Skip to main content

maandag 28 februari-2005
Op 30 augustus 1996 ging een telefoon van de hotline over die onderzoeksrechter Connerotte had laten installeren ten faveure van zijn onderzoek in de zaak-Dutroux. Het was ene Freddy Ronveaux uit Charleroi. Freddy bleek eerder op die dag een verdacht telefoontje te hebben gehad. In het proces-verbaal van drie dagen daarna stond daarover het volgende:

“Afgelopen vrijdag op 30 augustus 1996 tussen half twee en twee uur namiddag kreeg ik een telefoontje. Iemand dacht dat ik de heer Tagliafero was en vroeg mij vrijwel meteen om informatie over Bruno Tagliafero.

Ik antwoordde dat Bruno de aangenomen zoon was van een familielid vanmijn schoonvader en dat Bruno in november 1995 was overleden.

Toen vroeg hij me waar zijn vrouw woonde. Ik legde hem uit dat mij dat niet bekend was en dat ze voor zover ik wist een huis hadden gekocht maar dat ik niet wist waar. Hij gaf mij toen te verstaan dat hem dat verbaasde want als ze dat inderdaad hadden gedaan dan waren ze wel bij hem te rade gegaan.

Hij drong er bij mij op aan om achter die informatie aan te gaan, maar ik zei dat ik niet meer over Bruno’s stiefvader wist dan dat hij in de omgeving van Aiseau moest wonen. Meer niet.

Omdat hij zo aandrong vroeg ik met wie ik sprak. Na enige aarzeling zei hij dat hij Vincent heette, dat hij notaris was aan de Boulevard Audan in Charleroi, dat hij op zoek was naar een actentas met foto’s en dat het niets te maken had met het schandaal.

Ik hield vol dat ik verder niets meer wist en toen zei hij dat hij bereid was om 100.000 Bfrs. neer te leggen om de actentas terug te krijgen. Ik zei hem dat hij bij mij niet moest wezen, waarop hij weer heel droogjes vroeg: “Wil je echt geen 100.000 Bfrs. verdienen?” Ik bleef bij mijn eerdere uitspraken.

Hij stelde voor mij zijn telefoonnummer te geven voor het geval dat ik achter het adres van Bruno’s vrouw zou komen. Ik zei hem dat dat weinig zin had. Toen was het einde oefening.

Na het gesprek kreeg ik het idee dat het wel eens met de affaire Dutroux te maken kon hebben en ik belde het nummer van het onderzoeksteam.

Ik had de stem van Vincent nog nooit gehoord. Hij drukte zich correct en enthousiast uit.

Ik hoorde ook achtergrondgeluiden tijdens ons telefoongesprek. Daarom dacht ik dat hij vanuit een telefooncel belde.

Ik snap niets van dat verhaal over die actentas. Ik heb nooit iets met Bruno vandoen gehad.

Ik heb nooit andere telefoongesprekken met Vincent gevoerd.

Mijn vrouw is vanochtend het hele verhaal gaan vertellen aan gerechtsinspecteur Carlier uit Charleroi. De klacht van mijn vrouw is op tape opgenomen en zij heeft een brief waarin ik alles op een rijtje had gezet aan hem overhandigd
”.

Zowel de tape van Freddy’s vrouw als de brief van hemzelf bleken later te zijn weggeraakt. Geen unicum in het onderzoek naar de wandaden van Marc Dutroux en zijn companen. Vooral als het woord netwerken viel.

Was Freddy Ronveaux’ verhaal belangrijk? Volgens Connerotte wel degelijk. En hij handelde er dan ook naar. Stay tuned.

  • Datum: .

donderdag 3 maart-2005
Merkwaardig. Op 30 augustus 1996 belde Freddie Ronveaux via de hotline naar de snuffelaars van onderzoekrechter Connerotte en vertelde dat hij een telefoontje had gehad van ene Vincent van de Boulevard Audan in Charleroi. Die had hem 100.000 Bfrs. in het vooruitzicht gesteld als hij een verdwenen actentas met foto’s kon traceren en/of de verblijfplaats van Bruno Tagliafero’s echtgenote. En laat die nou op 24 augustus uit eigener beweging ook naar Connerotte’s boys hebben gebeld! Jawel. En wat verklaarde die Fabienne Jaupart ondermeer?

“... ik had wat interessante gegevens te vertellen naar aanleiding van de aankondigingen in de pers overhet verhoor van Georges Zicot (*). Die gaan over de handel in gestolen auto’s die iets te maken kan hebben met de verdwijning van Julie en Mélissa.

Mijn echtgenoot Bruno Tagliafero is op 5/11/96 overleden. Hij was geadopteerd door de familie Arthur Tagliafero.

Bruno had besloten uit te vlooien wat zijn adoptiefamilie precies uitspookte en dat liep uit op problemen binnen de familie. Volgens mij ging Bruno ervan uit dat zijn adoptiefamilie steun ondervond uit zowel politieke als justitiële hoek en van politiemensen uit de regio van Charleroi.

Ik refereer daarbij aan zekere justitiële beslissingen die mij niet normaal voorkomen en die volgens mij uit die steun voortvloeien.

Mijn overleden echtgenoot heeft mij verteld dat hij gegevens boven water had getrokken over de betrokkenheid van zijn adoptiefamilie bij verschillende delicten. Hij had mij eveneens verteld dat hij bewijzen had gevonden voor de protectie die zij genoten.

Hij heeft mij toevertrouwd dat de bewijzen zijn verborgen in een valies dat hij heeft begraven op een stuk grond dat van ons is.

Ik meen me te herinneren dat er documenten, wapens en/of foto’s in zaten.

Ik voeg hier nog aan toe dat mijn echtgenoot me hierover in september 1995 heeft ingelicht na een doodsbedreiging
”.

Er was dus wel degelijk een valies met gegevens die Bruno Tagliafero had opgeduikeld over zijn adoptiefamilie en haar connecties en die hij ergens zou hebben begraven voor hij op 5 november overleed. Vergiftigd, naar pas later bleek. Ook het valies zou boven water zijn gekomen, maar over de inhoud waren de autoriteiten weinig mededeelzaam. Het enige dat naar buiten sijpelde zou de vondst zijn geweest van een paar documenten. Daaruit zou blijken dat Bruno de wagen waarmee Dutroux de meisjes Julie en Mélissa had ontvoerd zou hebben gedemonteerd. Maar niks bijvoorbeeld over de geheimzinnige Vincent. Meer over hem in de volgende aflevering. Stay tuned.

(*) Zie de afleveringen 6 en 8 van de serie “Leugens in België” op de Followup-site.

  • Datum: .

maandag 7 maart-2005
Je hoeft niet het hele oeuvre van John le Carré verorberd te hebben om in te zien dat het wel uiterst cru was dat ene notaris Vincent bij Freddie Ronveaux informeert naar de verblijfplaats van Fabienne Jaupart in verband met een verdwenen valies met foto’s en dat diezelfde mevrouw Jaupart zich een weekje daarvóór in verbinding had gesteld met de speurneuzen van Connerotte. Ook in verband met dat valies met foto’s en andere snuisterijen.

De onderzoekrechter reageerde dan ook als een bok bij het zien van een haverkist. En hij liet een hele verzameling platte petten op 3 september 1996 invallenplegen in het huis en het kantoor van Vincent Van Drooghenbroeck. De man die volgens Freddie het telefoontje had gepleegd.

Want Vincent was een connectie van Dutroux. Hij was namelijk als notaris verantwoordelijk geweest voor de publieke verkoop van Dutroux’ huis in Sars-la-Buissière, waar Julie en Mélissa na hun overlijden stiekem werden begraven samen met Bernard Weinstein.

Waarom was deze notaris op zoek naar het valies met foto’s die Bruno Tagliafero, de vermoorde echtgenoot van Fabienne Jaupart en kameraad van een paar Dutroux-paladijnen, begraven zou hebben. Wat wist hij? Voor wie was hij in het veld?

De speurders van Connerotte probeerden na de invallen allereerst vast te stellen waar Van Drooghenbroeck zich ophield ten tijde van het telefoontje waarover Freddie Ronveaux aangifte had gedaan. Daartoe ondervroegen zij Pierre Nicaise, een collega van Vincent, met wie hij tussen de middag buiten de deur had geluncht. Veel kwam daar niet uit. Er was niet met zekerheid vast te stellen dat Van Drooghenbroeck onderweg had gebeld vanuit een telefooncel. Maar er kwam wel een andere, uiterst interessante connectie met Dutroux bovendrijven. De zuster van Nicaise, Marie Francoise, bleek namelijk de advocaat van Dutroux te zijn. Connerotte rook een spoor. Maar ook dat eindigde bij een spaghettimaaltijd.

Stay hungrily tuned.

 

  • Datum: .

woensdag 9 maart-2005
Was het al merkwaardig dat Connerotte’s speurneuzen blijkbaar afzagen Vincent Van Drooghenbroeckaan het gebit te voelen over het al dan niet plegen van het telefoontje aan Freddie Ronveaux, het kon nog gekker. Aan het einde van het proces verbaal van het verhoor van Vincent’s collega Pierre Nicaise over deze kwestie staat: “Confrontatie tussen Nicaise en Ronveaux onmogelijk wegens de onbereikbaarheid van Ronveaux”.

Onbereikbaarheid? Tussen het telefoontje van Freddie via de hotline en het verhoor van Nicaise zaten welgeteld vier dagen. Wat was er gebeurd met Freddie? Was hij ondergedoken of was hij net als autosloper Bruno Tagliaferro om zeep geholpen? Helaas, Paashaas. We kunnen die vraag niet beantwoorden. Beide opties zijn mogelijk. Vooral de laatste omdat niet alleen Bruno onvrijwillig het hoekje omging maar een paar jaar later ook diens weduwe, Fabienne Jaupart.

Fabienne werd door velen in speurdersland voor zo gek als een draaideur gehouden. Zij beweerde bijvoorbeeld dat ze al vanaf haar tiende sexueel misbruikt was, dat zij al haar wederwaardigheden had opgeschreven in een schrift en dat had ondergebracht bij een advocaat, dat Bruno een koffertje had begraven met foto’s en andere gegevens over de zaak Dutroux, dat Bruno de wagen die gebruikt was voor de ontvoering van Julie en Mélissa had gedemonteerd, dat zij weet had van sexuele uitspattingen met kinderen etcetera etcetera. Kortom, zij was gek en kreeg een X1-behandeling.

Omdat ze het gevoel had nergens serieus te worden genomen ging zij haar beschuldigingen rondtoeteren in kroegen waar ze kwam. Dat leverde ook daar weinig commotie op tot ze vertelde dat ze het koffertje van Bruno had teruggevonden. Het zou uiteindelijk door een vriendin worden overgedragen aan de politie in Namen. Maar toen was Fabienne al dood.

In december 1998 was ze namelijk voor de zoveelste keer weer in gesprek geraakt met officiële instanties, in casu rechter Marique die in het veld was voor de parlementaire onderzoekscommissie in de zaak Dutroux. Een paar dagen daarna werd ze licht verbrand levenloos naast haar bed gevonden. Haar matras smeulde nog. Een halve fles methadon lag in haar nabijheid op de grond. Gezelfmoord.

Kort tevoren had ze ruzie gehad met haar “vriend” Giovanni Cirvelleri, alias Jo 25, een oude makker van Lelièvre (*) en Diakostavrianos (**), maar zijn verhoor leverde niks op.

De koffer bleef bij Justitie in Namen en bevatte inderdaad foto’s, notities en rekeningen, die waarschijnlijk een keurig plekje hebben gevonden in het dossier Tagliaferro.

Of de gegevens van het steekspel rond Vincent Van Drooghenbroeck daar ook zijn ingestopt of dat ze gewoon met de vuilnisman zijn meegegeven onttrekt zich aan onze waarneming. Maar als de tekenen niet bedriegen is er waarschijnlijk geen hol mee gebeurd.

En dat is vreemd, want er waren nog meer merkwaardige details die zeker de aandacht verdienen. Die leest u in de volgende afleveringen van deze serie. Stay tuned.

* Zie voor hem bijvoorbeeld de serie “Nihoul en de pillen” op de “Followup”-site.

** Deze meneer trad ondermeer op als chaperon van Marc Dutroux bij diens reisje naar het Tsjechische vakantiedorp Teplice waar de schrik van België een van zijn zeldzame eigen filmproducties schoot (zie aflevering 3 en 6 van de serie “Een briefje aan Dutroux” eerder op deze site).

  • Datum: .

maandag 14 maart-2005
In aflevering 3 van deze serie brachten wij al de connectie tussen notaris Van Drooghenbroeck en de advocaat van Dutroux, Marie Francoise Nicaise. Zuster van de kantoorgenoot van Van Drooghenbroeck, Pierre Nicaise.

Zij verwierf bij onze zuiderburen landelijke bekendheid toen zij in 1992 Dutroux rijkelijk vervroegd uit de petoet wist te wurmen, waar hij zat wegens het verkrachten van in totaal vijf minderjarige meisjes.

Nou is dat de rol van een advocaat, zelfs al is hij of zij dat soms ten faveure van de duivel. Maar in dit speciale geval bestaat een verklaring die iets anders lijkt te suggereren dan alleen maar het regulier uitoefenen van de job.

Die verklaring is afkomstig van Claude Therault, een voormalig huurder van Dutroux, die de politie in 1995 tipte dat Dutroux in zijn huis in Marcinelle een paar kooien aan het bouwen was en dat hij Therault 150.000 Bfrs. had geboden voor de ontvoering van een jong meisje.

Dat leidde op 13 december 1995 tot de beruchte politie-inval in het bewuste pand, toen Julie en Mélissa vanuit hun kooien in de kelder de aandacht probeerden te trekken maar de lokale bromsnorren dachten dat het geroep van de meisjes van de straat kwam.

Therault verklaarde echter ook nog het volgende:

“...Op uw vraag inzake Dutroux’ protectie heb ik al gesproken over een lijst van informanten waarover hij beschikte, maar ik weet niet wie daarop staan. Dutroux heeft me dat verteld. Net zoals hij me heeft verteld dat zijn advocate, mr. Nicaise, gemakkelijk voor hem kon interveniëren...”.

Bedoelde Therault dat Marie Francoise aan touwtjes kon trekken die niet in het zicht hingen of alleen maar heel effectief aan juridische touwtjes? Kijk, dat weten we niet, omdat er door de speurneuzen die Therault ondervroegen niet alert op werd gereageerd. En da’s jammer, want in het leven van Marie Francoise was volgens een andere verklaring in dit dossier binnen dit kader eveneens iets gebeurd dat blijkbaar ook al niet serieus is nagevlooid door de Belgische koddebeiers.

Meer daarover in de volgende aflevering. Stay tuned.

  • Datum: .

dinsdag 15 maart-2005
Wat was er gebeurd in het leven van Marie Francoise Nicaise, de advocaat van Dutroux die midden jaren negentig zo gemakkelijk voor hem kon interveniëren, dat de aandacht meer dan waard was? Maar dat door de in het veld zijnde rubberzolen zo listig terzijde werd geschoven? Dat was het volgende:

Marie Francoise was (is?) getrouwd met de liberale Waalse toppoliticus Daniel Ducarme, wiens reputatie begin 2004 een flinke deuk opliep. De oud-burgemeester van de wereldstad Thuin werd toen gedwongen zijn presidentschap van het Brusselse Gewest op te geven in verband met een paar zwarte gaten in zijn belastingopgave.

Zijn reputatie zou waarschijnlijk al eerder op een hellend vlak terecht zijn gekomen als de verklaring van Joao Antoine serieus was genomen. Deze inwoner van Thuin meldde zich op 14 oktober 1996 via de hotline bij de club van onderzoekrechter Langlois, die net Connerotte was opgevolgd. Hij verklaarde dat burgemeester Ducarme in de jaren tachtig het dochtertje van ene Guy Lerminiaux uit de Rue de la Couture had verkracht in aanwezigheid van een zekere Willy Chatel.

Buiten die Willy was er volgens Joao nog een getuige: Christian Etienne, chée Notre-dame 51 in Thuin. Voor een beetje rubberzool of bef gevonden vreten zou je zo zeggen. Voor zover wij weten is er van die zijde noppes gebeurd.

Hoe dit ook moge zijn, feit is dat de invloedrijke echtgenoot van Dutroux’ advocaat van dezelfde activiteiten werd beschuldigd als die waarvoor de schrik van België is veroordeeld.

Misschien was het net die ene keer dat Daniel over de schreef ging, maar dan nog krijgt de zaak rond Dutroux en de notaris met deze revelatie plotseling wel meer ballen. Stay tuned.

  • Datum: .

donderdag 17 maart-2005
Wat gebeurt er in een beschaafd westers land als iemand officieel verklaart dat de burgemeester van het dorp waar hij woont zich heeft verlustigd aan een jong meisje? En dat daar twee getuigen voor zijn? Dan stuur je als een opgejaagde wc-eend de bromsnorren op pad om de burgemeester eens aan zijn revers te schudden. Zoals bijvoorbeeld in het geval van Daniel Ducarme, de burgervader van Thuin.

Maar nee, er gebeurde niks. De zaak werd door onderzoekrechter Langlois kennelijk zonder boe of bah doorgetrokken. En da’s minimaal eigenaardig te noemen.

Komt nog bij dat Marc Dutroux regelmatig een belletje pleegde naar het huis van Ducarme. Was dat nou alleen maar omdat hij even om een conversatie met zijn advocaat verlegen zat of was er sprake van een dubbele connectie?

En over belletjes gesproken. Notaris Van Drooghenbroeck verklaarde tegenover de politie dat hij alleen in 1992 summier contact met Dutroux had gehad in verband met de aankoop van het huis in Sars-la-Buissière. Een klinkklare leugen.

Toen Dutroux namelijk op 20 maart 1996 op vrije voeten werd gesteld nadat hij drie maanden als verdachte van diefstal en vrijheidsberoving achter het gaas had gezeten, haastte hij zich naar zijn woning in Marcinelle waar Julie en Mélissa opgesloten zaten. Mélissa bleek nog te leven. Dutroux schoot in een stress.

Een van de eerste mensen die hij in die gemoedstoestand belde was Van Drooghenbroeck. Waar dat gesprek over ging? Gewoon Van Drooghenbroeck vragen niet waar? Maar blijkbaar vond Langlois dat niet nodig. En dat gold eveneens voor de twee telefoontjes die Dutroux met zijn notaris pleegde op 25 maart, een dag nadat hij tot de ontdekking was gekomen dat ook Mélissa was overleden. Informeerde hij bij van Drooghenbroeck of het hem vrij stond in zijn tuin in Sars-la-Buissière te graven? Wilde hij het pand verkopen? Of sprak hij met Van Drooghenbroeck’s confrère Nicaise en wilde hij weten waar diens zuster uithing? Ne sait pas. Niet belangrijk genoeg? Om de donder wel. Maar wie bindt de kat nog de bel aan?

  • Datum: .