Skip to main content

Carl Armfelt (011)

30 juli 2002
Hits: 604

(oorspronkelijk artikel: Ferry’s highlights (1) - 30 juli 2002)

Toen hoofdredakteur Hubert Jussen in 1968 “zijn” Elseviers Magazine inruilde voor een plek onder de Zuidafrikaanse zon, liet hij een goed lopend weekblad achter dat tevens als “asset” op het lijstje van de CIA stond. Niet vreemd, want de als fel anti-rood te boek staande Hubert onderhield al vanaf 1947 warme relaties met de top van de toen nog in de kinderschoenen staande CIA. Een man met de allure van Jussen laat uiteraard ook wat dit punt betreft geen lege plekken achter. Een van zijn kroonprinsen was burenliefhebber Ferry Hoogendijk. Toen nog geen doctor, maar daar werd aan gewerkt. Want een beetje magazine moet toch wel een gestudeerd iemand aan het hoofd hebben In 1971 was het zo ver. Als een van de paranymfen bij Ferry’s met veel ironisch gegniffel omgeven promotie trad buurman Norbert Schmelzer op. Toenmalig fractieleider van de Katholieke Volks Partij, wat later Minister van Buitenlandse Zaken en weer wat later o.a. glijhuishouder en geheim adviseur van de Amerikaanse oliemaatschappij Gulf Oil. Die onderneming stond onder controle van Richard Mellon Scaife, oerconservatieve telg uit een onfatsoenlijk rijke familie met tentakels in de (olie)industrie en de internationale bankwereld. Haast onnodig te zeggen dat Richard’s Gulf Oil met name in woelige gebieden in Afrika en Zuid-Amerika vlijtig samenwerkte met de CIA. Maar ook in het Nederland van Den Uyl waar Gulf Oil met name door zijn personeelsbeleid uit de ijstijd een belazerd imago had gekweekt. Om dat een beetje op te krikken trok het bedrijf zonder dat aan de grote Friese staander te hangen drie adviseurs aan. Zoals gezegd Norbert Schmelzer en verder de Anti Revolutionair en oud-vakbondsleider Bouke Roolvink en ... jawel dr. Ferry Hoogendijk. Tegen het lieve bedrag van tienduizend dollar per jaar. Uit een geheim potje, toen de dollar nog een dollar was. Normaal gesproken had geen rooie haan daarnaar gekraaid. Maar door het uitgebreide smeergeldonderzoek van de Amerikaanse Senaatscommissie o.l.v. Frank Church, waarbij bijvoorbeeld ook het hoogpolig tapijt onder prins Bernhard werd weggetrokken, kwam het begin 1976 uit. Alledrie heren hadden natuurlijk keurig aan hun belastingverplichtingen voldaan. Vraag blijft wel wanneer. Voor of na het bekend raken van de affaire? Daarnaast is het interessant om te weten wie het eerst werd benaderd door Mellon Scaife’s Gulf Oil. Gezien zijn positie en het voorafgaande zou je zweren dat het Ferry was. Wordt vervolgd.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
30 juli 2002