Wij schreven al in het artikel "Usual suspects" van 12 oktober jl. dat de familie Bush tussen WO I en II bulkend rijk was geworden door het behartigen van de belangen van Nazi-Duitsland in de VS. Wij volgen - uiteraard niet zo'n beetje beknopt - het spoor terug.
In 1922 bracht de Amerikaanse financier W. Averill Harriman een bezoek aan Berlijn. Hij maakte daar o.a. kennis met de Duitse staalmagnaat Fritz von Thyssen. Dat gezellig samenzijn bleek later de inleiding tot een hechte financiële samenwerking die tot oktober 1942 zou duren. Een voor beide partijen buitengewoon profijtelijke coöperatie die grotendeels verliep via de in 1918 door Von Thyssen in het leven geroepen Bank voor Handel en Scheepvaart in Rotterdam en de uit 1924 daterende Union Banking Corporation (UBC)in New York. In UBC participeerde naast Von Thyssen en Harriman ook de firma Brown Brothers, die onder leiding stond van George Herbert Walker. Een volbloed Nazi-aanhanger die in later jaren zijn invloed gebruikte om een fusie van Brown Brothers en Harriman (BBH) te bekokstoven. De man die in de woelige periode daarna verantwoordelijk werd voor de dagelijkse financiële manipulaties bij zowel UBC als BBH was Walker's schoonzoon, Prescott Bush. De grootvader van de huidige president.
Fritz von Thyssen was in 1926 de grote baas geworden van de in dat jaar gevormde Duitse staalalliantie Vereinigte Stahlwerke en werd q.q. eveneens verantwoordelijk voor de Amerikaanse dochteronderneming German Steel Trust. De belangen van dat bedrijf in de VS werden in handen gelegd van de advocatenfirma Dillon Reed, waar het (Nazi-)Duitse bedrijfsleven over twee fanatieke vertegenwoordigers beschikte: de gebroeders Allen en John Foster Dulles. Zo smeedde Fritz von Thyssen in de VS een machtsblok dat tot in deze eeuw zijn invloed doet gelden binnen de Amerikaanse politiek. Een machtsblok overigens dat in de langdurige aanloop tot WO II voor de broodnodige pecunia zorgde om de organisatie van Hitler's partij en staat van de grond te trekken. Al dan niet in het geheim. Hoe meer de oorlog naderde, hoe meer Von Thyssen en zijn Amerikaanse vertegenwoordigers ertoe overgingen hun onderlinge banden te maskeren. Het zou nog tot 20 oktober 1942 duren voordat Roosevelt's regering deze Duitse lifeline afkapte met gebruikmaking van de "Trading with the Enemy act". Toen werden de aandelen van BBH inbeslaggenomen, evenals die van de UBC. Op 28 oktober werden vervolgens twee Nazi-coverfirma's, die hun zaken hadden ondergebracht bij de beide financiële ondernemingen van de Bush/Harrimankliek, uit de roulatie genomen. Een van die onfrisse ondernemingen was de Holland American Trading Corporation.
- Datum: .