Skip to main content

dinsdag 20 december-2005
In de VS is nogal wat commotie ontstaan nadat gebleken was dat Bush de bestaande wetgeving (de Foreign Intelligence Surveillance Act, FISA) op het toestaan van afluisteren van communicatie (telefoon, emails enz.) ter zijde had geschoven en de National Security Agency opdracht had gegeven zonder FISA-bevoegdheid af te luisteren. Dit bleek overigens al een jaar lang bekend te zijn bij een krant (de New York Times), maar die had -geheel in lijn met de rol van de media als roeptoeter van machthebbers- gezwegen.
De vraag waarom Bush de bestaande wetgeving had omzeild is onduidelijk. De geheime rechtbank die toestemming moet geven (vooraf of achteraf) voor dit afluisteren blijkt in haar bestaan slechts een enkele maal zo’n verzoek te hebben afgewezen, maar dat werd in hoger beroep weer ongedaan gemaakt. Dus dat kan het niet zijn. Maar wellicht wel, dat voor deze vorm van bespioneren de naam van de af te luisteren person of personen gemeld moeten worden. En daar zal hem de kneep wel zitten. Via het omzeilen van de wetgeving kan gewoon, met gebruikmaking van het internationale afluistersyndicaat Echelon (zie deze link), alle electronische communicatie worden afgetapt, niks verdachte persoon of personen, IEDEREEN is verdacht. Dat wil George natuurlijk niet toegeven. En ja de wet overtreden? Ik ben toch president? Ja, maar dan wel à la Nixon.

  • Datum: .

woensdag 21 december-2005
Toch leuk he, dat je als krant de beschikking hebt over harde aanwijzingen dat de regering zich geen lor aantrekt van de wet en gewoon in principe iedereen afluistert. Dat wordt een scoop, denkt de argeloze buitenstaander. Effe niet, want... het is verkiezingstijd en zo’n artikel kan de herverkiezing van de zittende president wel eens in de wielen rijden. De journalisten wilden het wel publiceren, maar de eindredactie was tegen, en dus kwam het er niet in (zie).
En als één van de voormalige collega’s (James Risen) niet een boek aan het schrijven was over de NSA en het afluisteren, en deze gang van zaken vermeld had, dan was het nog steeds niet bekend geweest. Je moet als eindredactie je verantwoordelijkheden toch kennen, niet?

  • Datum: .

donderdag 22 december-2005
Het illegale afluisteren van Amerikanen (laten we de rest van de wereld hier maar even vergeten) onder verantwoordelijkheid van het Bush regime was al 14 maanden bekend bij de New York Times. Het werd ontdekt door James Risen en door hem en zijn collega Eric Lichtblau op papier gezet. Tijdens de verkiezingsstrijd van vorig jaar wilde de krant het artikel echter niet publiceren, kort daarna ging Risen met verlof om een boek te schrijven (State of War: The Secret History of the CIA and the Bush Administration).
Overigens was dit niet de eerste keer, dat de NYT besloot om een verhaal niet te publiceren. In 1961 hadden ze de scoop van de aanstaande, door de CIA gesponsorde invasie van de Varkensbaai op Cuba, maar ja dat kwam de toenmalige regering niet uit en dus kwam het niet in de krant.
Risen had al langer problemen met de redactionele pro-oorlogslijn van de Times, hij wilde dat de pro-oorlogsartikelen van de propagandiste Miller (die nu haar geld verdiend met op cruiseschepen voordrachten te houden over journalistiek) recht werden gezet. Maar, zoals bekend gebeurde dat niet.
Overigens wordt de door Bush gegeven reden van deze vorm van afluisteren door mensen uit de Amerikaanse wereld van inlichtingendiensten als ‘belachelijk’ afgedaan.
Verwezen wordt naar de door de DEA in 1993 ontwikkelde methode om snel van mobiel wisselende verdachten van de Colombiaanse drughandel af te luisteren, via de intermediate frequency to tape converter. Kort gezegd cirkelt er een vliegtuig boven een stad en vangt alle mobiele telefoongesprekken op, deze worden dan doorgelinkt naar een computer die met stemherkening gaat filteren. Zou deze techniek in twaalf jaar tijd (en na 9/11) niet verder zijn ontwikkeld?

  • Datum: .