Bossche bollen (043)
‘Een soepje voor U, dinsdag 2 maart. Komen we bij U langs. Geniet! Van een gratis soepje.’ Van wie zou dit voor kleuters geschreven pamflet zijn dat we op een lenterige zaterdag in onze Bossche brievenbus opduikelen? Van het Leger des Heils, dat nog wat had leggen van de laatste kerst? Van de door VVD-ers gedreven plaatselijke voedselbank die het vorige week ook aan de straatstenen niet kwijt kon? Of van de politici die in deze tijd om onze stem verlegen zitten? Van Henk Krol, of van Lili Marleen Marijmisse?
Maar nee, het ding komt van Mooiland, onze huisbaas. Die komt straks, mits de goede God het verhoedt, met soep langs… ‘Zou hier in het gebouw overal de kookplaat stuk zijn?’ Mijn vrouw is gewoonlijk niet van het achterdochtige. Dus ik vind die vraag van haar helemaal niet zo ver gezocht. Aan achterzijde van het kartonnetje leest het echter dat het pannetje soep niet bij ons achter de deur dreigt te gaan worden geschoven vanwege onze kapotte kookplaat maar vanwege de enige overgebleven oorzaak waaraan alle problemen van deze aardkloot sinds een jaar kunnen worden geweten: corona.
Wij willen dus heel graag ons eigen pannetje bruinebonesoep gaan koken, maar dat kan niet meer. Al sinds het begin van deze bijna voorbije maand niet meer. We hebben een ultrafuturistische kookoplossing op ons aanrecht liggen, inductie. Je hoeft maar aan een knop te draaien en het water in je keteltje kookt al en in de braadpan staat het al zwart. Even wennen dus aan het geval en net nu we er aan gewend zijn bleek ie al twaallef jaar oud en gaf ie de geest. Drie weken later eten we nog steeds om en om pizza en opgewarmde lasagna.
Wij zitten dus niet op attenties van Mooiland te wachten maar op basale service. Bovendien: zo attent en humaan en wat je ook allemaal maar voor termen kunt bedenken om schijnheiligheid mee te verhullen, is onze huisbaas helemaal niet. Wij weten bijvoorbeeld niet hoe het met onze medebewoner meneer Hendriks is. Of ie dood is of nog steeds in het gekkenhuis zit. Na die brand laatst. Wij hadden verwacht dat Mooiland ons op de hoogte zou houden over het lot van het slachtoffer, maar in de laatste nieuwsbrief van de club werd alleen maar aangekondigd dat we overlast zouden kunnen krijgen van de reparatiewerkzaamheden aan de woning van meneer Hendriks.
Meneer Hendriks. Een mooie verschijning op de parkeerplaats waarop wij uitzicht hebben. Van onder tot boven in het net, op glimmend zwart gepoetste schoenen, in een zorgvuldig gestreken donkere pantalon, onder een smetteloos wit overhemd met daarover een modieus donker colbertje. Meneer Hendriks mist in een oog het licht en heeft daarom over dat oog een lapje van zwart fluweel. Meneer Hendriks is een mooie mix van een op jaren zijnde piraat en een man van de wereld.
Wij wonen niet bij hem op de gang dus we hebben maar van horen zeggen dat meneer Hendriks een pain in the ass is voor zijn buurtjes. Naar verluidt is hij manisch-depressief en dat is in een omgeving waarin alleen mond- en klauwzeer en de kippengrieo als serieus te nemen ziektes gelden geen makkelijke aandoening. Twee zomers terug bracht de politie hem thuis nadat hij amok had gemaakt bij de buurtsuper. Zou zijn favoriete wijn niet besteld zijn geweest? Of een aan hem gericht poststuk van de universiteit van Stanton tussen de zuivelprodukten verloren zijn geraakt?
Want de grootste fout die volgens zijn buren aan meneer Hendriks kleefde was dat hij voor hen onbekend was en onbekend wilde blijven. Er was niet veel, zeg maar gerust bijna niks aan meneer Hendriks dat ingang in de Bossche bolletjes van zijn ganggenoten kon vinden. Ergens klonk het dat hij lange tijd op Cyprus zou hebben gewoond, en ergens anders dat hij boeken zou hebben geschreven en professor zou zijn geweest. Meneer Hendriks hield van boeken en niet van bingo, en dat is in de ogen van onze medebewoners een doodzonde.
De boeken van meneer Hendriks. Twee weken geleden werden ze door twee mannen op een verroeste kruiwagen uit het pand in een container gereden. Honderden, zoniet duizenden boeken, na een kwartiertje waren ze verregend en bedolven onder verbrande huisraad die ook werd gedumpt. Op onze vraag of dat nou zo moest kwam het antwoord dat men op bevel handelde, en zoiets geldt vijftien kilometer voorbij voormalig kamp Vught ook vandaag als afdoende repliek.
Zijn autootje heeft hier nog een week geparkeerd gestaan maar is nu ook weg. Tussen de werklui die zijn appartement aan het verbouwen zijn hebben we geen kinderen of andere zich als verwanten gedragende mensen kunnen ontwaren. We vrezen dat meneer Hendriks de trieste gang is gegaan die Erik Alink direct na onze komst in deze stad beschreven heeft. Dat verhaal speelde zich ook af boven ons hoofd. En ging ook over een huurder van Mooiland.
Meneer Hendriks, waar U ook bent, of het nou in de Reinier van Arkel is of in de hemel, we hopen voor U dat ze er boeken lezen...
