Skip to main content

Opgeruid staat netjes (019)

18 juni 2019

Leestijd twee minuten, zo stelt ons het NRC gerust wanneer we hullie hun column van Maarten Boudry openslaan (papieren NRC van 15 juni jongstleden). Maar ik heb wel wat meer tijd nodig om Boudry tot mij te nemen.

Zo verwijl ik even bij de afbeelding van de columnist, gekiekt tot aan de heup, in een vlot jasje, met een ondeugende oogopslag. Een foto die niet helemaal spoort met wat we over Boudry te weten komen aan het eind van zijn stuk. Hij is filosoof, aan de uni van Gent, en hij vervangt iemand.
Klimaatactivisten geven niet om het klimaat, valt Boudry met de deur in huis. Volgens hem gaat de klimaatactivist in het echie het kapitalisme te lijf. Het klimaat dient vooral als breekijzer om datgene te bereiken waar hun harten echt van opspringen: radicale en allesomvattende systeemverandering. Het klimaat is een stok om de hond te slaan en de hond luistert naar de naam ‘kapitalisme’. Of preciezer: het huidige industriële, kapitalistische, neoliberale, op groei gerichte, westerse samenlevingsmodel.

Wie heeft er ooit iets anders beweerd? Een beetje activist weet immers dat je een probleem moet aanpakken waar het ontstaat. En de problemen waarvoor we nu gesteld worden zijn veroorzaakt door de ecologische voetafdruk van een klein deel van de mensheid.

Wat mij opvalt in de dijkhofiaanse tirade van Boudry (hij heeft het onder meer over Naomi Klein als iemand ‘die een aantal jaren geleden op de klimaatkar sprong’ en stelt: Hier schuilt ook de verklaring waarom veel klimaatactivisten zich blijven verzetten tegen technologieën die werkelijk ons klimaatprobleem kunnen oplossen, zoals kernenergie en koolstofcaptatie) is dat hij klimaatactivisten een geheime agenda verwijt. Nog eens: geen verstandig mens gaat er van uit dat de Westerse levensstijl niet de oorzaak is van het probleem.

Maar waarom hier jochie Boudry aangehaald? Omdat in diezelfde NRC een andere column stond, geschreven door een iets oudere waarnemer. Jeroen Geurts is neurowetenschapper in Amsterdam en schrijft een column omdat hij weer tijd heeft om ‘s avonds voor zijn lol weer in de collegebanken te schuiven.

Geurts’ column trok mijn aandacht niet vanwege de titel Stressende jeugd heeft het te druk voor genot maar vanwege de zin: Jongeren maken zich zorgen dat ze de boot van het leven missen Geurts beschrijft wat hij ziet, ‘s avonds:

In de koffiepauze leer ik dat de meeste studenten twee masterprogramma’s volgen. Buiten ons programma nog een ander dus, zoals neurowetenschappen of rechten of geneeskunde. „Waarom dan?” vraag ik. „Goed voor mijn cv”, zeggen ze. Niemand zegt: puur voor de lol. Dat boeit me. Was ik twintig jaar geleden toen ik voor het eerst studeerde ook zo? Ik was natuurlijk ook wel bezig met mijn toekomst. Maar het leven was simpeler toen. Het was duidelijker wat me te doen stond. Er waren minder keuzes. Minder studies. Minder studenten.

Ik zie naast die koffieautomaat Maarten Boudry staan. U ook? Maarten in zijn vlotte jasje en met zijn ondeugende bril. Maarten denkt en voelt en hijgt meer en meer en meer en nog es meer. En van al het hijgen en haasten wordt Maarten zijn koffie koud en dat zal Maarten depressief maken. Fear of missing out (FOMO), zoals Maartens diagnose luidt, maakt al zoveel slachtoffers onder de jeugd dat Geurts waarschuwt:

We weten nog lang niet wat voor problematiek en van welke omvang hier op ons afkomt

Nog een column, om het af te leren. Van de hand van zo’n FOMO-lijder: Sid Lukkassen. Dr Sid zoals hij zich ook wel noemt, mag zich zolangzamerhand een van de meest geciteerde alt righters in Nederland en Vlaanderen noemen. In zijn bijdrages op The Post Online neemt hij ons ook af en toe mee in zijn persoonlijke leven. Dat is voorwaar geen pretje. Recent zat Sid met een vriend van hem in de bus:

‘Er zaten twee vrouwen bij ons in de bus. Ze waren Zuid-Amerikaans, waarschijnlijk ergens in de veertig. “Spreek ze aan!” zei hij koortsachtig. “Ik zie hoe ze naar je kijken!” Ik wierp een blik richting de vrouwen maar kon er niets bijzonders aan ontdekken. Opnieuw wees hij naar het tweetal. “Ik weet zeker dat ze ons zien zitten. Want wij zijn jong – wij vormen voor hen het onbereikbare. En met ons kunnen ze een avontuur beleven, ver weg van alles.” Ik glimlachte zwakjes. “Dat is niet hoe het zou gaan” zei ik. “Hoe het werkelijk zou gaan is als volgt. Wij maken een praatje met ze, glimlachen wat en wisselen blikken uit. Daar blijft het dan ook bij. Hoewel ze even met de gedachte zullen spelen, zal het ze uiteindelijk toch te ver gaan.” “Dat is wat versiercoaches noemen een self-limiting belief!” beet hij me toe. “Oh ja? Nou vooruit, je kent me” zei ik. “Niets is me te dol, ik ben overal voor in. Als jij graag een praatje met hen wil maken dan zal ik het contact leggen.”“Ik ben op vakantie voor mezelf” antwoordde hij op bitse toon. “Ik ben nu ontspannen en dat heb ik verdiend. Op dit moment heb ik geen noden – ik ben helemaal Zen en heb er geen behoefte aan mijn gemoedsrust afhankelijk te maken van hoe een ander op mij reageert.”

Zen zijn op zijn avondlands. Maakt U er speelgoed van dan doe ik het ook, maar waar het mij om gaat is de houding van het tweetal naar die vrouwen toe. En nu doel ik niet alleen op het feit dat die wellicht de twee fomo’s helemaal niet opgemerkt hebben omdat ze gewoon op weg waren naar een leuke film of een uitbehandelde neef van ze. Nee, het gaat hier vooral om de zeg maar meerwaarde die de geile jochies veronderstellen in het leven van de twee vrouwen te planten, en dan wel letterlijk. Een reine omkering van de zegswijze waarmee ikzelf nog ben opgevoed: op een ouwe fiets moet je het leren.

Wat waren wij bescheiden, vroeger…

(JoopFinland)

Klik hier om uw reactie toe te voegen
18 juni 2019
Opgeruid staat netjes