woensdag 7 mei-2014
De Sewol was eigendom van de Cheonghaejin Marine Co. (CMC), die met een 4tal schepen drie veerdiensten onderhoudt. De verbinding tussen Incheon en Jeju was een goudmijntje voor het bedrijf, met 2 schepen op de route en 5 afvaarten per week was zij erin geslaagd het monopolie op die verbinding te krijgen. Daarvoor had ze in 2012 de Sewol aangekocht en voor 14 miljoen dollar verbouwd, bovenop de oorspronkelijke drie dekken kwamen er twee bij. Daarvoor werd een 50 ton zware ophaalbrug aan één kant van het schip verwijderd. Met als gevolg dat het schip instabiel werd. Bovendien was er niks geïnvesteerd in veiligheid, geen trainingen voor de bemanning, er was geen systeem om containers vast te zetten, geen sloten, geen winches. Het laden was uitbesteed aan een onderaannemer. De Sewol had een zeewaardigheidsverklaring gekregen met daaraan verbonden condities. De maximum toegestane lading was teruggebracht van de oorspronkelijke 2437 ton naar 987 ton, bovendien moest het 2030 ton water als ballast aan boord hebben. Op de fatale datum had de Sewo echter 3608 ton lading aan boord, 3,7 maal de toegestane hoeveelheid. Naar alle waarschijnlijkheid was de hoeveelheid ballast verminderd, met als gevolg grote instabiliteit.
Tijdens de ramp belde de CMC vijf maal met de Eerste stuurman, slechts 1 keer met de kapitein, waardoor de indruk werd gevestigd dat de eerste stuurman de eigenlijke leiding had en niet de kapitein. Om 9.38 uur belde een medewerker van CMC met het kantoor in de haven van Incheon met de opdracht de ladingspapieren, zeg maar de bewijzen van de te zware lading te vernietigen.