Skip to main content

Van Matser tot Van Damme

12 januari 2017
Hits: 464

dinsdag 13 mei-2003
Een paar dagen geleden heeft de Amerikaanse onderneming Halliburton moeten toegeven dat haar dochter KBR in 2001/2002 een flinke smak steekdollars heeft betaald aan een Nigeriaanse belastingambtenaar. Het zou gaan om 2.4 miljoen dollar. Het zoveelste bewijs dat de melkkoe van vice-president Cheney geen middel uit de weg gaat om een interessante haas te vangen. De bekentenis sluit perfect aan bij de affaire rond de Nederlandse luitenant-kolonel Willem Matser, wiens zaak donderdag voor het eerst pro forma voor de kadi komt (zie ook de “De Brusselse Connectie”, eerder in deze rubriek, gemakkelijk te vinden via www.stelling.nl/followup waar een aantal series van Kleintje Actueel verzameld zijn).
Rond KBR hangt al jaren en jaren een doordringende geur van manipulatie, financiële smeerlapperij, drugs en CIA-activiteiten. Ook in Nigeria, waar de CIA eind jaren zeventig, beginjaren tachtig al een grootschalige drugsoperatie runde onder de codenaam Indigo Sky. Daarbij werd in Nigeria geproduceerde heroïne naar Amsterdam geëxporteerd voor verdere bewerking waarna het eindproduct in Philipsverpakking naar Europese en Amerikaanse verkooppunten werd gedirigeerd. Het is meer dan waarschijnlijk dat de Agency zo’n tien jaar later ook een vinger had in de heroïnehandel van het Nigeriaanse poedergenootschap onder leiding van een meneer Eboh dat notabene een distributiepunt had ingericht in Washington. Eind 1990 raakte Eboh’s organisatie geïnfiltreerd door de DEA. En haast tezelfdertijd door de Nederlandse CRI via een landgenoot die in 1972 zijn heil in Nigeria had gezocht: Johannes van Damme. Het contact tussen de Haagse anti-boefbrigade en Van Damme werd gelegd door diens dochter nadat hij door afpersing in handen van Eboh was geraakt. Van Damme bood zich aan als undercover en om zichzelf een “legende” te bezorgen op het gebied van de drugshandel verzorgde hij half februari op het traject Schiphol-Lagos een vantevoren afgesproken transport van 10 kilo marihuana. Zoals gepland werd hij gearresteerd en belandde voor één nacht in een politiecel. De volgende dag keerde hij spoorslags terug naar Nigeria en startte zijn arbeid voor de CRI. In april van datzelfde jaar vloog zijn Nederlandse handler Schep naar Lagos om Van Damme te debriefen en een babbel te maken met collega’s van de locale Interpol. In september 1991 werd het menens. Van Damme vertrok naar Zuidoost-Azië voor een ontmoeting met Obiefuna. Eboh’s agent in Singapore die kort tevoren 22.000 dollar uit Washington had ontvangen. Waarvoor moge duidelijk zijn. Onderwijl hield de DEA het hele gebeuren keurig in het snotje. Op 21 september schudden Van Damme en Obiefuna elkaar voor het eerst de hand. De volgende dag vloog de Nederlandse undercover door naar Thailand. Daar kocht hij 4 kilo heroïne. Op 27 september keerde hij terug naar Singapore. Voor hij kon doorreizen naar Athene werd hij gevat en in het gevang geslingerd. De heroïne werd geconfisqueerd. Drie jaar later in de vroege ochtend van 23 september 1994 werd Van Damme opgehangen. Waarom zijn rol als undercover onderbelicht is gebleven blijft een raadsel. Vreesde Van Damme voor het leven van zijn dochter als hij zou uitpakken? Werkte de CRI samen met de DEA versus Eboh cs.? Of had CRI geen flauwe notie van de Amerikaanse operatie? Was de CIA bij Eboh’s business betrokken? Kortom: door wie is Van Damme in godesnaam geschept?

Klik hier om uw reactie toe te voegen
12 januari 2017