Skip to main content

Carl Armfelt (002)

27 augustus 1999

(oorspronkelijk artikel: De Bank (003) - 27 augustus 1999)

In de deeltjes 332 en 333 van het Kleintje beschreven wij achtereenvolgens hoe de ABN/AMRO betrokken raakte bij een miljardendiefstal via twee Rotterdamse kleinkinderen en een mega-witwasoperatie via zijn Amsterdamse diamantkantoor. Midden 1990, toen de AMRO fuseerde met de ABN, kreeg dat kantoor er een taak bij. Het hield zich vanaf dat moment niet allen meer bezig met het witten van de opbrengsten uit de zwarte handel in diamanten maar ook van die uit drugs- en wapenhandel. Het verhaal belandde in de pers; de kous leek af. Maar wij kijken er nog eens kritisch naar en beginnen voor de verandering eens met de ABN-component van De Bank.

Door Jan Portein

Eind 1984, begin 1985 werden de vooraanstaande mafioso Giovanni Brochetta en een aantal leden van de Turkse misdaadfamilie Tirnovali in het noorden van Italië gearresteerd en tijdelijk in een paar minimaal geëquipeerde kamertjes van een staatshotel ondergebracht. Zij hadden zich tot aan die onverwachte logeerpartij beziggehouden met grootscheepse heroïnehandel. De winsten daaruit hadden zij al geruime tijd via koeriers laten bezorgen bij een filiaal van de ABN in Chiasso, net over de Zwitserse grens. Daar waren de miljoenen gewisseld. Brochetta's aandeel bleek te zijn overgeheveld naar rekeningen bij de ABN in Zürich. De buit van de Tirnovali's was voor een deel naar de Trade Development Bank in Zürich verhuisd. De bank van Panda-lid Edmond Safra, die ook in de beide voorafgaande afleveringen van "De Bank" een rol speelde (1).
Bij deze witwasoperatie die in Italië en Zwitserland voor veel commotie zorgde, waren ook de beruchte Libanese gebroeders Magharian betrokken die tijdens de aan deze zaak gerelateerde processen een boekje open deden over de loop van de geldstromen en het aandeel daarin van de ABN-sluis.

Bakmeel en pizza's

Verder onderzoek bracht aan het licht dat bij die sluis in Chiasso begin jaren tachtig ook al opbrengsten uit de cocaïnehandel werden gewit. Zij het op bescheiden schaal. Maar die kleine cokelijn van Colombia naar Italië vormde de prelude tot een gigantische onderneming waartoe in oktober 1987 op Aruba de basis werd gelegd tijdens uiterst ontspannen ontmoetingen tussen representanten van het Medellinkartel en de Siciliaanse mafia (2).
Medellin ondervond in die tijd luxe-problemen in de Verenigde Staten. Begin 1982 waren de directeuren van het kartel weliswaar geprest tot samenwerking met de CIA, DEA, DIA, NSA en de Mossad (3). Maar het had geen windeieren opgeleverd. Dankzij die connectie met de Amerikaans/Israëlische inlichtingendiensten en de door hen vlekkeloos geregelde doorvoer via het Panama van Noriega en andere Midden-Amerikaanse landen was de verkoop van coke in de VS formidabel gestegen. Zodanig zelfs, dat de markt verzadigd was geraakt. Er moest dus elders naar uitbreiding worden gezocht. En Europa lag daarbij voor de hand. De leiding van Medellin was zeer te spreken over de manier waarop de New Yorkse tak van de Gambino-familie onder leiding van John Gotti het hoofddealerschap in de VS verzorgde. De vraag was of er op dat vlak ook met de Europese mafia viel samen te werken. Vanzelfsprekend tegen een redelijke vergoeding. Er werd op "ons" eiland met zijn aparte status vrij soepeltjes overeenstemming bereikt en vanaf die tijd vond een groeiende stroom cocaïne zijn weg naar Europa, waar de Siciliaanse mafia grotendeels de verkoop onder zijn hoede had genomen. De samenwerking verliep aanvankelijk redelijk voorspoedig en werd in de loop der jaren zelfs zo nauw dat dezelfde schepen die het niet-rijzende bakmeel uit Colombia op Sicilië hadden afgeleverd linea recta werden doorgezonden naar New York met een lading Turks/Libanese heroïne. Achter de rug van het Vrijheidsbeeld werd vervolgens de consument bediend via een reeks pizzeria's (de z.g. Pizza Connection). Deze nieuwe fusie tussen Medellin en de mafia was echter onder een ongelukkig gesternte geboren. De Amerikaanse inlichtingendiensten waren na de onthullingen over hun aandeel in de wapens-voor-drugsdeals binnen de Iran/Contra-operatie en over Irakgate snel begonnen aan een totale opruimingsactie. De leiders van het Medellinkartel waren in de loop van de tijd van alle ins en outs op de hoogte geraakt en moesten dus uit de roulatie worden genomen. Net als de Panamese militaire leider Noriega (die zo keurig de faciliteiten had verzorgd voor de doorvoer), de New Yorkse hoofddealer John Gotti, de BCCI (de bank die grotendeels de financiële zaken van het monstercomplot had verzorgd) en zelfs het kader van de Pizza Connection. Dit alles onder het hoofdje "war on drugs". Een oorlog die onder leiding stond van de in 1988 president geworden George Bush, die als één van de hoofdverantwoordelijken voor de Iran/Contra-operaties een massa shit te verbergen had. Uiteraard lag het niet in de bedoeling van de Amerikaans/Israëlische zonnebrillenclub om zich uit de drugshandel en aanpalende bedrijfstakken terug te trekken. Het tuintje moest alleen even stevig worden gewied. Mede om de zeer overspannen markt weer in de greep te krijgen en samen met de nieuwe Colombiaanse partner, het Calikartel, Europa tot aan de Oeral zijn coke door de neus te duwen. Liefst via het strategisch gelegen Nederland, dat al zo voortreffelijk had gefunctioneerd bij de heroïneoperatie Indigo Sky (4) en de heroïne/hash-voor-wapens-operaties ten behoeve van Afghanistan (5). Hetzelfde Nederland dat sedert de Vredelinghulp tijdens de Yom Kippoeroorlog in 1973 zo'n speciale band met Israël onderhield (6). Langzaam maar zeker werd het netwerk van Medellinagenten gemillimeterd. Een van de slachtoffers was de Zwitserse ex-hotelier Arthuro Scussel, die al jarenlang heel wat zakken cokewas via Canada had laten verzorgen bij de bekende ABN-shop in Chiasso. In april 1990 werd hij in Zwitserland voor het eerst door Justitie aan de tand gevoeld. Een paar maanden later belandde hij in een cachot in Bellinzona waar hij na enige druk vele belastende liederen jodelde. Daartoe behoorde ook het lied over de Nederlandse zakenpief Norbert Stok die hij een jaartje tevoren voor het eerst had ontmoet. Deze voormalige aanhanger van de flower power-beweging had bij die ontmoeting te kennen gegeven dat ook hij graag gebruik wilde maken van Scussel's speciale expertise. Omdat de Medellin-spoeling toch al wat dunner was geworden had Scussel toegehapt en was aan de slag gegaan voor Stok. Het ging volgens Scussel daarbij om de sanering van miljoenenbedragen uit de Verenigde Staten. Zij waren vergaard bij de handel in softdrugs, die vanaf de productievelden in Pakistan tot aan de verkooppunten in de VS gecontroleerd werd door de mafia (7) en de stille vennoten uit Langley en Tel Aviv. Scussel had daarbij opnieuw gebruik gemaakt van de ABN. Niet alleen in Chiasso maar ook in Amsterdam. Daarnaast had hij een nieuwe methode leren toepassen om de was wit te krijgen: de aankoop van edelstenen. Niet bij grote handelsfirma's in deze branche maar meer bij het wat kleinere, louche soort. Zoals het midden jaren tachtig in het leven geroepen Antwerpse TTS Diamonds van de volgens onbevestigde berichten wegens schulden uit Dubai gevluchte Fouad Abbas en zijn Pakistaanse rechterhand Rashid Ahmed.

Glimmers en baronnen
Volgens getuigen wist Abbas net zoveel van edelstenen als een kip van dioxine, maar dat nam niet weg dat zijn zaak floreerde. Vooral omdat zijn handel naast glimmers ook softdrugs uit Pakistan omvatte. En niet zo'n beetje. Het grootste deel daarvan werd via Canada naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Het is dus heel goed mogelijk dat Abbas en Scussel in die tijd dezelfde opdrachtgevers hebben gehad. Het topechelon van de financiële wereld, dat genoeglijk hooivorkjes meepikte (en pikt) uit dit segment van de wereldhandel, kende zonder twijfel de achtergronden van deze opdrachtgevers. Maar of de door Justitie tot drugsbaronnen verheven jongens van de vlakte en hun talloze Nederlandse vervoerders daarvan ook op de hoogte zijn geweest, is twijfelachtig.
Hoe dit ook zij, Abbas telde eind jaren tachtig al heel wat van dit soort adel tot zijn clientèle. Van Norbert "Kielhaker" (8) Stok tot Johan "Hakkelaar" Verhoek. De door hem geleverde edelstenen belandden in het circuit waarin de AMRO zich zo nijver profileerde (9). De knisperende bankbiljetten die hij voor zijn glimmers en zijn genotmiddelen ontving wisselde hij in veel gevallen in bij de Max Fischer Bank in Antwerpen en deponeerde het bedrag vervolgens voor verdere discrete behandeling bij de BCCI of de in Baarle Hertog annex Nassau gevestigde Femis Bank.
Femis was in de vroege jaren zeventig opgericht door de Nederlander Hendrik Owel om de Molukse RMS een gezonde financiële basis te bezorgen bij haar strijd voor de bevrijding van Ambon en omgeving van het Javaanse juk. Alsmede de opbouw van een welvarende Molukse natie. Dat laatste ideaal was in Owel's visie alleen te bereiken via het instellen van een vrijhandelsgebied. Het was dan ook geen wonder dat in later jaren Robert Jan Doorn zijn invloed liet gelden binnen de Femis Bank. Een Libertariër van het ergste soort, die in 1980 met assistentie van Amerikaanse huurlingen en -volgens hardnekkige geruchten- financiële hulp van zijn vriend Maup Caransa - probeerde om via een staatsgreep op de Nieuwe Hebriden Owel's idee te verwezenlijken. Doorn raakte na die affaire in zo mogelijk nog wilder vaarwater en kreeg bemoeienissen met onder auspiciën van de Amerikaanse mafia georganiseerde zwendelpraktijken met aandelen.
Net als voor Arthuro Scussel was 1990 voor Doorn geen topjaar. Hij werd in verband met bovengenoemde zwendel zelfs als eerste Nederlander aan Zwitserland uitgeleverd.
In 1990 luidden net als voor de BCCI ook voor de Femisbank al enige tijd de klokken. De toenmalige eigenaren en een stel alerte klanten haalden naar goed gebruik in deze kringen op tijd hun deel van de boedel binnen. Toen Justitie uiteindelijk ingreep, hadden de resterende tegoeden achter de talloze code- en nummerrekeningen dan ook het peil bereikt van de Dinkel na een hete zomer. Weliswaar werden uiterst interessante gegevens aangetroffen in de administratie van de bank, maar met enige uitzonderingen daargelaten bleek de informatie toch boterzacht.
In 1990 (jawel!) fuseerden de ABN en de AMRO. Daarmee kwamen ook de twee stromen vol avontuurlijk geld bij elkaar: de opbrengsten van de drugshandel van de ABN (10) en de opbrengsten van de zwarte handel in diamanten van de AMRO. Ze kwamen terecht in het spaarbekken aan de Amsterdamse Sarphatistraat dat in ons vorige artikel over De Bank zo'n ruime aandacht kreeg. Al voordat in 1991 pogingen tot euthanasie werden gepleegd op de Femisbank hadden Abbas cs. zich al een plekje verworven aan de boorden van dit imposante bekken. Want grote zaken vragen om een grote bank. En die grote zaken lieten niet lang op zich wachten. In 1990 (tssss) donderde met veel geraas het oostblok uit elkaar. Nieuwe ongekende markten openden zich. Ex-KGB-agenten vestigden zich ondermeer in het Rotterdamse WTC om te assisteren bij de expansie-operatie. En in 1991 viel in de omgeving van de Haagse Hofvijver het besluit om containers met drugs "begeleid" door Interregionale rechercheteams te gaan doorvoeren. Ultiem doel van deze zogenoemde Delta-methode - althans officieel - was het verzamelen van keiharde bewijzen tegen de top van de Nederlandse criminele wereld. De baronnen. Met name voor de CID-Haarlem was een belangrijke rol weggelegd. Die werd binnen dit kader zelfs in staat gesteld om een eigen drugslijn met Ecuador te openen. In deze Nederlandse "war on drugs" werden de vanzelfsprekende successen geboekt. Heel wat tonnen drugs werden dankzij deze doorvoermethode geconfisceerd en verschillende baronnen kregen voor korte of langere tijd wat minder lebensraum.
Maar merkwaardigerwijs ging het bij genoemde drugsvangsten vaak om weggetipte, kwalitatief niet al te geweldige softdrugs en kwam de inhoud van begeleid doorgelaten containers regelmatig "onbedoeld" in de consumptieve sfeer terecht. Of verdwenen richting buitenland. Containers met cocaïne werden, verbazingwekkend genoeg, niet of nauwelijks aangetroffen. Pas dit jaar vond de commissie Kalsbeek bij de controle op de uitvoering van de aanbevelingen die de Commissie Van Traa ooit had gedaan om uitwassen in de opsporingsmethodes te voorkomen, sterke aanwijzingen c.q. bewijzen dat minstens 15 ton van Colombia's belangrijkste exportprodukt wel degelijk was doorgevoerd. Voornamelijk via Rotterdam en met gebruikmaking van zogenaamde parallelle leveranties (containers met dezelfde laadnummers). Die informatie hadden Kalsbeek cs. ondermeer geput uit rapportages van de Rijksrecherche, waaronder het z.g. Fortrapport. Een deel daarvan was door de toenmalige minister van Justitie Sorgdrager tot staatsgeheim verheven zodat dat de Tweede Kamer nooit heeft bereikt. Dit staatsgeheim behelsde meer dan alleen maar leuke dingen over de cokedoorvoer op zich en de identiteit van de grote boze wolf aan criminele zijde. Het behelsde zonder een spoor van twijfel ook het aandeel dat de Amerikaans/Israëlische diensten daarbij hebben gehad (11). De leden van de commissie Kalsbeek moeten na hun ontdekkingen woelige nachten hebben beleefd onder hun klamme dekbedden. Met benauwde dromen waarin Nederland het Panama van Europa was geworden en de BCCI zich had getransformeerd in de ABN/AMRO. Maar waar eindigt de droom en begint de werkelijkheid? Met name waar het gaat om De Bank.
Feit is, dat de National Security Agency in 1993 de ABN/AMRO voorzag van het softwareprogramma PROMIS dat bij BCCI al zulke goede diensten had bewezen (12). Daarnaast kwam Duitenberg's Fort Knox aan het Amsterdamse Frederiksplein voor zover wij weten nooit in het geweer (13) en kwam het evenmin tot gerechtelijke stappen tegen de bank, terwijl toch zowel de FIOD als allerlei rechercheteams herhaaldelijk de burelen van de Sarphatistraat betraden. Natuurlijk, het diamantkantoor werkte keurig mee aan justitiële onderzoeken naar de handel en wandel van successievelijk in beeld komende leden van de Nederlandse drugsadel. Maar er was daar "something rotten". Dat stond vast. Hoe "rotten" begon pas tegen het einde van 1996 duidelijk te worden.

Kuifje en het staatsgeheim
In oktober van dat jaar kreeg de leiding van de ABN/AMRO in de peiling dat vier functionarissen van het diamantkantoor een aantal achter codes en nummers schuilgaande cliënten voor rond de 180 miljoen gulden lichter hadden gemaakt. Om verdere narigheid te voorkomen werd geen aangifte gedaan. De vier gingen geruisloos op de keien. Niettemin maakten in november twee leden van de Security-afdeling van de bank melding van dit bedrijfsongeval bij vertegenwoordigers van het Landelijk Recherche Team (LRT), die de informatie opsloegen in een laptop.
In december 1996 gaven drie van de vier fraudeurs via hun advocaten te kennen dat zij geen genoegen namen met een eenvoudig ontslag. Zij dreigden met een kort geding. De leiding van de bank ging als een speer door de knieën en de betrokkenen kregen alsnog een gouden handdruk en goede referenties, waarmee de basis werd gelegd voor een eigen financieel bedrijfje. Voorwaarde was wel dat de overeenkomst tussen De Bank en haar vier ex-werknemers geheim zou blijven. Op de zestiende van die maand werd 's-avonds bij het LRT ingebroken. De wel zeer laat arriverende medewerker van de bewakingsfirma Securitas kon eigenlijk niets verontrustends noteren. Maar later werd ontdekt dat een laptop ontbrak. En een paar diskettes. Een paar weken later opende Peter "Kuifje" de Vries (ex-misdaadverslaggever van De Telegraaf) in zijn eigen RTL-programma een frontale aanval op het LRT en onthulde de inhoud van de in de gestolen laptop en op de diskettes opgeslagen informatie. Die omvatte o.m. gegevens uit het LRT-onderzoek naar de Haagse onroerend goed-koning Ed Maas en de verdachte initiatieven in de Dominicaanse Republiek van de inmiddels daar overleden, voormalig vakbondsbestuurder Joop Verroen (13). Een dossier bleef dicht: "Diamond". Een paar weken later bracht Cees Koring, een voormalige collega van De Vries bij De Telegraaf, in zijn krant de megafraude aan de Sarphatistraat naar buiten. De leiding van de ABN/AMRO zag zich toen gedwongen om alsnog aangifte te doen. Het duurde tot november 1998 voordat tot de arrestatie van de vier fraudeurs werd overgegaan. Pas toen ontstond een massale publiciteit. Overigens zonder dat de rol van buitenlandse geheime diensten aan de orde kwam. De aandacht ebde gewoontegetrouw al snel weg. Een brandje dat op 20 februari van dit jaar uitbrak op de eerste etage van het diamantkantoor en door vier brandweerwagens werd bestreden ging praktisch ongemerkt voorbij. Wat daarbij verloren is gegaan of verdonkeremaand zullen wij waarschijnlijk nooit weten. Staatsgeheim.

Noten.
1. Zie Kleintje Muurkrant 332 en 333.
2. Zie het boek "Thieves' World" van Claire Sterling, Simon and Schuster, New York, 1994.
3. Zie Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3, noot 1.
4. Zie Kleintje Muurkrant 330, "Raadsels rond Moengo" deel 2, noot 6.
5. Zie ook De Groene Amsterdammer dd. 7 februari 1996, "De geest terug in de fles".
6. Israël dreigde toen verpletterd te worden door een verrassingsaanval van Syrië en Egypte. Mede dankzij leveranties van militaire voorraden vanuit Nederland die door de toenmalige minister van Defensie Vredeling geheim werden gehouden, werd de aanval afgeslagen. Naar verluidt zou hij daarna min of meer gedwongen zijn geweest mee te werken aan geheime, maar door de CIA gecontroleerde wapenleveranties aan de PLO, de ETA, de IRA en andere subversieve groepen. Zie in dit verband ook de rol van CIA-agent Carl Armfelt en de Saoedische journalist Al Ajjaz in Kleintje Muurkrant 328, "Brusselse Truffels". Waartoe de uitstekende band met Israël overigens heeft geleid werd o.m. tijdens het recente onderzoek naar de toedracht en de achtergronden van de Bijlmerramp nog weer eens duidelijk.
7. Zie ook "Het spook en de dreiging van de georganiseerde misdaad", P.C. van Duyne, SDU, Den Haag 1995.
8. Idem.
9. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
10. Zie daarvoor ook Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3.
11. Iets van deze duistere activiteiten schemerde al door in het artikel "Justitie hield rol VS in drugshandel geheim" in het NRC dd. 10/9/96.
12. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
13. Naar analogie van het Slavenburg-echec. De toenmalige president van de Nederlandse bank Jelle Zijlstra waarschuwde de leiding van de sterk met de WACL verbonden Rotterdamse zwendelbank pas toen het bijna te laat was en verleende zelfs assistentie bij het verhullen van de desastreuze werkelijkheid bij de verkoop van Slavenburg aan de Credit Lyonnais Bank. De Franse bank ging voor honderden miljoenen het schip in. Zie daarvoor o.m. "Voorheen Slavenburg" van Robert van de Roer, uitgeverij Balans, 1988.
14. Zie Kleintje Muurkrant 323, "Joop Verroen en de beursbengels".

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 335, 27 augustus 1999

Klik hier om uw reactie toe te voegen
27 augustus 1999