapzoen van Judas soms gejat was. Nee, die stond daar niet in de boeken. Raar? Helemaal niet raar. Je denkt toch zeker niet dat zo'n lange vinger register samenwerkt met Franse of interpollaire goodmurnins cq. een stel onbenullen van een of ander ministerie? Nee, merci. En ook geen andere chocola.
Het hield wel in dat "Im Kinsky" met een gerust hart het paneel overdeed aan de Antwerpse collega Bernard Descheemaeker. Voor 33.000 euro, inclusief BTW, werd alles abgemacht. Om de een of andere reden (de wrake God's?) zocht Bernard in januari 2007 contact met meneer pastoor in Vetheuil. Hij dacht de gejatte Judaskus in zijn bezit te hebben (!!!) en als dat zo was dan zou hij die graag aan de Notre Dame terug willen schenken. Het was zo en de pastoor was zo blij als blik. Maar hij had iets te vroeg de wave ingezet. Bernard vroeg namelijk 185.000 euro voor zijn geschenk. Want hij zat niet op de vogeltjesmarkt. En hij was niet zo gek als een van zijn lokale collega's die rond de eeuwwisseling een ander paneel al had terugbezorgd voor 17.000 euro. Dat was toen al een rib uit het lijf van de gemeentekassier, dus 185.000 was echt niet op te hoesten. De burgemeester van het durp gooide er nog een reisje naar Antwerpen tegenaan om Bernard tot andere inzichten te bewegen. Vergeefs. Bernard hield zijn poot stijf. Maar toen het grote Franse dagvod "Le Monde" er schande van sprak en het Franse Syndicat National des Antiquairs hem de manteau uitveegde werd Bernard's poot ineens heel wat soepeler. Hij verklaarde bereid te zijn het paneel aan de Notre Dame de Vetheuil terug te geven. Al dan niet in ruil voor een plek in de hemel. Naast Judas of zo. Eind goed al goed? Nou, we hebben nog iets in petto. Stay tuned.
- Datum: .