Skip to main content

Dat oorlogsverslaggeving je niet in de koude kleren gaat zitten, begrijpt een kind ook. Dat je er behoorlijk cynisch van kan worden. Zoals Arnold Karskens, in april jongstleden. In De Correspondent zegt hij over het vluchtelingendrama in de Middellandse Zee: ‘De politiek voert nu een beleid uit waardoor de laatste drie jaar en vier maanden er 12.500 mensen zijn verdronken.’. Maar in plaats van dat de ooggetuige van wat daar gebeurt ons oproept om bij de politiek aan te dringen op het openstellen van de Europese grenzen voor vluchtelingen, komt Karskens met een bewering die kant noch wal raakt en alleen maar racisten en nationalisten in de kaart speelt. Hij roept: ‘We importeren chaos uit Afrika en oorlog uit het Midden Oosten!’. Ja, heb je de koekoek, denk je dan als geinformeerd lezer: is het niet eerder zo dat ‘wij’ die chaos en die oorlog veroorzaken?’ Maar Karskens is je op dat moment al superrechts gepasseerd. Hij blijkt Artsen zonder grenzen voor de rechter te willen slepen omdat die met hun eigen bootjes langs de Libische kust varen om drenkelingen te helpen. En hij is zo trots op zijn actie dat hij graag vergeleken wil worden met Donald Trump: ‘Als Trump het heeft over het bouwen van een muur tussen VS en Mexico is de wereld te klein en hier wordt geen aandacht aan gegeven. Deze aangifte is totaal doodgezwegen.”
Het geitenpaadje van Karskens schoot me te binnen bij het luisteren naar een andere oorlogscorrespondent, Harald Doornbos. Deze was voor het eerst sinds lange tijd weer es in Nederland –‘in verband met de verjaardag van zijn vader’- en was uitgenodigd bij radio 1. Doornbos, die vooral bekend is geworden door zijn verslaggeving van de burgeroorlog in Joegoslavie twintig jaar geleden, was in op Isis terugveroverd gebied in Syrie geweest. In het vraaggesprek ging het over de vraag of Nederland er goed aan doet om de mensen zoals Laura H die van hieruit naar het gebied zijn vertrokken zorgvuldig te begeleiden. Maar voor Doornbos zouden ze er helemaal niet meer inkomen. ‘Ik vind niet dat die lui een tweede kans verdienen’, riep hij in de mikrofoon. Dat is nogal een uitspraak voor iemand die met eigen ogen heeft gezien wat oorlog aan mensen doet, lijkt mij. Maar Doornbos had het allemaal goed uitgedacht: ‘Je moet die types vergelijken met de jongens die indertijd bij de SS dienst namen’, stelde hij. OK, denk je dan, dat is wel de vergelijking die ik wil horen. Maar wat doet de journalist Doornbos vervolgens met die vergelijking? Die valt in het voordeel van de oud-SSers uit. Luister maar mee: ‘In die tijd (tijdens WOII dus, JF) had je geen internet, niks waardoor die jongens konden weten van he... Wir haben es nicht gewusst, zeiden ze dus na de oorlog ook... Maar deze gasten hebben naar die youtubefilmpjes zitten kijken van die onthoofdingen en zo en zijn daar lekker naar toe gegaan om mee te doen!’
Ik kijk in wat Wikipedia zegt over Harald Doornbos. Want hij en ik hebben elkaar ergens ooit getroffen en ik wil weten of hij die plek ook in zijn palmares heeft gezet. Maar ik vind het niet. Ik ga hier niet verklappen van waar Doornbos en ik vage kennissen zijn, dat doet hij bij gelegenheid zelf maar. Maar ik vind dat je als journalist door de mand valt als je niet onbevangen naar je eigen verleden kunt kijken... (JoopFinland)

  • Datum: .

Intussen zit Harald zijn hart uit te eten in Beiroet. En vraagt zich licht wanhopig af of de Amerikanen hebben ontdekt dat ie vroeger voor De Waarheid heeft geschreven.’Aldus de slotzin van het stukje Pravda, ook op deze site, uit 2006.

Dat van De Waarheid wist ik wel. Maar over het verblijf destijds van Doornbos in de Libanon scheen deze week een nieuw en tegelijk toch ook verdomd oud licht. In een interview van het NRC met Abdelkader Benali verklaart deze: ‘Ik maak nooit grappen over Joden (… ) Dus Doornbos heeft mij misschien wel betrapt op dat ene moment’.

Die grap kostte aan de Marokkaans-Nederlandse schrijver Benali het recht om straks op 4 mei de rede in de Nieuwe Kerk te mogen houden. Ontvanger van de grap was destijds de held van deze serie. Vier jaar (!) nadien liet Doornbos grap en grappenmaker optekenen in HP/de Tijd, en nog eens tien jaar later (!!) liep hij met zijn diamant naar het CIDI.

Heeft U ook de ervaring dat grappen -ook ‘foute’ grappen- nooit zomaar uit de lucht komen vallen? Ik ben geneigd Benali op zijn woord te geloven. Maar zou het tijdens dat gezellig en nattig samenzijn daar in het Beiroet dat Israelische luchtaanvallen te verduren had, niet zo hebben kunnen zijn dat ook Haraldje zich niet onbetuigd liet?

Doornbos als de sluwe aangever, Benali die het eigen doelpunt inkopte…

Ik heb Doornbos wel es -heel erg- in die rol en -een heel klein beetje- in die setting meegemaakt. Bij de MUG, het onvolprezen Maandblad voor Uitkeringsgerechtigden, in Amsterdam. Blaadje voor en door uitkeringstrekkers, toen nog met de mooie boodschap dat baanloosheid iets heel anders was dan werkloosheid.

Het zal 1991 zijn geweest, of daaromtrent. De Waarheid van Harald was zojuist geimplodeerd omdat de zich reëel bestaand socialisme noemende militaire dictatuur in Moskou en een aantal andere Oost-Europese hoofdsteden was vervangen door een dictatuur van andere snit. Harald zat zonder werk. Daarom schoof de met een flinke blonde krullebol uitgedoste jongen nu bij ons aan.

Dachten wij.

De MUG was in die jaren het kindje van Jan Bosman. Een kleine, kalende vijftiger met een norse -hij sprak zelf van een ‘sanguinische’- uitstraling. Bosman had van velen van ons muggers de vader kunnen zijn, maar hij liet zich vooral voorstaan op de rol die hij ooit in de kraakbeweging zou hebben gespeeld. Veel later bleek me dat hij in 1980 als woordvoerder van de krakers van de Vondelstraat was opgetreden. En las ik ook dat hij voor een bankroof had gezeten.

Het zal vrijdag zijn geweest, in de raamloze kelder ergens in de Jordaan. Redactievergadering, en omdat iedereen in de streng horizontale mugstructuur bij die redactie moest worden gerekend zullen er zo’n dertig tot veertig mensen op de tafels en stoelen hebben gezeten. Iemand was naar de verantwoorde bierboer in de buurt geweest en had ook voor chips en nootjes gezorgd.

Ook Bosman was in zijn element, want verzekerd van een groot en redelijk gedwee gehoor. Hij bracht met verve zijn gebruikelijke tirade. Wij waren niks waard want we schreven alleen maar krantjes vol, brachten geen verandering tot stand. Het moest anders. We moesten een daad bij onze woorden voegen. ‘Een grote, harde actie. Desnoods eentje die ons in de bak brengt maar daar komen we dan ook wel weer uit!’

Harald wist wel iets.

‘Jullie zijn toch werklozen?’ zo vroeg hij zich af.
‘Jij toch ook?’ klonk het hier en daar.
‘Jullie zouden het ministerie kunnen opblazen. Jullie ministerie dus, dat over werkloosheid gaat.’
Wokkels bleven in kelen steken en bier viel opeens zwaarder op de maag.

Zelfs Bosman was even stil, en van die gelegenheid maakte Johan gebruik. Johan was een vierkante lobbes met kort zwart haar, die onregelmatiger dan onregelmatig op grote laarzen de kelder binnenstampte, zonder een woord tot ook maar iemand te richten zich achter een beeldscherm zette, zijn ‘floppy’ in de bijbehorende machine perste en meestal een oproep tot iets in de militante sfeer schreef.

Wellicht was het dus de eerste keer dat wij Johan hoorden praten. Hij bleek te spreken zoals hij schreef: kort, getergd en recht op het doel af. Of ‘het gastje’ wel goed bij het hoofdje was, om in een ‘veredelde sociale werkplaats’ over zoiets te gaan zitten praten. Dat hij, Johan, nog nooit in zijn lange actieve leven zoiets had meegemnaakt en zo zijn ‘gedachten had over wat het gastje in deze kelder kwam doen. En in opdracht van wie!’

Harald heeft zich in de kelder niet meer vertoond. Een paar jaar later had hij weer ‘werk’ gevonden, naast Dick Verkijk en in net zo ronkende bewoordingen deed hij verslag van de ‘Servische misdaden tegen de menselijkheid’ in Joegoslavië. Weer tien jaar later zat ie dus in Beiroet. Maar zit ik er heel erg naast met de veronderstelling dat het de AIVD was die hem ook toen aan zijn volgende baantje heeft geholpen…?

(JoopFinland)

  • Datum: .