Skip to main content

Octopussy (378)

woensdag 4 juni-2008
Bent u wakker? Goed. Stel je even voor. Er zit een gozer in een kruipruimte. Is wat onrustig, want hij heeft nog ergens wat wapentuig liggen en 1100 kilo semtex. Stel je voor dat onverlaten cq. een plukje bromsnorren die rommel vinden. Niet leuk. Dus belt voormelde gozer op een kwaaie dag zijn bef  en vraagt hem of  ie die stash even wil weghalen en elders onderbrengen. Nou ging het in deze zaak niet om een groenig befje. Hij stapte niet meteen in zijn voiture om die voorraad ongein te verplaatsen. Wat ie wel deed met deze curieuze informatie is verder niet interessant. Interessant is wel dat het gesprek getapt werd.
Valt niemand meer voor van zijn barkruk.  Maar wat gebeurt er? Die taps komen in het strafdossier van zijn cliënt terecht. Oeps. Vindt onze bef  niet bijster gezellig. Dus gaat ie in verweer. Die taps moeten eruit. Maar de OvJ zet zijn hakken in het hoogpolig en de affaire belandt bij de Raadkamer van het Arrondissement Amsterdam. En dan ontrolt zich het volgende.

LJN: BC8739, Rechtbank Amsterdam , 13/520122-07

Datum uitspraak: 01-04-2008 Datum publicatie: 07-04-2008 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Beslissing raadkamer op vordering verlenging gevangenhouding. Afwijzing bij gebrek aan gronden. Afluisteren van telefoongesprek tussen verdachte en diens raadsman. Verweer over onjuiste toepassing van artikel 126aa Sv.

Uitspraak

RECHTBANK VAN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM


Parketnummer: 13/520122-07

Gezien de vordering van de officier van justitie in het arrondissement
Amsterdam d.d. 31 maart 2008, strekkende tot de verlenging van de
gevangenhouding van:

[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965
wonende te [adres]

thans gedetineerd in het huis van bewaring P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw te
Amsterdam;
gehoord in raadkamer van heden de officier van justitie, de verdachte, alsmede
diens raadsman mr. A.M. Moszkowicz.


Beoordeling

De raadsman heeft het bij gelegenheid van de eerste raadkamer gevangenhouding
gevoerde verweer, inhoudende - kort gezegd - dat de rechter-commissaris de
officier van justitie ten onrechte heeft gemachtigd delen van twee
afgeluisterde telefoongesprekken tussen verdachte en diens raadsman bij de
processtukken te voegen, herhaald en de raadkamer verzocht daarover
uitdrukkelijk een beslissing te nemen.

De raadkamer zal desondanks op dat juridische verweer niet ten gronde
beslissen en beperkt zich tot het volgende.

Wat de feitelijke gang van zaken betreft, is bij de behandeling in raadkamer
van heden duidelijk geworden dat de officier van justitie zich op het
standpunt stelt dat bedoelde gesprekken weliswaar tussen verdachte en diens
raadsman plaatsvonden en dat in dat verband bepaalde delen van de gesprekken
moeten worden aangemerkt als gesprekken met een verschoningsgerechtigde, maar
dat de passages, zoals opgenomen in het dossier, verder gaan dan gesprekken
tussen een raadsman en zijn cliënt. De officier van justitie is van mening dat verdachte aan diens raadsman heeft gevraagd hem te helpen wapens en
semtex te verwijderen, dan wel dat verdachte opdracht zou hebben gegeven dit
te doen.

Dit standpunt van de officier van justitie is ook verwoord in een brief d.d.
4 februari 2008 van de hoofdofficier van justitie aan de deken van orde van
advocaten, waarin laatstgenoemde wordt gevraagd de aard van de gesprekken te
beoordelen. De deken heeft bij brief van 6 februari 2008 laten weten dat het
naar alle waarschijnlijkheid gaat om gesprekken tussen een advocaat en zijn
cliënt, waarbij wordt aangetekend dat de deken niet met de betrokken advocaat
zelf heeft gesproken en slechts de gewraakte delen van de gesprekken kent. In
dat verband merkt de deken op dat het niet goed doenlijk is en zelfs
vermoedelijk onjuist gedeelten van een gesprek tussen geheimhouder en cliënt
te isoleren en apart te bekijken.

De raadkamer kan zich met dat standpunt van de deken verenigen. De context
van een gesprek moet in beginsel onmisbaar worden geacht om de aard of
strekking van bepaalde delen daarvan te kunnen beoordelen. Dat is inmiddels
niet meer mogelijk, nu de overige delen van bedoelde gesprekken in opdracht
van de rechter-commissaris zijn vernietigd. Dit laatste blijkt uit de
beslissing van de rechter-commissaris d.d. 25 februari 2008, waarin de
officier van justitie - naar aanleiding van diens vordering ex artikel 126aa
van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - wordt gemachtigd delen van de
afgeluisterde telefoongesprekken aan het dossier toe te voegen.

Uit de beslissing van de rechter-commissaris blijkt echter ook dat naar haar
oordeel de afgeluisterde telefoongesprekken geheel onder het
verschoningsrecht van de verschoningsgerechtigde ex artikel 218 Sv vallen. Op
grond van artikel 126aa lid 2 Sv moeten deze gesprekken daarom worden
vernietigd, zoals ook de rechter-commissaris in haar beslissing heeft
overwogen. Daarnaast heeft de rechter-commissaris echter overwogen dat delen
van deze gesprekken gaan over een grote hoeveelheid semtex (1.100 kilo, zo
heeft de raadkamer in het desbetreffende uitgewerkte telefoongesprek
gelezen). Op grond daarvan heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat zich
de zeer uitzonderlijk situatie voordoet die meebrengt dat het algemeen belang
van de veiligheid van de samenleving dient te prevaleren boven het verschoningsrecht.

De vraag die voorligt, is of de rechter-commissaris in redelijkheid tot dat
oordeel heeft kunnen komen. Deze vraag zal vanwege haar bijzondere
gecompliceerdheid naar het oordeel van de raadkamer door de zittingsrechter
moeten worden beantwoord, zoals ook tot uitdrukking is gebracht in de eerdere
motivering van het bevel tot gevangenhouding.

Daar komt bij dat verdachte bij een beslissing op dit punt thans minder
belang heeft, omdat naar het oordeel van de raadkamer op dit moment geen
gronden meer aanwezig zijn die de voorzetting van de voorlopige hechtenis
rechtvaardigen.

De raadkamer is, met de officier van justitie, van oordeel dat van gevaar
voor herhaling geen sprake is, nu verdachte uit eigener beweging en bij
gebreke van enig belastend bewijsmateriaal in zijn richting (anders dan
genoemde telefoongesprekken) is gaan verklaren over de bergplaatsen van de
wapens, die hij voor anderen zou hebben verborgen, omdat hij er vanaf wilde.
Thans bestaan geen concrete feiten of omstandigheden die een ander oordeel rechtvaardigen.

Aan het bevel tot gevangenhouding is tevens de onderzoeksgrond ten grondslag
gelegd. Ten tijde van die beslissing moest nog onderzoek naar de bergplaatsen
van de wapens plaatsvinden. Dat is inmiddels, met medewerking van verdachte,
gebeurd en er is een hoeveelheid wapens gevonden. Deze wapens zullen volgens
de officier van justitie aan technisch onderzoek worden onderworpen. Ten
aanzien daarvan bestaat naar het oordeel van de raadkamer echter geen vrees
voor collusie. Nu niet gebleken is dat nog ander onderzoek zal plaatsvinden
en evenmin anderszins is gebleken van concrete feiten of omstandigheden die
doen vrezen dat verdachte het onderzoek naar het feit waarvoor hij nu in
voorlopige hechtenis verblijft - het voorhanden hebben van wapens - zal
frustreren, kan de onderzoeksgrond niet langer worden aangenomen.

De voorlopige hechtenis van verdachte dient daarom te worden opgeheven.


BESCHIKKENDE:

WIJST AF de vordering van de officier van justitie voormeld;

HEFT OP het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte voornoemd per heden.


Aldus gedaan in raadkamer van 1 april 2008 door

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,
mrs. F.G. Bauduin, J. Piena, rechters,
in tegenwoordigheid van B. Lodde, griffier,


Zo, is dat effies heerlijk. De taps zijn de shredder ingegaan (nou ja, bij wijze van spreken), omdat de verdachte zo keurig heeft meegewerkt. Nou verschijnen dit soort uitspraken tegenswoordig altijd op de site Rechtspraak.nl . Zo ook deze. Maar wat denk je? Als een vliegend balletje semtex eraf gehaald. En dat is cru. Om niet te zeggen eigenaardig. Hoewel, niet in de wondere wereld van Brammetje en zijn maatjes. Stay tuned.

Klik hier om uw reactie toe te voegen