Skip to main content

dinsdag 18 januari-2005
Wie wist hier in Nederland van het bestaan van de Sal. Oppenheim Bank? Buiten de kringen van de haute finance, het grote bedrijfsleven, beursbengels en misschien nog een paar financieel-economische buitenwijken geen poedel. Toevalligerwijs dook deze grootste Duitse private bank met een geschat beheerd vermogen van 65 miljard euro in de eerste week van deze maand tot tweemaal toe op in het Nederlandse nieuws. Eerst weerklonk in Keulen vrolijk trompetgeschal toen zij de definitieve overname van de BHF-bank van de ING bekendmaakte. Maar op 5 januari was het een toontje lager bij de droevige last post voor de grote baas,Alfred Freiherr von Oppenheim. Volgens alle persberichten was de 70 jaar geworden bankpatriarch altijd een aimabel mens geweest, netjes getrouwd, drie dotten van kinderen en een mecenas natuurlijk. Kortom, de gebruikelijke blah blah. Verder was de als baron door het leven getrokken Alfred een waardige telg van de familie Von Oppenheim. Hij beheerde in navolging van zijn voorvaderen het uit 1789 stammend bankbedrijf zoals het hoorde. Discreet. Kleurloos bijna.

De Volkskrant: “Wellicht hing de kleurloosheid van Oppenheim ook samen met de omstandigheid dat de van oorsprong joodse familie niet in verband kon worden gebracht met nazi-misdrijven” en “...Zoals zijn bank ook terughoudend is met het verstrekken van informatie over de wederwaardigheden van de firma ten tijde van Hitler. Niet omdat men iets te verbergen zou hebben, maar omdat het er na zoveel jaren niet meer zoveel toe doet. Van 1938 tot 1945 werd het bedrijf voortgezet onder de naam van de (niet-joodse) firmant Robert Pferdmenges. Na de bevrijding werd de zegetocht van de bank onder het oude vaandel voortgezet”.

Typisch De Volkskrant. Niet meer zeiken over de Tweede Wereldoorlog en de naweeën. We zetten de warme bout erop en strijken de hele boel glad. Met als recent voorbeeld prins Bernhard, die een maar béétje SS was, geen Parteigenosse ondanks zijn lidmaatschap, geen agent voor IG Farben’s spionage-afdeling NW 7, geen Observator voor de Abwehr, goochem toen hij mevrouw Hofmans een schop onder haar reet gaf en eigenlijk helemaal zo fout niet bij het incasseren van steekpenningen. En dat van een krant die ooit nog voor links-intellectueel werd versleten. Nu lijkt het meer op grauwe rol pleepapier van Aldi. Geheel naar het beeld van Christian van Thillo, de Club Lorraine-ridder* . Oh ja, en wat die bank betreft, die was zo fout als een kreng. Maar daar komen we nog even ernstig op terug. Bleiben Sie bei uns bitte.

* Zie de serie “Adel verplicht” aflevering 26 op onze Followup-site.

  • Datum: .

donderdag 20 januari-2005
Nee, een hartstikke keurige bank hoor, die Sal. Oppenheim. En zo’n keurige familie ook. Volgens onze onvolprezen Volkskrant tenminste. Even een aanloopje. Je moet ergens beginnen.
In 1893 werd Simon Alfred Freiherr von Oppenheim als medefirmant opgenomen in de leiding van het bedrijf van zijn later door de Nazi’s als half-joods bestempelde familie. In 1913 keerde onze Simon Alfred zich openlijk tegen het groeiende “Joodse gevaar” in de Duitse samenleving. Zo scharrelde hij in die tijd samen met figuren als Emil Kirdorf, de ultra-rechtse aanvoerder van het anti-joodse Alldeutschen Verband, de nodige poen bij elkaar voor de overname van uitgeverijScherl voordat die door “Mosse-Ullstein” zou worden opgeslokt. Over gotspe gesproken.
Op 30/11/1918 ontving graaf Arco-Valley een brief van zijn oom. Jawel, Simon Alfred. Daarin stond ondermeer: “… [Het is] ongehoord dat een land als Beieren zich laat terroriseren door een nar als Kurt Eisner. Op den duur is die toestand natuurlijk onhoudbaar...”. Arco-Valley beschouwde dat kattebelletje van zijn oom als een extra aanmoediging om een kleine drie maanden later Eisner, de joods-socialistische minister-president van Beieren, naar de eeuwige jachtvelden te sturen. De graaf werd voor zijn daad ter dood veroordeeld. Later werd dat vonnis omgezet in levenslang en uiteindelijk werd de door zijn oom Simon Alfred als “Heldensohn” betitelde moordenaar na vijf jaar vrijgelaten.
In de aanloop tot de Eerste Wereldoorlog is ook een andere Von Oppenheim in de derde versnelling geschoten. Dat was Max. Een diplomaat en wetenschapper die vlijtig plannen ontwikkelde om de boel voor de geallieerden te versjteren in het Midden-Oosten. In essentie door het propageren en steunen van een Islamitische jihad om zo de Britten en Fransen te dwingen troepen naar deze uithoeken van hun imperium te sturen en ze te verzwakken aan het Europese front. Het strategische succes was niet overweldigend. Maar de activiteiten van Max boden voldoende perspectieven voor een reprise in de Tweede Wereldoorlog toen Max als Abwehr-agent ten behoeve van Adolf’s megalomane hakenkruistocht voor veel shit en ellende zorgde in het olierijke Irak. Allemaal erg keurig dus. Aber es folgt noch viel mehr Schweinerei. Bleiben Sie deswegen bei uns.

  • Datum: .

zondag 23 januari-2005
O ja, en dan hebben we nog de in 1894 op het familieslot Schlenderhahn geboren Waldemar Freiherr von Oppenheim. Nou die verdient ten volle de gladiolen. Waldemar was de zoon van die lekkere Simon Alfred, die wij in aflevering twee de revu lieten passeren. Na in de Eerste Wereldoorlog zich te hebben uitgeleefd bij de huzaren, waarvoor hij twee ijzeren kruizen en een vetleren Hohenzollern-medallie kreeg opgeprikt, trouwde hij met de ook al niet onbemiddelde Gabriela von Goldschmidt en werd hij in 1922 mede-firmant van de familiebank. Tien jaar later was hij daar de baas. Samen met zijn broer CarlFriedrich en vriend des huizes Robert Pferdmenges, een echte Ariër.

In juli 1932 werd Waldemar uit tactische overwegingen lid van de NSDFB. Een flinke kluit bankiers die Adolf’s partij financierde en waarvan vriend Robert eveneens deel uitmaakte. Nou was Robertje een echte netwerker. Zo maakte hij ondermeer deel uit van Keppler-cirkel waarin toplieden uit het Duitse bedrijfsleven waren verenigd die Hitler door zeer dik en zeer dun steunden. Zowel voor als na de machtsovername. Verder was vriend Pferdmenges nog lid van de Heinrich Himmler-Cirkel. Nader commentaar overbodig.

De bank was inmiddels van naam veranderd en heette Pferdmenges & Co. Von Oppenheim klonk wat al te joods onder de toen geldende normen en het was voor Adolf en Heinrich al lullig genoeg om gestiekt te worden door een bank vol halve joden. Weliswaar was Waldemar tot ere-Ariër gebombardeerd, maar toch. Dat laatste was trouwens wel prettig geregeld natuurlijk. Hoefde hij ook niet bang te zijn dat ie ergens achter prikkeldraad kwam te zitten in afwachting van een Zyklon-B behandeling. En kon ie fijn gewoon doorwerken voor de Bub’n in Berlijn en paarden mengen op zijn stoeterij bij het kasteel. Toch al een heel sportief optrekje want er waren ook nog een paar tennisbanen bij waar toenmalig idool (en baron) Gottfried von Cramm af en toe nog wel eens een balletje sloeg. Von Cramm? Von Cramm? Heette de opoe van koningin Beatrix ook niet zo? En stond die major domus van haar niet bekend als een paardenkontenkletser en handelde die niet in peerden samen met de vader van Bea? Een zijsprong zegt u? Misschien.

In ieder geval groeide Waldemar in de vooroorlogse jaren achter de Pferdmenges-facade uit tot een ware international. Met name in Zweden bouwde hij uitstekende relaties op met een bankiersfamilie waaraan hij was geparenteerd via zijn echtgenote: de Wallenbergs. Ook al een gezelschap met een koelhuis boter op het hoofd vanwege hun innige zakelijke verwevenheid met het stelletje profiteurs uit de twee bovengenoemde lieflijke cirkels. Het was dus niet zo vreemd dat hij interesse opwekte bij de Abwehr, de Duitse geheimedienst. Zij het wat laat. Na een introductiegesprek in hotel Excelsior in Keulen ging de Kugel door de Kirche bij een tweede gesprek in het Hildmanns Hotel in Bremen. Op 23 juni 1941, een dag na de Duitse inval in Rusland, trad Waldemar toe tot het gilde van Abwehr-agenten met als registratienummer A.2408 en de schuilnaam “Baron”. De Oppenheims? Een keurige familie.

Oder? Bleiben Sie bei uns.

  • Datum: .

dinsdag 25 januari-2005
Bankier Baron Waldemar Von Oppenheim moest als kersverse agent eerst nog een trainingsrondje lopen voor hij op het grotere werk werd losgelaten. Dat rondje liep hij in Nederland en dat ging uitstekend. Hij werd na terugkomst meteen doorgestuurd naar Zweden. Daar harkte hij bij zijn eerste trip in 1941 genoeg materiaal bij elkaar voor vijf lijvige rapporten. Een behandelde de groei van de Amerikaanse wapenindustrie. De andere waren wat specifieker. Over de productie van tanks, vliegtuigen en vrachtschepen, plus de training in konvooivaren. Daarna volgde nog een hele reeks rapporten over de Britse tonnage op de Atlantische Oceaan, Noorse schependie voor de vijand voeren, productie van tanks en gevechtswagens in de VS, de Japans-Amerikaanse betrekkingen, een gedetailleerde studie over de Amerikaanse leveranties van vliegtuigen aan de Britten etcetera, etcetera. Iedereen blij. In Berlijn.

Op 7 december 1941 gooiden de Jappen Pearl Harbor plat en Amerika trad toe tot de geallieerden. Binnen veertien dagen staken Roosevelt en Churchill de koppen bij elkaar in Washington. De 23 dagen durende geheime conferentie kreeg de naam Arcadia (vrij naar Poussin). Toen waren de heren eruit. Ze hadden besloten Europa tot het zwaartepunt van de Anglo-Amerikaanse oorlogsinspanningen te bombarderen. Duitsland was vijand nummer één.

Als die werd verslagen zou de oorlog in hun visie ten einde zijn. In die drie weken stippelden ze ook de marsroute uit en een grove tijdstabel. Een maand later, op 6 februari bezorgde Waldemar von Oppenheim het hele verslag van Arcadia bij zijn Abwehrsuperieuren in Berlijn. Waldemar bleek een topspion.

De leiding van de Abwehr was overigens niet blij met de inhoud van Arcadia. Zij voorzag rampspoed nu een tweede front op het Europese vasteland tot de mogelijkheden ging behoren. Op 8 april 1942 stak de Baron weer over naar Zweden met een nieuwe opdracht. Op een landgoed van een van de Wallenbergs en later op een veiling van drafpaarden (jawel) ontmoette hij een paar luitjes met Anglo-Amerikaanse connecties. En waarover spraken zij daar boven op een hek? Over mogelijkheden voor een separate vrede in het westen. Let wel in april 1942! Dezelfde maand waarin prins Bernhard zou hebben gesolliciteerd naar een stadhoudersbaantje in Nederland, wat door een of andere professor veel later voor onmogelijk werd gehouden. Wie weet wat voor moois uit dit alles had kunnen voortvloeien als de Britse Daily Mail niet had gemeld dat een anonieme Duitse bankier namens Hitler contact had gezocht met Britse en Amerikaanse vrienden om te kijken of er geen vrede in het westen kon worden gebakken. Om Duitsland in de gelegenheid te stellen het Russische karwei netjes af te maken. Adolf was furieus. Voor de zo keurige Baron was zwaar weer op komst. Pak de leuning en stay tuned.

  • Datum: .

woensdag 26 januari-2005
Hitler was witheet. Zal je het zelf wezen. Ben je net lekker bezig met de planning voor de laatste ronde tegen Stalin, schrijft zo’n kutkrant in Londen dat ie stiekem bezig is met vredesonderhandelingen met de westelijke geallieerden. Adolf liet meteen door de Gestapo uitzoeken wie de Duitse bankier kon zijn geweest die volgens de Daily Mail bij dat geheime geneuzel betrokken was. Dat ging niet zo vlot. De speurneuzen wisten wel boven water te tillen dat tussen 25 oktober 1941 en 2 april 1942 vijf Duitse bankiers in Zweden waren geweest. Maar voor zover ze konden nagaan na zesapril niemand meer. Tot ze de tekst onder ogen kregen van een telegram van de Britse ambassadeur in Stockholm naar homebase in Londen. Daar stond keurig Waldemar von Oppenheim’s naam vermeld. Katze in het bakkie.

Het kwam de Baron op een paar dagen verhoor te staan. Hij ontkende over een separate vrede te hebben onderhandeld. En zeker niet namens de Führer. Hij was in Zweden voor het verzamelen van inlichtingen ten behoeve van de Abwehr. Dat was alles. Na veel vieren en vijven wist de Abwehr de zaak voor Von Oppenheim te klaren en keerde hij spoorslags terug naar Zweden om daar een order voor vijftig visschepen in veilige haven te loodsen. De Britten protesteerden tegen die leverantie omdat ze vermoedden dat de schepen door de Kriegsmarine zouden worden omgebouwd tot iets minder vreedzaams. En dat was ook zo. Maar dankzij de goede contacten van Waldemar kreeg de order in Stockholm toch groen licht.

Tussen 23 en 30 juli 1942 was onze keurige bankier vervolgens in Parijs om de overdracht van een flinke bult inbeslaggenomen buitenlandse waardepapieren te regelen ten behoeve van de Wallenbergs. Diefstal? Heling? Ja en? Daarna ging hij nog eenmaal naar Zweden, maar de fut was eruit. Het gaat je natuurlijk ook niet in je deftige kouwe kleren zitten als je door dat rapalje van de Gestapo wordt verhoord.

Tegen het einde werd hij nog een keer aangepeild. Nee, niet door de Abwehr, maar door de heren Himmler en Schellenberg. De top van de zwarthemden, die achter de rug van de Führer om wel een vredesvisje wilde uitgooien via Zweden. Het werd niks. Toen het laatste schot was gevallen haalden Waldemar en zijn familie opgelucht adem. Ze waren er heelhuids vanaf gekomen. Zij het dat er natuurlijk nog wel een paar lijken in de kluis zaten. Maar ook die werden stilletjes verwijderd in de aanloop naar de Koude Oorlog. Stay tuned.

  • Datum: .

woensdag 2 februari-2005
Hoe verliep het verder met de bank van de familie Oppenheim, na de oorlog? Och, zoals het eigenlijk alle banken verging. Business as usual. Eerst kreeg de geldzak in 1947 zijn oude vertrouwde naam weer terug: Sal. Oppenheim. Pferdmenges & Co werd uit de boeken geschrapt. De facade was niet meer nodig. Wel lullig dat zowel de naam van Waldemar Oppenheim als die van Robert Pferdmenges op een soort zwarte lijst stonden van het Amerikaanse Congres. Samen met die van andere topluitjes uit het Duitse bedrijfsleven die Adolf en zijn partij aan de macht hadden geholpen en daarna zo dankbaarhadden geprofiteerd van het Nazi-regime. Maar daar stond tegenover dat ze na de aanslag op de Führer op 22 juli 1944 al dan niet terecht tot de verdachtenkring behoorden en dat staat natuurlijk heel leuk op je c.v.

Of bij de zogenaamde geallieerden toen ook al bekend was dat Pferdmenges & Co. in de laatste jaren van de oorlog druk bezig was geweest om onder SS-directieven Nazi-kapitalen naar het buitenland te sluizen -en dan met name naar Argentinië- weten we niet. En dat diezelfde bank in de jaren na de oorlog een deel van die poen weer stiekem naar de Heimat terugsluisde ook niet.

Die materie is terug te vinden in het versleutelde boek “L’affaire Frankenheim” van Laszlo Deutsch (1), die blijkens een hint in een artikel in Le Monde van 18 februari 1994 van het publiceren ervan weinig plezier heeft beleefd. Die hint luidde: “... ou la sombre affaire qui causa la mort de Laszlo Deutsch, le premier à avoir travaillé sur l’affaire Frankenheim” (2).

De teruggesluisde Nazi-poen werd volgens Deutsch gebruikt voor de opbouw van de begin januari 1946 opgerichte CDU. De nieuwbakken partij kwam onder leiding te staan van Konrad Adenauer, tussen 1917 en 1933 Oberbürgermeister van Keulen en hoogst toevallig een oude vriend van Waldemar en Robert.

Bij de beschrijving van deze operatie komen uiteraard ook de Argentijnse president Juan Domingo Peron, zijn vrouwtje Evita, haar ploertige broer Juan Duarte en zelfs prins Bernhard voorbij (3). Blijkbaar was Deutsch er toen nog niet van op de hoogte dat ook langs andere wegen hard was gewerkt om Adenauer’s CDU van een stevig fundament te voorzien. Want niet alleen in Argentinië maar ook in Zwitserland was flink gepot voor na de oorlog.

Bij die Zwitserse weg speelde aanvankelijk de ook in Nederland niet onbekende Abwehrspion Rudolf Ruscheweyh een belangrijke rol. Na diens overlijden zorgde Adenauer in 1954 voor een ordentelijke sluis, de Staatsbürgerliche Vereinigung. In een iets latere fase kwam dat oneigenlijke vehikel onder de hoede van een echte thesauriër, prins Casimir zu Sayn-Wittgenstein en zorgde in 1999 bij onze oosterburen voor een formidabele kladderadatsch. Maar daar hebben we het elders al eens uitgebreid over gehad (4).

Resumerend kunnen we dus met een gerust hart zeggen dat het uitvaartartikel in De Volkskrant bij de dood van Alfred Oppenheim, dat de aanleiding vormde voor deze serie, nergens op sloeg. De bank van Sal. Oppenheim was zo fout als een kreng.

1. Uitgeverij Pierre Belfond, 1979.
2. “... of de duistere affaire die de dood van Laszlo Deutsch tengevolge had. De eerste die aandacht heeft besteed aan de affaire Frankenheim”.
3. Zie meer over dit jolige kwartet in het artikel “Tango dissonante” op de site van de Morgenster.
4. Zie het artikel “De CDU-affaire” op de site van de Morgenster.

  • Datum: .

zondag 3 juni-2007
Wij weten uit eigen ervaring hoe het voelt om de bek te worden gesnoerd door een bef en een zak geld. Maar in het steeds meer gestalte krijgende Vierde Rijk is Nederland op dit heikele terrein niet uniek. Bij onze oosterburen woedt al een jaar lang een ongelijke Krieg tussen de Sal. Oppenheim Bank en de schrijver annex
onderzoekjournalist Werner Rügemer. Werner heeft letterlijk een boekje opengedaan over dat elitaire Keulse spaarvarken naar aanleiding van het overlijden van zijn voorlopig laatste grote roerganger, Alfred Freiherr von Oppenheim, in januari 2005.
Een aanvechting die wij indertijd ook niet konden weerstaan nadat De Volksfiets Alfred postuum nog een veer in zijn adellijke reet stak (1). Terwijl de bank van wijlen Alfred zo fout als de hel was geweest en naar nu uit de onderzoekingen van Werner blijkt tot zijn strottenhoofd in het financieringsschandaal van de CDU heeft gezeten en de Mexicaanse grootverdiener Raul Salinas assisteerde bij het wegsluizen van snorkelgeld naar Zwitserland (2). Om eens een paar aardige voorbeelden te noemen.
Rügemer, zijn uitgeverij, progressieve boekhandels, nog niet verkwanselde dagvodden cq. weekbladen en websites met ballen worden platgeprocedeerd door Alfred's schatbewaarders, die o zo begaan zijn met het in stand houden van de goeie naam van de bank. Goeie naam! Godsallejezus! En dat op zondag. Es folgt bestimmt noch mehr Schweinerei. Schalten Sie bitte nicht ab.

1. Zie deel 1 van deze serie dd. 18 januari 2005.
2. Zie voor dat financieringsschandaal "de CDU-affaire" op de site van de "Morgenster". Op dezelfde site wordt in het verhaal "Mexicocaine met een Hollands sausje" een blikje opengetrokken over Raul Salinas, de broer van de vroegere Mexicaanse president.

  • Datum: .