Skip to main content

In Spanje sleept zich al jarenlang een proces voort tegen topondernemer Javier de la Rosa. Hij wordt ervan beschuldigd zijn voormalige opdrachtgever Kuwait Investment Office (KIO) circa 5 miljard dollar afhandig te hebben gemaakt ten faveure van derden en van zichzelf. In de slagschaduwen van deze wijdvertakte affaire gingen inmiddels talloze reputaties met het grootvuil mee, sneuvelde de regering Gonzalez en gingen een paar grote bedrijfsconcentraties ten onder. Ook Nederland heeft in dit drama een rol gespeeld. We gaan terug in de tijd.

door Jan Portein

In juli 1990 was voor iedereen zelfs zonder bril duidelijk dat de Iraakse leider Saddam Hoessein snode plannen koesterde ten aanzien van Koeweit. Een deel van zijn troepenmacht, die in het verloop van tien jaar dankzij de gezamenlijke inspanningen van Reagan, Bush en Thatcher tot aan het tandvlees bewapend was met shit waarvan wij in Nederland een iets beter idee hebben gekregen sedert de enquête rond de Bijlmerramp, trok zich samen aan de grenzen van zijn minuscule zuiderbuur. Voor president Bush cs. een uitstekende gelegenheid om hun bord weer schoon te wissen en Saddam Hoessein de rol van de Hitler van het Midden Oosten aan te meten. Op 25 juli liet April Glaspie, de Amerikaanse ambassadeur in Baghdad, subtiel aan de Iraakse regering weten dat de Verenigde Staten neutraal stonden bij een eventueel gewapend conflict tussen Irak en Koeweit (1). Er waren in die tijd zelfs berichten, dat zij in opdracht van Washington aan Saddam had laten weten dat de regering Bush stilzwijgend akkoord zou gaan met een Iraakse annexatie van Noord-Koeweit. De dag na Glaspie's slinkse diplomatieke zet zou een Amerikaans team met een hoog CIA-gehalte zich met Mach-spoed naar Moskou hebben begeven om president Gorbatsjov een document te laten ondertekenen waarin hij akkoord ging met Russische afzijdigheid bij een mogelijk geallieerd optreden versus Saddam Hoessein (2). Op 2 augustus vielen de Iraakse troepen Koeweit binnen en konden Bush en zijn verzamelde westerse trawanten zich opmaken voor hun grote schoonmaakbeurt. Tegelijkertijd maakten zij gebruik van de totale verwarring bij de Koeweiti's om ze her en der op forse schaal lichter te maken. In Spanje kwam een puntje van de ijsberg boven water.

De vogeltjesmarkt...
Eén van Koeweit's belangrijkste investeringsvehikels in de wereld is KIO. Op het moment van de Iraakse inval werd het totaal belegde vermogen van Koeweit op 170 miljard dollar geschat. Rond een derde daarvan was aan de zorgen van KIO toevertrouwd. Het beheer van die iets meer dan 50 miljard dollar was grotendeels in handen van het hoofdkantoor in Londen, dat op papier werd geleid door sjeik Fahad Mohammed al Sabah en zijn rechterhand Fouad Khaled Jaffar. In het dagelijkse management had een aantal vertegenwoordigers van Britse banken echter wel drie vingers in de naar olie smakende pap. Ook toen in 1988 werd besloten tot de uitbreiding van KIO's invloed in de Spaanse industriële wereld. Dat laatste kon niet zonder slag of stoot. In de Spaanse Wet op de Buitenlandse Investeringen was namelijk opgenomen, dat aankopen door buitenlandse regeringsinstanties officieel aangemeld moesten worden en vervolgens op hun merites beoordeeld door de Spaanse, op dat moment socialistische, ministerraad. Dat zag men in de top van KIO blijkbaar niet zo zitten. Er werd daarom gekozen voor een sluiproute om Spanje te betreden. Via de Rotterdamse BV's Koolmees Holdings en Kokmeeuw Holdings, die sinds 1986 op bescheiden schaal op het Iberisch schiereiland actief waren. Omdat de regering Gonzalez ervan uit ging dat zich onder de vleugels van deze twee Rotterdamse vogels (Nederlandse) particuliere beleggers hadden verzameld, strooide zij volgens de vigerende Spaanse regels op dat gebied ook nog ten overvloede met subsidiezaad in de hokken van Koolmees en Kokmeeuw na een paar spectaculaire overnames binnen de Spaanse industrie, die hard aan modernisering toe was. Zo breidden de gevederde vrienden van KIO nog in 1988 met een investering van 2 miljard gulden hun nest uit in de Spaanse olie-industrie en voegden de door hen beheerste bedrijven in die sector aaneen tot de petrochemische reus Ercros. Het jaar daarop vergrootten zij vervolgens met ruim 4 miljard gulden hun aandeel in Grupo Torras, één van de belangrijkste industriële conglomeraten in Spanje, tot 72 procent. En daarmee had KIO zijn eigen maingate in Madrid gecreëerd zonder dat ooit haar naam was gevallen (3).
Ten tijde van de Iraakse aanwezigheid in Koeweit werden deze illegale wegboekingen uiteraard nog geïntensiveerd. Daarbij vergat De la Rosa zijn vrienden niet. Hij maakte bijvoorbeeld in 1990 honderd miljoen dollar over naar de Zwitserse rekening van Manuel de Prado, de Spaanse ambassadeur in Zwitserland en adviseur van koning Juan Carlos. Naar goed internationaal voorbeeld maakte De la Rosa bij zijn transacties gebruik van de diensten van verschillende internationale banken en van brievenbusfirma's op de Bermuda's, de Bahamas, Gibraltar, de Kanaaleilanden en in Nederland om het spoor van het gesluisde geld zoveel mogelijk uit te wissen (bijvoorbeeld Doferas Finance, Sierra Nevada Holding, Intermutual Trustees en Wienerwald BV). Voor een deel overigens vergeefs.
Naar De la Rosa later verklaarde had hij al die overboekingen uit de middelen van Grupo Torras en Ercros gepleegd in overleg met de hoogste leiding, i.c. Al Sabah, Jaffar en de top van de Nederlandse BV's. Honderden miljoenen zouden deels zijn gebruikt om politieke goodwill voor Koeweit te kweken (in gewone mensentaal "smeergeld"), deels voor geheime oorlogsuitgaven, omdat aanvankelijk de Koeweitse tegoeden bij de banken na de inval van Irak waren bevroren. Al Sabah en Jaffar protesteerden luid tegen deze al te grofkorrelige voorstelling van zaken. Vanuit het Nederlandse vluchtcentrum werd - althans in de openbaarheid - niets vernomen.

Modder
De la Rosa werd bij zijn frauduleuze praktijken geassisteerd door de voormalige advocaat en politieke intrigant Mario Conde, die zich in 1986 een warm plekje had verworven in de top van Banesto. Een bank die zich in de periode daarna in een warme populariteit bij de Spaanse kleine man mocht verheugen door lage rentes op leningen en het sponsoren van een fameuze wielerploeg rond Tourwinnaar Miguel Indurain. In 1992, toen het gifgas in Irak en Koeweit was opgetrokken, begon in Spanje de boel te kraken.
Ercros, Grupo Torras en Banesto raakten in de rode cijfers, zij het dat het grote publiek daar nog geen weet van had. Dat veranderde toen KIO zowel in Engeland als Spanje een proces tegen De la Rosa aanhangig maakte en de Spaanse Justitie ook bij Mario Conde aanklopte. Het frauduleuze duo verdedigde zich op Zuideuropese wijze: via de schandaalpers en via ondergrondse acties. Zij kregen daarbij de steun van een voormalig lid van de Spaanse geheime dienst Cesid, die in 1991 voor het laatst de garage van zijn werkgever uitreed met een bestelbusje vol uiterst gevoelige dossiers. Daaruit zou ondermeer zijn gebleken dat de dienst jarenlang prominente Spanjaarden onder wie koning Juan Carlos had afgeluisterd. Toen de stille chantage van de zijde van De la Rosa en Conde in de richting van de Spaanse overheid in hun ogen te weinig effect sorteerde, begonnen zij druppelsgewijs te spuien uit het spaarbekken van
de Cesid-dossiers via El Mundo. Een krant waar hun vriend Pedro J. Ramirez de functie van hoofdredacteur vervulde. Zowel koning Juan Carlos als de regering van Felipe Gonzalez kwamen in zwaar weer terecht. Met name de berichtenstroom over de kwestie rond de GAL, de doodseskaders die tussen 1983 en 1987 onder verantwoordelijkheid van de socialistische regering zeker 27 (al dan niet vermeende) leden van de Baskische ETA vermoordden, zorgden voor veel politieke commotie en vormden de opmaat voor de definitieve val van het socialistische bewind in Spanje in 1996. Jose Maria Aznar, de conservatieve opvolger van Felipe Gonzalez, behoorde net als De la Rosa en Conde tot de intimi van El Mundo's hoofdredacteur. Het duurde tot 1997, toen een paar hoge functionarissen uit de regering-Gonzalez in de GAL-kwestie tot gevangenisstraffen waren veroordeeld, voordat Ramirez een koekje uit eigen trommel kreeg. In november van dat jaar werden namelijk op ruime schaal video-tapes verspreid waarop Ramirez en een buitenechtelijke dame met extatische bijgeluiden een respectabel programma aan rek- en strekoefeningen afwerkten. Daarnaast rouleerden binnen een wat beperkter kring tapes met vertrouwelijke gesprekken tussen Ramirez en premier Aznar, die de onderonsjes tussen onze Rijks Voorlichtings Dienst en het crème van Nederland's hoofdredacteuren degradeerden tot uitjes naar het Land van Ooit.
Het gooien met modder had uiteindelijk in het justitiële steekspel rond de KIO-affaire weinig resultaat. Grupo Torras, Ercros en Banesto legden het loodje en zowel De la Rosa als Conde belandden na tussenvonnissen van tijd tot tijd achter de tralies. In afwachting van hun definitieve berechting. Ook de processen tegen andere leidinggevende leden van de drie bedrijven duren nog voort. Eén van hen was IOC-topman Juan Antonio Samaranch. Als lid van de Raad van Bestuur van Ercros wordt hij ervan verdacht mede-verantwoordelijkheid te dragen voor het onttrekken van 25 miljoen dollar uit de liquide middelen van zijn bedrijf toen dat al in surséance van betaling verkeerde. Eén en ander op instigatie van topman De la Rosa. De uitspraak in dit proces laat voorlopig nog even op zich wachten. Met het oog daarop heeft de regering-Aznar het verzoek van Samaranch om de Spaanse kroonprins toestemming te geven om net als Willem van Alexander toe te treden tot het Internationaal Olympisch Comité voorlopig in de ijskast gezet. Een heel wat voorzichtiger beleid dan onlangs in het Haagse Torentje werd uitgebroed. Daar kreeg onze koninklijke H2O-expert van poldermodelleur Kok al witte rook nadat het bestuur van de Olympische club een paar bobo's had gedumpt die zich wat al te nadrukkelijk in de smeerkuil hadden gemanifesteerd. En Henry Kissinger, Oranje-adept uit het Bilderbergcircuit en gabber van opa Bernhard, de leiding kreeg over een commissie die de club van Samaranch in de toekomst moet behoeden voor het uitlekken van nog meer vuiligheid. Terwijl Kok via zijn redelijk gehonoreerde raadslieden bij Algemene Zaken toch aardig op de hoogte moet zijn van de perikelen rond KIO in Spanje. Al was het alleen maar omdat KIO's Nederlandse speerpunten Kokmeeuw en Koolmees dochters waren van de Nationale Trustmaatschappij, die de administratie en de dagelijkse leiding verzorgde (6). Op haar beurt ging (en gaat) de Nationale Trustmaatschappij weer als volle dochter van de ABN/AMRO door het leven. Wat inhoudt dat de ultieme controle op De La Rosa's activiteiten bij functionarissen van deze Nederlandse top-bank berustte. Dat biedt twee opties: De Nationale Trustmaatschappij (cq. de ABN/AMRO) was op de hoogte van de monumentale zwendel in Spanje op rekening van KIO. Of bij de Nationale Trustmaatschappij zat men hardop te snurken. In beide gevallen was de maatschappij mede-verantwoordelijk voor het plunderen van de KIO-kas. Maar tot nu toe houdt iedereen zijn snaveltje toe. Wellicht omdat men stiekem graantjes heeft meegepikt.

Moeras
Er is eveneens een imposante stilte gevallen in de affaire rond de van beursfraude verdachte Eddie Swaab. Eén van de cliënten van deze whizkid was KIO. Het Nederlandse Clickfonds-onderzoek bracht aan het licht dat Swaab's in 1985 in Londen gevestigde Financial Trading & Consultancy opvallend grote winsten had geboekt bij valutatransacties. De Nederlandse speurneuzen vermoedden dat Swaab's successen op dit terrein voor een deel voortvloeiden uit gefingeerde verliesboekingen op rekening van KIO. Swaab onderhield onder andere contacten bij de Londense Rothschildbank waar hij ooit gewerkt had. Dit de laatste jaren zo nauw met de ABN/AMRO samenwerkende financiële bolwerk (7) was net als onder andere de BCCI, de Banca Nazionale del Lavoro, de Bank of America, de Republic National Bank of New York en de Bank of New York/Intermaritime Bank diep betrokken bij het Iran/Contraschandaal en Irakgate. Het feit dat het Brits-Amerikaanse politiek-financiële establishment de ineenstorting van BCCI forceerde in dezelfde periode waarin Koeweit langzaamaan de contouren van de mega-fraude rond KIO begon te ontdekken, doet vermoeden dat deze affaires op financieel vlak met elkaar te maken hebben. En dat de ABN/AMRO in dit geheel een tot nu toe bedekt gebleven aandeel heeft gehad. Maar net als in het geval van SASEA en bij de door ons al eens aangestipte onaangenaam geurende gebeurtenissen rond Bank Cantrade (8), waarin welgestelde Nederlanders ongestraft een uiterst kwalijke rol hebben gespeeld, zal ook deze KIO-affaire langzaam in het justitiële moeras verdwijnen. En de verantwoordelijke zakkenvullers zullen voor de zoveelste maal de dans ontspringen. Maar wie uit bittere nood zwart rijdt of bij één of andere grootgrutter een pak melk vergeet af te rekenen, wordt gebrandmerkt voor het leven. Want verschil moet er zijn.

Noten:
1. Zie "Spider's Web" van Alan Friedman, London: Faber and Faber, 1993.
2. Zie "Defrauding America" van Rodney Stich, Reno: Diablo Western Press, 1994.
3. De mededeelzaamheid van de BV's over hun activiteiten was niet groot. De boeken werden bijgehouden door Touche Ross. Dit accountantskantoor werd ingeschakeld bij de financiële afwikkeling van de affaires rond Banco Ambrosiano en BCCI. In beide gevallen werd Touche Ross ervan verdacht de verliezen van de grote investeerders zoveel mogelijk te hebben beperkt ten koste van de kleintjes. Zie daarvoor onder andere het boek "Swiss Connection" van Gian Trepp, Zürich: Unionsverlag, 1996. 4. Het Zwitsers filiaal van de Republic National Bank of New York was eerder dat jaar pas in het leven geroepen. De bank zelf dateert uit 1966. Eigenaar Edmond Safra, een Zwitsers bankier wiens naam in verband werd gebracht met grootscheepse drugshandel, de Iran/Contra-affaire en Irakgate, behoort tot Prins Bernhard's Pandaclub.
5. De Bank of America was mede-oprichter van de BCCI en streek tot praktisch het einde de revenuen van zijn stille aanwezigheid binnen deze Pakistaanse bank op.
6. Kokmeeuw en Koolmees zijn begin dit jaar zonder ruchtbaarheid ten grave gedragen.
7. Een ander opvallend samenwerkingsverband dat de ABN/AMRO onlangs is aangegaan was dat met de nauw met de CIA gelieerde Mellon Bank. Topman Paul Mellon behoort net als Safra tot Prins Bernhard's Pandaclub
8. Zie het artikel "Aan de achterzijde van de beursfraude" in Kleintje Muurkrant nummer 327.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 332, 7 mei 1999

  • Datum: .

In het vorige Kleintje besteedden wij aandacht aan een moderne versie van Ali Baba en de veertig rovers, waarbij het Kuwait Investment Office (KIO) voor miljarden dollars de boot in ging en de ABN/AMRO een van de grotten vormde waar de bende zijn slinks verworven rijkdommen opstouwde en weer weghaalde. Onder toeziend oog van de grotbewaarders, die met subsidie van Baba cs. zich hadden ontwikkeld tot financiële experts (1). Maar diefstal was niet de enige bron van inkomsten. Zo vergrootten de alom gevreesde rovers hun rijkdom ook via de drugshandel. Omdat die hier en daar als niet netjes werd ervaren en zelfs strafbaar was werd het profijt uit deze negotie onder meer omgetoverd tot winst uit de hoog in aanzien staande handel in diamant. En bij die handel speelden de grotbewaarders van De Bank een voorname rol.

Door Jan Portein

In oktober 1974 stak een orkaan op in de westerse financiële wereld. Ondanks de soms tot het gaatje gaande steun van vooral de Banco Ambrosiano, de Banco di Roma en de Amerikaanse federale overheid waren in een paar weken tijd de van oorsprong fascistische Banca Privata in Milaan en de Franklin National Bank in New York in elkaar geklapt. De Italiaanse financiële magiër Michele Sindona bleek de kluizen van beide onder zijn controle staande financiële instellingen systematisch te hebben leeggeplunderd. Zijn opdrachtgevers waren de loge P2, het Vaticaan, de CIA en de mafiafamilies van de Gambino's en Inzerillo's (2). De nauw met Sindona's corrupte kaartenhuis verbonden Banco di Roma werd nog net voor de poorten van de hel weggerukt, maar een aantal kleinere Europese banken legden net als Banca Privata en Franklin het loodje (3). Sindona werd aan de schandpaal gespijkerd en uiteindelijk berecht. Toen hij al teveel babbels dreigde te krijgen werd hij vermoord (4).

European American...
De EBIC, een samengaan van de Deutsche Bank, de Belgische Generale Bank, de Belgische Société Générale, de Oostenrijkse Creditanstalt en de AMRO-bank, nam de failliete boedel van de Franklin National over en bracht die onder bij een dochter-onderneming: de European American Bank (EAB). Dit New Yorkse instituut had zich gespecialiseerd op een terrein waarop ook de AMRO zich manifesteerde: de financiering van handelstransacties in diamant. De Nederlandse financiële grootmacht had daartoe niet alleen een kantoortje ingericht in New York maar ook in Antwerpen, Singapore en op het adres Sarphatistraat 11 in Amsterdam. In 1988 nam de AMRO de EBIC-aandelen van de Deutsche Bank over, ondanks de steeds groter wordende verliezen die dochter EAB leed. Die werden veroorzaakt door à la Slavenburg's Bank grootscheepse leningen te verstrekken waarvoor nauwelijks of geen dekking bestond en door de inzakkende onroerend goed-markt. In juni 1990 gaf de Generale Bank de pijp aan ene Maarten en opnieuw was de AMRO er als een hongerig koppel Barnevelders bij om het pakket EBIC-aandelen van de Belgische bank over te nemen. Op het oog niet erg bijdehand, want EBIC-telg EAB begon alle verschijnselen te vertonen van een koek en zopie-tent op de Bonkervaart bij een temperatuur van vijf graden boven nul. Voor mensen met enig gevoel in de klompen was het dan ook geen verrassing toen in oktober van datzelfde jaar de rayonhoofden van de Amerikaanse Centrale Bank aan de drie nog overgebleven partners binnen de EBIC verzochten hun dochter een financiële injectie te geven om haar nakende ondergang af te wenden. De AMRO, die zich inmiddels had gelieerd met de ABN, doneerde honderd miljoen dollar. De Société Générale en de Creditanstalt in totaal vijftig miljoen. Onmiddellijk na deze bloedtransfusie kocht de ABN/AMRO de twee andere partners uit en was daarmee de enige eigenaar geworden van het EBIC-complex. Inclusief EAB, waar de geest van Michele nog regelmatig rondwaarde. Het duurde nog zo'n kleine vijf jaar en een slordige vierhonderd miljoen gulden om die geest in een fles te krijgen. Met een deugdelijke stop erop. Het doel van deze exorcistische onderneming moge inmiddels echter duidelijk zijn. De ABN/AMRO was eropuit zich een toppositie te verwerven in de door Joodse handelaren beheerste diamantwereld. En midden jaren negentig was zij daarin geslaagd. Meer dan de helft van de markt was rond die tijd in handen gekomen van haar zogeheten Diamond and Jewelry Group. Maar het was kennelijk niet genoeg. Zowel in 1995 als in 1997 deed de ABN/AMRO pogingen om een voet tussen de deur te krijgen in Israël door bankovernames (5). Beide gingen niet door. Dat moet de Raad van Bestuur onder leiding van voorzitter mr. P.J. Kalff onaangenaam hebben getroffen. Ook al omdat in Israël geen wetgeving bestaat tegen witwassen. En juist op dat terrein ondervond De Bank in die periode moeilijkheden, vooral in Nederland. Vooral in de Sarphatistraat.

Brilstar
Jacob P. was sedert 1972 direkteur van een commissionairsbedrijf dat al vanaf het begin van deze eeuw onder zijn familienaam in de diamanthandel actief was. Daarnaast gaf hij leiding aan het bedrijf Brilstar dat fungeerde als intermediair tussen de groot- en detailhandel. Voor zijn transacties in deze branche maakte hij gebruik van een nummerrekening bij AMRO's diamantfiliaal in de Sarphatistraat. Daarin stond hij overigens niet alleen. In de hoogtijdagen van dit filiaal waren heel wat niet al te koshere kapitalen opgetast achter in totaal ca. 750 nummer- en coderekeningen. Naast diamantairs hielden volgens insiders ook wapenhandelaren, groot-industriëlen en zelfs staatshoofden zich achter deze rekeningen schuil, die over het algemeen thuis daarover geen correspondentie wensten te ontvangen van de Amsterdamse grotbewaarders. Het waarom van dit soort regelingen is zelfs te raden voor luitjes met een herseninhoud van een prenatale vlo. En het is duidelijk dat ook leden van de z.g. onderwereld zich in de loop der jaren aan de balie van het diamantkantoor meldden om van deze speciale service gebruik te maken. In 1982 werd P. door de leiding van de 'Sarphatistraat' benaderd met een interessant verzoek: Was P. bereid om tegen een aardige commissie zijn coderekening open te stellen voor de handelsactiviteiten van twee Panamese firma's, Hadat Investment en Serasar? Dat waren nieuwe steunpunten in het wereldwijde netwerk van de twee Belgische gebroeders M., die in de Antwerpse diamantwereld geen onbelangrijke plaats innamen en in de Sarphatistraat tot de grootste cliënten behoorden. De gebroeders hadden een waterdichte constructie bedacht voor het witwassen van zwart aangekochte diamanten. Daarbij hadden zij echter de hulp nodig van een gerenommeerd, liefst Nederlands bedrijf, dat keurig bij de Nederlandse belastingdienst stond ingeschreven. P.'s aanzien en Brilstar's onbevlekte reputatie zouden voor een perfecte cover zorgen. Dat het van meet af aan ging om een illegale operatie die voornamelijk ten doel had de Belgische belastingdienst een oor aan te naaien was zo helder als glas. Maar P.'s reukorgaan registreerde het zalig aroma van geld. De inmiddels tot directeur van de Amsterdamse diamantbeurs verkozen P. kon de verleiding niet weerstaan en hapte gretig toe. In de uitgedachte constructie ontving Brilstar regelmatig zendingen gesmokkelde 'zwarte' diamanten uit België. Samen met de 'Sarphatistraat' verzorgde het bedrijf vervolgens de papieren rompslomp en stuurde als alles in kannen en kruiken was de partijen door aan Amerikaanse en Israëlische klanten. Om de zwarte diamanten in de boeken van Brilstar een witte status te bezorgen stuurde Hadat Investment corresponderende partijen nepdiamanten vanuit Hong Kong en Zürich naar Amsterdam. Daarmee was boekhoudkundig de zaak rond en iedereen was blij. Behalve de FIOD die in het voorjaar van 1990 op Schiphol tegen een verdwaald pakje diamanten opliep dat bestemd was voor Brilstar. De papieren deugden niet. Dat vormde de aanleiding tot een diepgaand onderzoek, waarbij de betrokken rechercheurs ook een aantal bezoeken aflegden aan de 'Sarphatistraat'. Langzaamaan kwamen de contouren van bovenstaande witwasconstructie boven. Toen bleek ook dat er kleine weeffoutjes in waren geslopen. Ten eerste was de winst van Brilstar op de Hadat-transacties verdacht gering. Ernstiger was dat de bedragen die Brilstar van de Amerikaanse en Israëlische clientèle ontving, na aftrek van het afgesproken aandeel van P. en De Bank, niet werden overgeheveld naar de rekening van leverancier Hadat Investment, maar op die van Serafar bij de Trade Development Bank in Zwitserland. Het in 1960 gestichte troetelkind van de Joodse bankier Edmond Safra. Geen vreemde in Jeruzalem waar het de internationale handel in drugs, wapens en andere narigheid betreft en wiens andere bank -de Republic National Bank of New York- betrokken was bij de miljardendiefstal bij KIO (6). In 1993 -P. had wijselijk al een plekje in de omgeving van de klaagmuur opgezocht- bracht de FIOD rapport uit over haar bevindingen inzake de megaperl-operatie van de ABN/AMRO en Brilstar. Het belandde op een plank. Bijna zoals te verwachten was (7).

Promis
In datzelfde jaar bleek echter dat de operaties van de 'Sarphatistraat' de belangstelling hadden gewekt van de Amerikaanse National Security Agency. Een inlichtingendienst die zich onderscheidt van andere speurneusorganisaties door gebruik te maken van een enorm arsenaal aan elektronische hulpstukken om de waarheid te achterhalen. Daartoe behoort ook een interessant softwareprogramma: PROMIS. Het was eind jaren zeventig, beginjaren tachtig ontwikkeld door het Amerikaanse Institute for Law and Social Research (INSLAW). PROMIS was in staat om zonder te herprogrammeren dwars door databases van allerlei garnituur, opgeslagen in welk soort computer dan ook mensen op te sporen die zich om persoonlijke redenen liever buiten beeld hielden. Zoals criminelen, terroristen, belastingontduikers, pedo's, homo's, vredes- en milieuactivisten, Jerry Springeraanhangers, schoonmoederhaters, loempialiefhebbers. You name it! George Orwell had redelijk raak geprikt met zijn '1984'. Eén van de eerste klanten die bij INSLAW op de stoep stond was het Amerikaanse Ministerie van Justitie, dat prompt probeerde de leverancier van PROMIS in een faillissement te manoeuvreren en zich het programma voor nul dollarcenten toe te eigenen. INSLAW verzette zich met hand en tand en wist de slag met de Amerikaanse overheid na jarenlang procederen te winnen. Het kwaad was echter al geschied. De inlichtingendiensten hadden zich van PROMIS meester gemaakt, nuttige applicaties aangebracht en in de etalage gezet. Als bestrijdingsmiddel tegen terroristen of andere vijanden van de staat. Uit alle hoeken van de wereld stroomden de klanten toe en PROMIS werd geleverd aan inlichtingen- c.q. veiligheidsdiensten van landen als Egypte, Pakistan, Turkije, Jordanië, Iran, Irak en Kuwait (!). Eén ding vertelden de verkopers van PROMIS er niet bij. Het programma dat de klanten kregen bevatte een geheime achterdeur waardoor de Amerikaanse inlichtingendiensten en hun Israëlische partners een entree hadden in al hun databases. Zonder dat de klanten daarvan op de hoogte waren of erachter konden komen. Een heel stel van de daarvoor benodigde applicaties waren aangebracht door een contract-agent van de CIA, Michael Riconosciuto. Toen deze wizzkid details over het project begon te lekken naar de pers werd hij in april 1991 gearresteerd en op beschuldiging van drugshandel achter de tralies gedeponeerd. De betrokken journalist, Danny Casolaro, werd in augustus van datzelfde jaar gezelfmoord. Hij was noch het eerste noch het laatste dodelijke slachtoffer binnen dit kader. De NSA had inmiddels PROMIS ook geschikt gemaakt voor banken. Daarmee konden zij achterhalen of hun klanten een kwalijk financieel verleden hadden en/of in illegale zaken verwikkeld waren. Heel wat banken in de Verenigde Staten gingen over tot de aanschaf van dit nuttige speelgoed. In 1993 onder andere gevolgd door de ABN/AMRO. Waarschijnlijk zonder te weten dat daarmee ook een paard van Troje in hun administratie was geïntroduceerd (8). Dankzij dat paard was de NSA zelfs in staat om al dan niet illegale tegoeden te lichten die waar ook ter wereld waren geparkeerd achter code- en nummerrekeningen. Die bedragen werden door de NSA vervolgens naar bij haar onder controle staande rekeningen overgeheveld (bijvoorbeeld nooit opgeheven geheime rekeningnummers van ruw overleden criminelen) en later gebruikt voor een scala aan activiteiten die buiten het gezichtsveld van de Amerikaanse volksvertegenwoordiging moesten blijven. De goede bedoelingen die bij de ABN/AMRO wellicht leefden bij de aanschaf van PROMIS ten spijt werd er geen ferm stokje gestoken voor de illegale praktijken van de 'Sarphatistraat'. Maar Justitie was bezig met een inhaalslag en -hoe ironisch- maakte daarbij eveneens gebruik van PROMIS. Mogelijk vormde dat de aanleiding tot het overleg dat eind 1995 plaatsvond tussen de Nederlandse Vereniging van Banken met als voorzitter ABN/AMRO-topman P.J. Kalff en vertegenwoordigers van Justitie. Onderwerp was een gezamenlijke aanpak bij de opsporing van misdaadgeld. "Wel wat laat", gaf Kalff toe "maar toen was de tijd pas rijp voor overleg." (9) Het klonk als een dooddoener en dat was het ook. Pas een jaar later zou een interne affaire bij de ABN/AMRO ervoor zorgen dat op het kantoor van de Sarphatistraat een grote schoonmaak op gang kwam. Daarover meer in ons volgende nummer.

Noten:
(1) Zoals de klassiek geschoolden onder ons weten was in het oorspronkelijke sprookje slechts sprake van een grot (Sesam) die met een code kon worden geopend en gesloten. Maar ook hier heeft de tijd niet stil gestaan. Om praktische en tactische redenen achtte de huidige leiding van de roversbende het beter de buit over verschillende grotten te verdelen.
(2) Met name de Gambino's zijn van begin af aan betrokken geweest bij de grootscheepse drugsoperaties van de CIA, de DEA, de NSA en andere Amerikaanse overheidsinstanties. Van Vietnam tot Mena, Arkansas.
(3) Gezien het Sindona-verleden van de Banca di Roma en het gevecht dat de ABN/AMRO heeft gevoerd binnen EAB om de geest van Michele uit te bannen is het bijna grappig dat de ABN/AMRO begin maart van dit jaar een belang van 8,75 procent nam in juist deze Romeinse bank. Tegen het lieve bedrag van 1,45 miljard gulden. Bovendien liet ABN/AMRO weten dat zij de mogelijkheid openliet om in de nabije toekomst zelfs de hele bank over te nemen. De bewuste 8,75 procent was afkomstig van de Cassa di Risparmio. Een Italiaans financieel instituut dat na de deal nog een aandeel van ruim acht procent in de Banca di Roma overhield. De Cassa had haar belang in de Banca di Roma verworven na een fusie met de Banco di Roma en de Banco di Santo Spirito. Een operatie die tussen 1990 en augustus 1992 werd uitgevoerd en gepaard ging met een daverende internationale aandelenfraude. Zie daarvoor de affaire rond de Zwitserse Winnie Kollbrunner in "Swiss Connection" van Gian Trepp, Universionsverlag, Zurich, 1996.
(4) Vergelijkbare taferelen speelden zich af rond Sindona's medespeler en opvolger Roberto Calvi, die voor dezelfde belanghebbenden 'zijn' Banco Ambrosiano leeghaalde en ritueel werd verhangen onder de Londense Blackfriar's Bridge toen hij voor al teveel golven zorgde (Zie hiervoor ondermeer "In God's name" van David A. Yallop, Jonathan Cape Ltd., London, 1984). Min of meer analoge gebeurtenissen zijn terug te vinden bij de geënsceneerde ondergang van zowel de Nugan Hand Bank als de BCCI.
(5) Respectievelijk de Mercantile Discount Bank en de Union Bank.
(6) De invloed van Safra bij de TDB taande na de fusie met American Express in 1983, die hem 550 miljoen dollar opbracht. Na zijn vertrek in 1984 ging het met de TDB snel bergafwaarts. In 1990 nam de sterk met Safra gelieerde Joodse bankier Edgar de Picciotto (vergelijk de affaire rond Steffi Graf en de Nederlandse inbreng daarbij) de TDB weer over van de toen in moeilijkheden verkerende American Express. Meer hierover in "Swiss Connection" van Gian Trepp, Unionsverlag, Zurich, 1996. Zie ook noot 4 van het eerste verhaal over De Bank in Kleintje Muurkrant nummer 332.
(7) Een fascinerend verhaal over deze affaire is te vinden in het Financieele Dagblad van zaterdag 13 maart 1999 onder de titel "Knooppunt Sarphatistraat".
(8) Door Cees Wiebes naar buiten gebracht via twee uitzendingen van 't televisieprogramma NOVA op 13 en 14 april 1995 (tot zijn verbazing zonder enige reactie).
(9) Zie Het Parool 10 februari 1996.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 333, 4 juni 1999

  • Datum: .

In de deeltjes 332 en 333 van het Kleintje beschreven wij achtereenvolgens hoe de ABN/AMRO betrokken raakte bij een miljardendiefstal via twee Rotterdamse kleinkinderen en een mega-witwasoperatie via zijn Amsterdamse diamantkantoor. Midden 1990, toen de AMRO fuseerde met de ABN, kreeg dat kantoor er een taak bij. Het hield zich vanaf dat moment niet allen meer bezig met het witten van de opbrengsten uit de zwarte handel in diamanten maar ook van die uit drugs- en wapenhandel. Het verhaal belandde in de pers; de kous leek af. Maar wij kijken er nog eens kritisch naar en beginnen voor de verandering eens met de ABN-component van De Bank.

Door Jan Portein

Eind 1984, begin 1985 werden de vooraanstaande mafioso Giovanni Brochetta en een aantal leden van de Turkse misdaadfamilie Tirnovali in het noorden van Italië gearresteerd en tijdelijk in een paar minimaal geëquipeerde kamertjes van een staatshotel ondergebracht. Zij hadden zich tot aan die onverwachte logeerpartij beziggehouden met grootscheepse heroïnehandel. De winsten daaruit hadden zij al geruime tijd via koeriers laten bezorgen bij een filiaal van de ABN in Chiasso, net over de Zwitserse grens. Daar waren de miljoenen gewisseld. Brochetta's aandeel bleek te zijn overgeheveld naar rekeningen bij de ABN in Zürich. De buit van de Tirnovali's was voor een deel naar de Trade Development Bank in Zürich verhuisd. De bank van Panda-lid Edmond Safra, die ook in de beide voorafgaande afleveringen van "De Bank" een rol speelde (1).
Bij deze witwasoperatie die in Italië en Zwitserland voor veel commotie zorgde, waren ook de beruchte Libanese gebroeders Magharian betrokken die tijdens de aan deze zaak gerelateerde processen een boekje open deden over de loop van de geldstromen en het aandeel daarin van de ABN-sluis.

Bakmeel en pizza's

Verder onderzoek bracht aan het licht dat bij die sluis in Chiasso begin jaren tachtig ook al opbrengsten uit de cocaïnehandel werden gewit. Zij het op bescheiden schaal. Maar die kleine cokelijn van Colombia naar Italië vormde de prelude tot een gigantische onderneming waartoe in oktober 1987 op Aruba de basis werd gelegd tijdens uiterst ontspannen ontmoetingen tussen representanten van het Medellinkartel en de Siciliaanse mafia (2).
Medellin ondervond in die tijd luxe-problemen in de Verenigde Staten. Begin 1982 waren de directeuren van het kartel weliswaar geprest tot samenwerking met de CIA, DEA, DIA, NSA en de Mossad (3). Maar het had geen windeieren opgeleverd. Dankzij die connectie met de Amerikaans/Israëlische inlichtingendiensten en de door hen vlekkeloos geregelde doorvoer via het Panama van Noriega en andere Midden-Amerikaanse landen was de verkoop van coke in de VS formidabel gestegen. Zodanig zelfs, dat de markt verzadigd was geraakt. Er moest dus elders naar uitbreiding worden gezocht. En Europa lag daarbij voor de hand. De leiding van Medellin was zeer te spreken over de manier waarop de New Yorkse tak van de Gambino-familie onder leiding van John Gotti het hoofddealerschap in de VS verzorgde. De vraag was of er op dat vlak ook met de Europese mafia viel samen te werken. Vanzelfsprekend tegen een redelijke vergoeding. Er werd op "ons" eiland met zijn aparte status vrij soepeltjes overeenstemming bereikt en vanaf die tijd vond een groeiende stroom cocaïne zijn weg naar Europa, waar de Siciliaanse mafia grotendeels de verkoop onder zijn hoede had genomen. De samenwerking verliep aanvankelijk redelijk voorspoedig en werd in de loop der jaren zelfs zo nauw dat dezelfde schepen die het niet-rijzende bakmeel uit Colombia op Sicilië hadden afgeleverd linea recta werden doorgezonden naar New York met een lading Turks/Libanese heroïne. Achter de rug van het Vrijheidsbeeld werd vervolgens de consument bediend via een reeks pizzeria's (de z.g. Pizza Connection). Deze nieuwe fusie tussen Medellin en de mafia was echter onder een ongelukkig gesternte geboren. De Amerikaanse inlichtingendiensten waren na de onthullingen over hun aandeel in de wapens-voor-drugsdeals binnen de Iran/Contra-operatie en over Irakgate snel begonnen aan een totale opruimingsactie. De leiders van het Medellinkartel waren in de loop van de tijd van alle ins en outs op de hoogte geraakt en moesten dus uit de roulatie worden genomen. Net als de Panamese militaire leider Noriega (die zo keurig de faciliteiten had verzorgd voor de doorvoer), de New Yorkse hoofddealer John Gotti, de BCCI (de bank die grotendeels de financiële zaken van het monstercomplot had verzorgd) en zelfs het kader van de Pizza Connection. Dit alles onder het hoofdje "war on drugs". Een oorlog die onder leiding stond van de in 1988 president geworden George Bush, die als één van de hoofdverantwoordelijken voor de Iran/Contra-operaties een massa shit te verbergen had. Uiteraard lag het niet in de bedoeling van de Amerikaans/Israëlische zonnebrillenclub om zich uit de drugshandel en aanpalende bedrijfstakken terug te trekken. Het tuintje moest alleen even stevig worden gewied. Mede om de zeer overspannen markt weer in de greep te krijgen en samen met de nieuwe Colombiaanse partner, het Calikartel, Europa tot aan de Oeral zijn coke door de neus te duwen. Liefst via het strategisch gelegen Nederland, dat al zo voortreffelijk had gefunctioneerd bij de heroïneoperatie Indigo Sky (4) en de heroïne/hash-voor-wapens-operaties ten behoeve van Afghanistan (5). Hetzelfde Nederland dat sedert de Vredelinghulp tijdens de Yom Kippoeroorlog in 1973 zo'n speciale band met Israël onderhield (6). Langzaam maar zeker werd het netwerk van Medellinagenten gemillimeterd. Een van de slachtoffers was de Zwitserse ex-hotelier Arthuro Scussel, die al jarenlang heel wat zakken cokewas via Canada had laten verzorgen bij de bekende ABN-shop in Chiasso. In april 1990 werd hij in Zwitserland voor het eerst door Justitie aan de tand gevoeld. Een paar maanden later belandde hij in een cachot in Bellinzona waar hij na enige druk vele belastende liederen jodelde. Daartoe behoorde ook het lied over de Nederlandse zakenpief Norbert Stok die hij een jaartje tevoren voor het eerst had ontmoet. Deze voormalige aanhanger van de flower power-beweging had bij die ontmoeting te kennen gegeven dat ook hij graag gebruik wilde maken van Scussel's speciale expertise. Omdat de Medellin-spoeling toch al wat dunner was geworden had Scussel toegehapt en was aan de slag gegaan voor Stok. Het ging volgens Scussel daarbij om de sanering van miljoenenbedragen uit de Verenigde Staten. Zij waren vergaard bij de handel in softdrugs, die vanaf de productievelden in Pakistan tot aan de verkooppunten in de VS gecontroleerd werd door de mafia (7) en de stille vennoten uit Langley en Tel Aviv. Scussel had daarbij opnieuw gebruik gemaakt van de ABN. Niet alleen in Chiasso maar ook in Amsterdam. Daarnaast had hij een nieuwe methode leren toepassen om de was wit te krijgen: de aankoop van edelstenen. Niet bij grote handelsfirma's in deze branche maar meer bij het wat kleinere, louche soort. Zoals het midden jaren tachtig in het leven geroepen Antwerpse TTS Diamonds van de volgens onbevestigde berichten wegens schulden uit Dubai gevluchte Fouad Abbas en zijn Pakistaanse rechterhand Rashid Ahmed.

Glimmers en baronnen
Volgens getuigen wist Abbas net zoveel van edelstenen als een kip van dioxine, maar dat nam niet weg dat zijn zaak floreerde. Vooral omdat zijn handel naast glimmers ook softdrugs uit Pakistan omvatte. En niet zo'n beetje. Het grootste deel daarvan werd via Canada naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Het is dus heel goed mogelijk dat Abbas en Scussel in die tijd dezelfde opdrachtgevers hebben gehad. Het topechelon van de financiële wereld, dat genoeglijk hooivorkjes meepikte (en pikt) uit dit segment van de wereldhandel, kende zonder twijfel de achtergronden van deze opdrachtgevers. Maar of de door Justitie tot drugsbaronnen verheven jongens van de vlakte en hun talloze Nederlandse vervoerders daarvan ook op de hoogte zijn geweest, is twijfelachtig.
Hoe dit ook zij, Abbas telde eind jaren tachtig al heel wat van dit soort adel tot zijn clientèle. Van Norbert "Kielhaker" (8) Stok tot Johan "Hakkelaar" Verhoek. De door hem geleverde edelstenen belandden in het circuit waarin de AMRO zich zo nijver profileerde (9). De knisperende bankbiljetten die hij voor zijn glimmers en zijn genotmiddelen ontving wisselde hij in veel gevallen in bij de Max Fischer Bank in Antwerpen en deponeerde het bedrag vervolgens voor verdere discrete behandeling bij de BCCI of de in Baarle Hertog annex Nassau gevestigde Femis Bank.
Femis was in de vroege jaren zeventig opgericht door de Nederlander Hendrik Owel om de Molukse RMS een gezonde financiële basis te bezorgen bij haar strijd voor de bevrijding van Ambon en omgeving van het Javaanse juk. Alsmede de opbouw van een welvarende Molukse natie. Dat laatste ideaal was in Owel's visie alleen te bereiken via het instellen van een vrijhandelsgebied. Het was dan ook geen wonder dat in later jaren Robert Jan Doorn zijn invloed liet gelden binnen de Femis Bank. Een Libertariër van het ergste soort, die in 1980 met assistentie van Amerikaanse huurlingen en -volgens hardnekkige geruchten- financiële hulp van zijn vriend Maup Caransa - probeerde om via een staatsgreep op de Nieuwe Hebriden Owel's idee te verwezenlijken. Doorn raakte na die affaire in zo mogelijk nog wilder vaarwater en kreeg bemoeienissen met onder auspiciën van de Amerikaanse mafia georganiseerde zwendelpraktijken met aandelen.
Net als voor Arthuro Scussel was 1990 voor Doorn geen topjaar. Hij werd in verband met bovengenoemde zwendel zelfs als eerste Nederlander aan Zwitserland uitgeleverd.
In 1990 luidden net als voor de BCCI ook voor de Femisbank al enige tijd de klokken. De toenmalige eigenaren en een stel alerte klanten haalden naar goed gebruik in deze kringen op tijd hun deel van de boedel binnen. Toen Justitie uiteindelijk ingreep, hadden de resterende tegoeden achter de talloze code- en nummerrekeningen dan ook het peil bereikt van de Dinkel na een hete zomer. Weliswaar werden uiterst interessante gegevens aangetroffen in de administratie van de bank, maar met enige uitzonderingen daargelaten bleek de informatie toch boterzacht.
In 1990 (jawel!) fuseerden de ABN en de AMRO. Daarmee kwamen ook de twee stromen vol avontuurlijk geld bij elkaar: de opbrengsten van de drugshandel van de ABN (10) en de opbrengsten van de zwarte handel in diamanten van de AMRO. Ze kwamen terecht in het spaarbekken aan de Amsterdamse Sarphatistraat dat in ons vorige artikel over De Bank zo'n ruime aandacht kreeg. Al voordat in 1991 pogingen tot euthanasie werden gepleegd op de Femisbank hadden Abbas cs. zich al een plekje verworven aan de boorden van dit imposante bekken. Want grote zaken vragen om een grote bank. En die grote zaken lieten niet lang op zich wachten. In 1990 (tssss) donderde met veel geraas het oostblok uit elkaar. Nieuwe ongekende markten openden zich. Ex-KGB-agenten vestigden zich ondermeer in het Rotterdamse WTC om te assisteren bij de expansie-operatie. En in 1991 viel in de omgeving van de Haagse Hofvijver het besluit om containers met drugs "begeleid" door Interregionale rechercheteams te gaan doorvoeren. Ultiem doel van deze zogenoemde Delta-methode - althans officieel - was het verzamelen van keiharde bewijzen tegen de top van de Nederlandse criminele wereld. De baronnen. Met name voor de CID-Haarlem was een belangrijke rol weggelegd. Die werd binnen dit kader zelfs in staat gesteld om een eigen drugslijn met Ecuador te openen. In deze Nederlandse "war on drugs" werden de vanzelfsprekende successen geboekt. Heel wat tonnen drugs werden dankzij deze doorvoermethode geconfisceerd en verschillende baronnen kregen voor korte of langere tijd wat minder lebensraum.
Maar merkwaardigerwijs ging het bij genoemde drugsvangsten vaak om weggetipte, kwalitatief niet al te geweldige softdrugs en kwam de inhoud van begeleid doorgelaten containers regelmatig "onbedoeld" in de consumptieve sfeer terecht. Of verdwenen richting buitenland. Containers met cocaïne werden, verbazingwekkend genoeg, niet of nauwelijks aangetroffen. Pas dit jaar vond de commissie Kalsbeek bij de controle op de uitvoering van de aanbevelingen die de Commissie Van Traa ooit had gedaan om uitwassen in de opsporingsmethodes te voorkomen, sterke aanwijzingen c.q. bewijzen dat minstens 15 ton van Colombia's belangrijkste exportprodukt wel degelijk was doorgevoerd. Voornamelijk via Rotterdam en met gebruikmaking van zogenaamde parallelle leveranties (containers met dezelfde laadnummers). Die informatie hadden Kalsbeek cs. ondermeer geput uit rapportages van de Rijksrecherche, waaronder het z.g. Fortrapport. Een deel daarvan was door de toenmalige minister van Justitie Sorgdrager tot staatsgeheim verheven zodat dat de Tweede Kamer nooit heeft bereikt. Dit staatsgeheim behelsde meer dan alleen maar leuke dingen over de cokedoorvoer op zich en de identiteit van de grote boze wolf aan criminele zijde. Het behelsde zonder een spoor van twijfel ook het aandeel dat de Amerikaans/Israëlische diensten daarbij hebben gehad (11). De leden van de commissie Kalsbeek moeten na hun ontdekkingen woelige nachten hebben beleefd onder hun klamme dekbedden. Met benauwde dromen waarin Nederland het Panama van Europa was geworden en de BCCI zich had getransformeerd in de ABN/AMRO. Maar waar eindigt de droom en begint de werkelijkheid? Met name waar het gaat om De Bank.
Feit is, dat de National Security Agency in 1993 de ABN/AMRO voorzag van het softwareprogramma PROMIS dat bij BCCI al zulke goede diensten had bewezen (12). Daarnaast kwam Duitenberg's Fort Knox aan het Amsterdamse Frederiksplein voor zover wij weten nooit in het geweer (13) en kwam het evenmin tot gerechtelijke stappen tegen de bank, terwijl toch zowel de FIOD als allerlei rechercheteams herhaaldelijk de burelen van de Sarphatistraat betraden. Natuurlijk, het diamantkantoor werkte keurig mee aan justitiële onderzoeken naar de handel en wandel van successievelijk in beeld komende leden van de Nederlandse drugsadel. Maar er was daar "something rotten". Dat stond vast. Hoe "rotten" begon pas tegen het einde van 1996 duidelijk te worden.

Kuifje en het staatsgeheim
In oktober van dat jaar kreeg de leiding van de ABN/AMRO in de peiling dat vier functionarissen van het diamantkantoor een aantal achter codes en nummers schuilgaande cliënten voor rond de 180 miljoen gulden lichter hadden gemaakt. Om verdere narigheid te voorkomen werd geen aangifte gedaan. De vier gingen geruisloos op de keien. Niettemin maakten in november twee leden van de Security-afdeling van de bank melding van dit bedrijfsongeval bij vertegenwoordigers van het Landelijk Recherche Team (LRT), die de informatie opsloegen in een laptop.
In december 1996 gaven drie van de vier fraudeurs via hun advocaten te kennen dat zij geen genoegen namen met een eenvoudig ontslag. Zij dreigden met een kort geding. De leiding van de bank ging als een speer door de knieën en de betrokkenen kregen alsnog een gouden handdruk en goede referenties, waarmee de basis werd gelegd voor een eigen financieel bedrijfje. Voorwaarde was wel dat de overeenkomst tussen De Bank en haar vier ex-werknemers geheim zou blijven. Op de zestiende van die maand werd 's-avonds bij het LRT ingebroken. De wel zeer laat arriverende medewerker van de bewakingsfirma Securitas kon eigenlijk niets verontrustends noteren. Maar later werd ontdekt dat een laptop ontbrak. En een paar diskettes. Een paar weken later opende Peter "Kuifje" de Vries (ex-misdaadverslaggever van De Telegraaf) in zijn eigen RTL-programma een frontale aanval op het LRT en onthulde de inhoud van de in de gestolen laptop en op de diskettes opgeslagen informatie. Die omvatte o.m. gegevens uit het LRT-onderzoek naar de Haagse onroerend goed-koning Ed Maas en de verdachte initiatieven in de Dominicaanse Republiek van de inmiddels daar overleden, voormalig vakbondsbestuurder Joop Verroen (13). Een dossier bleef dicht: "Diamond". Een paar weken later bracht Cees Koring, een voormalige collega van De Vries bij De Telegraaf, in zijn krant de megafraude aan de Sarphatistraat naar buiten. De leiding van de ABN/AMRO zag zich toen gedwongen om alsnog aangifte te doen. Het duurde tot november 1998 voordat tot de arrestatie van de vier fraudeurs werd overgegaan. Pas toen ontstond een massale publiciteit. Overigens zonder dat de rol van buitenlandse geheime diensten aan de orde kwam. De aandacht ebde gewoontegetrouw al snel weg. Een brandje dat op 20 februari van dit jaar uitbrak op de eerste etage van het diamantkantoor en door vier brandweerwagens werd bestreden ging praktisch ongemerkt voorbij. Wat daarbij verloren is gegaan of verdonkeremaand zullen wij waarschijnlijk nooit weten. Staatsgeheim.

Noten.
1. Zie Kleintje Muurkrant 332 en 333.
2. Zie het boek "Thieves' World" van Claire Sterling, Simon and Schuster, New York, 1994.
3. Zie Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3, noot 1.
4. Zie Kleintje Muurkrant 330, "Raadsels rond Moengo" deel 2, noot 6.
5. Zie ook De Groene Amsterdammer dd. 7 februari 1996, "De geest terug in de fles".
6. Israël dreigde toen verpletterd te worden door een verrassingsaanval van Syrië en Egypte. Mede dankzij leveranties van militaire voorraden vanuit Nederland die door de toenmalige minister van Defensie Vredeling geheim werden gehouden, werd de aanval afgeslagen. Naar verluidt zou hij daarna min of meer gedwongen zijn geweest mee te werken aan geheime, maar door de CIA gecontroleerde wapenleveranties aan de PLO, de ETA, de IRA en andere subversieve groepen. Zie in dit verband ook de rol van CIA-agent Carl Armfelt en de Saoedische journalist Al Ajjaz in Kleintje Muurkrant 328, "Brusselse Truffels". Waartoe de uitstekende band met Israël overigens heeft geleid werd o.m. tijdens het recente onderzoek naar de toedracht en de achtergronden van de Bijlmerramp nog weer eens duidelijk.
7. Zie ook "Het spook en de dreiging van de georganiseerde misdaad", P.C. van Duyne, SDU, Den Haag 1995.
8. Idem.
9. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
10. Zie daarvoor ook Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3.
11. Iets van deze duistere activiteiten schemerde al door in het artikel "Justitie hield rol VS in drugshandel geheim" in het NRC dd. 10/9/96.
12. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
13. Naar analogie van het Slavenburg-echec. De toenmalige president van de Nederlandse bank Jelle Zijlstra waarschuwde de leiding van de sterk met de WACL verbonden Rotterdamse zwendelbank pas toen het bijna te laat was en verleende zelfs assistentie bij het verhullen van de desastreuze werkelijkheid bij de verkoop van Slavenburg aan de Credit Lyonnais Bank. De Franse bank ging voor honderden miljoenen het schip in. Zie daarvoor o.m. "Voorheen Slavenburg" van Robert van de Roer, uitgeverij Balans, 1988.
14. Zie Kleintje Muurkrant 323, "Joop Verroen en de beursbengels".

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 335, 27 augustus 1999

  • Datum: .

De Bank één

De Indonesische wetenschapper Aditjando publiceerde zijn onderzoek naar de illegale geldstromen van de familie van ex-president Suharto. Een voorproefje daarvan kwam een week of wat geleden naar buiten. Drie Nederlandse banken zouden volgens de onderzoeker betrokken zijn geweest bij een reusachtige illegale operatie. Via de ABN/AMRO, Mees Pierson en Insinger werden miljarden dollars van Indonesische liefdadigheidsclubs overgeheveld naar de bankrekeningen van Suharto's kroost in belastingparadijzen. Om even bij de grootste van de drie te blijven: begin 1997 kwam een kantoor van de ABN/AMRO in een uiterst kwalijk daglicht te staan. Verschillende kranten maakten toen melding van het feit dat bij het kantoor van de bank aan de Amsterdamse Sarphatistraat drugsbaronnen, wapenhandelaren en staatshoofden coderekeningen hadden lopen. Pas geleden is bekend gemaakt dat een heel roedel van internationale grote banken nieuwe richtlijnen heeft aanvaard om het geldverkeer wat transparanter te maken en witwassen zoveel mogelijk uit te bannen. Of dat ook betekent dat wij binnenkort van de ABN/AMRO eindelijk mogen vernemen wie die staatshoofden waren en of Suharto daar ook bij hoorde, is twijfelachtig. Misschien maakt Aditjando ons binnenkort wat wijzer (1).

De Bank twee
Een week of wat geleden meldden een paar dagbladen uiterst summier dat twee Italiaanse onderzoeksrechters naar Nederland zijn gekomen voor een onderhoud met een paar werknemers van de ABN/AMRO. Onderwerp van gesprek: het witwassen van 2 miljoen drugsguldens van Colombiaanse, Italiaanse en Amerikaanse origine. De suggestie dat De Bank hierbij betrokken zou zijn geweest was afkomstig uit de verhoren van een Siciliaanse accountant die de dag ervoor in Monaco tot zeven jaar gevangenisstraf was veroordeeld. Een klein bericht, maar wel degelijk een grote zaak. Het ging om Agatino Pedicone, een bekende figuur uit de internationale autoracerij. De accountant deed al heel wat jaren zaken in Monaco. In verband met de oprichting van de firma Monte Carlo Promotor verwierf hij in 1998 zelfs een voorlopige vestigingsvergunning. In de zomer van 1999 stuitten de Zwitserse autoriteiten op een drugsaffaire. Daarbij zou ruim zes miljoen Franse francs in verschillende tranches van Pedicone's rekening bij de Gotthardbank in Monaco zijn overgeheveld naar een bankrekening van drugssmokkelaar Paul Murphy in Lugano. Het daar gevestigde filiaal van de ABN/AMRO en/of dat in Chiasso (2) is waarschijnlijk vanaf dat moment een rol gaan spelen bij de witwasprocedure. Het onderzoek van de door de Zwitsers gewaarschuwde justitiële snuffelaars in Monaco bracht aan het licht dat de deposito's van Pedicone op diens rekening bij de Gotthardbank herhaaldelijk bestonden uit tassen vol met cash. Verder werd vastgesteld dat zijn maîtresse de dochter was van Alfredo Bacerra, die al sedert 1977 in de files van de Amerikaanse Drugs Enforcement Administration voorkwam als een notoire Colombiaanse drugssmokkelaar. Daarnaast onderhield Pedicone nauwe persoonlijke contacten met de Sicilianen Giovanni Bini en Angelo Siina. Twee toplieden uit het inmiddels afgebrokkelde imperium van godfather Toto Riina, die onder anderen rechtstreeks betrokken waren bij de moord op onderzoeksrechter Falcone. Geen peanuts dus. De ABN/AMRO heeft al verklaard van niets te weten.

De Bank drie
Onlangs heeft de als uiterst recalcitrant te boek staande Amerikaanse publicist Sherman Skolnick een fors aantal artikelen op het internet gezet waarin ondermeer de ABN/AMRO en haar dochter LaSalle National Bank in Chicago een rol kregen toebedeeld in de verdwijning van tweeduizend ton goud uit de Russische staatskas in de beginperiode van het Jeltsin-regime. De ultra-rechtse Skolnick, die al decennialang een kruistocht onderneemt tegen de enorme corruptie binnen het justitieel apparaat in de "Windy City", beweerde verder dat De Bank het goud in de omgeving van Zürich had opgeslagen en daarmee onder andere in de VS een aantal bankbedrijven had opgekocht. Verder zou de ABN/AMRO in samenwerking met bijvoorbeeld de Bank of England het voorraadje edelmetaal hebben gebruikt voor manipulaties van de goudprijs om een stel grote handelaren onder wie de ook al niet als erg deftig bekend staande George Soros de nek om te draaien. Voornaamste bron voor dit verhaal was de met vele enigma's omgeven voormalige advocaat Jim Vassilos, die deze informatie al in 1997 naar buiten had willen brengen in het televisieprogramma van Skolnick. Iets wat door voortijdig ingrijpen van justitie in Chicago werd voorkomen. Vassilos zegt dit verhaal te hebben gehoord van zijn ex-zwager Theo Bark, in het Jeltsin-tijdperk ettelijke jaren het baasje van ABN/AMRO in Oost-Europa voor hij via Canada naar het Verre Oosten verhuisde... In een eerder door ons geschreven artikel (3) werd verband gelegd tussen de kaping van de tweeduizend ton goud en de activiteiten van de in Zwitserland gevestigde Mississippi-groep van de Nederlander Dirk de Groot, één van de hoofdfiguren van dat schandaal. Hoe apocrief de bijdrage van het duo Skolnick/Vassilos ook mag lijken, alleen al gezien de duistere praktijken van zowel de ABN/AMRO als Mississippi bij het witwassen van enorme hoeveelheden avontuurlijk verworven geld, zou ook dit verhaal gewoon waar kunnen zijn. Mogelijk werpt het nog steeds voortdurende onderzoek van het Nederlandse Openbaar Ministerie naar de in het verleden ontplooide minder welvoeglijke activiteiten van een stel beursgoeroes binnenkort ook wat meer licht op deze affaire.

noten:
1. Op internet is hierover een uitgebreider artikel te vinden op www.stelling.nl/morgenster/overzee.htm
2. Zie ook het artikel over "De Bank" in Kleintje Muurkrant nummer 335
3. Zie "De achterzijde van het beursschandaal" in Kleintje Muurkrant nummer 317

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 350, 17 november 2000

  • Datum: .

Door Jan Portein.

Het kwam een week geleden of zo ineens aanwaaien. Het nieuws dat het OM naast Gerrit Zalm, Chris Vogelzang en Joop Wijn ook Kees van Dijkhuizen tot verdachte had verheven bij een langlopend onderzoek naar witwaspraktijken bij de ABN AMRO in het vorige decennium. De betrokken speurneuzen sluiten niet uit dat voornoemde bestuurlijke kanjers strafbare feiten hebben gepleegd toen De Bank tevens dienst deed als wasserette. Nou hebben wij in het verleden waanzinnig veel ongein over dat spaarvarken op het net gemieterd. Maar binnen deze context dwalen onze gedachten vooral terug naar twee memorabele hoogstandjes: de avonturen van de vroegere ABN-CEO André Batenburg, die een rustiek plekje kregen in de afleveringen 22, 24 en 25 van de serie “Fred en de deals” en het analoge trekjes vertonende artikeltje “Hallo Gerrit”. Nooit onderwerp geweest van een gerechtelijk vooronderzoek voor zover wij weten. Maar interessant? Om de donder wel. Stay tuned.

  • Datum: .