Andermans veren
Nederland heeft er een nieuwe volksheld bij. Na figuren als Michiel Adriaanszoon de Ruyter, de Soldaat van Oranje en Paulus de Boskabouter is nu Arthur Brand ten tonele verschenen om onze nationale trots op te poetsen. Vanuit een eenvoudig optrekje in Deventer veroverde Arthur de wereld via twee grootse artikelen in de krant van slaperig Nederland. Die deden kond van King Arthur's meest recente heldendaden: het eigenhandig boven water tillen van een zootje beelden die nog bij Adolf Hitler op het erf hadden gestaan en de schat van de Moches, een indianenstam uit de Zuidamerikaanse oudheid. Hoewel, eigenhandig. Daar valt een flink kluifje op af te dingen. En dat deden we dan ook in de volgende Brandbrief aan de hoofdredactie van De Telegraaf. De krant waar het allemaal begon.
Ter attentie van de hoofdredactie.
Den Bosch, 29 juni 2015.
L.S.,
Wij zouden graag in de nabije toekomst aandacht willen besteden aan de wondere wereld van Arthur Brand, de Nederlandse “art detective” die de laatste tijd zoveel paginaruimte werd geboden in uw kolommen. En deels als gevolg daarvan ook elders in de wereld ruime journalistieke aandacht heeft getrokken. Met name zijn eerste grote huzarenstuk waarvoor bij De Telegraaf op 21 mei van dit jaar een ferme plek werd ingeruimd onder de titel “Roofkunstjagers in ware thriller”.
Twee dagen daarna publiceerde Der Spiegel het artikel “Die Jacht nach Hitlers verschollenem Schatz”. Een uitgebreider exposé over hetzelfde onderwerp, waarin een dragende rol was weggelegd voor de Nederlandse kunstavonturier Michel van Rijn, die de zaak om privéredenen lock, stock and barrel had overgedragen aan de Indiana Jones van de Lage Landen, Arthur Brand (zie ook onze bescheiden bijdrage daarover in het artikeltje “Jelle, Vincent en de haaien” dd. 14 juni 2015). Geen toeval want Brand had ruwweg tussen 2006 en 2013 voor Van Rijn gewerkt. Wist de betrokken journaliste Jolande van der Graaf niets over de rol van Van Rijn bij de jacht op Hitlers verborgen kunstschat cq. had Brand niets daarover losgelaten? Of is er sprake van een bewuste elisie? En zo ja, waarom dan wel? Een vraag die destemeer valide is door het opvoeren van de geheimzinnige Steven M. als sleutelfiguur in het hele verhaal. Notabene niets meer en niets minder dan de vroegere chauffeur van Van Rijn. Hoe dit ook zij, het bedoelde artikel zweemt voor een flink deel naar een combinatie van een nummertje zelfverheerlijking en een B-film.
Dat geldt in nog grotere mate voor het artikel “Nazikunstjager vindt historische schatten” dd. 20 juni jl. Daarin dicht Brand zich een actieve rol toe in de jacht op de verdwenen goud- en zilverschat van de Moches, een Zuidamerikaanse indianenstam. Eveneens van de hand van journaliste Van der Graaf, die door simpelweg te rade te gaan bij Google had kunnen weten dat de werkelijkheid anders was. Een citaat: “Brand kwam de stukken in de jaren negentig met de Amsterdamse, voormalige kunstsmokkelaar Michel van Rijn op het spoor”. Curieus, want Brand maakte pas rond 2006 zijn entree bij Van Rijn in Londen, waarbij de Indiana Jones in spe liet weten graag met de scherp aan de wind varende kunsthandelaar te willen samenwerken om langs die weg miljonair te worden. Daarmee alleen al devalueerde Brand zijn hele relaas over zijn Latijns-Amerikaanse expeditie tot een macaber Telegraafsprookje: “De vloek van de Moches”. Compleet met een opvallende weergave van een gouden Moches-masker waarmee Brand nooit iets te maken heeft gehad, de moord op de Peruaanse tussenhandelaar Raoul Apesteguia door wandelende mummies (?!!) en het in de val laten lopen van een van de vermeende end users van voornoemde schat, Leonardo Patterson. Dat laatste dankzij een grandioos stukje samenwerking tussen het odd couple Arthur Jones/Michel van Rijn en Scotland Yard. Je moet het geloven willen.
De kleurrijke Patterson raakte door dit alles justitieel in zwaar weer, wist talloze beschuldigingen te weerleggen, maar huurde ten lange leste Van Rijn in voor het opdreggen van bewijzen à décharge om de Duitse justitie van het lijf te houden. Een deel van die speurtocht werd uitbesteed aan Arthur Brand, die daarvoor 3000 euro per maand beurde van ... Patterson. Na zeven maanden kwam een einde aan Brand's activiteiten ten behoeve van de oude kunsthandelaar, waarna de speurder zich tot de Duitse autoriteiten wendde en zich als getuige à charge presenteerde in het op de rails gezette strafproces versus Patterson, die in voornoemd artikel van Van der Graaf al bij voorbaat is voorzien van een balk over zijn ogen.
Wij zouden graag van u willen vernemen of de door ons geciteerde artikelen u ter goedkeuring zijn voorgelegd alvorens zij in de krant verschenen? In onze ogen een vraag die hout snijdt gezien het feit, dat zowel zowel Patterson als Van Rijn een juridische procedure voorbereiden tegen De Telegraaf wegens laster en geschiedvervalsing. U bij voorbaat hartelijk dankend voor uw medewerking,
Krgrds
Jan Portein
redactie Kleintje Muurkrant.